Betere varkenshouder worden kan via verschillende strategieën

Voor die kritische blik tijdens het varkensseminarie zorgde Paul Peeters van (paardenvlees)verwerkend bedrijf Equinox. Hij nam de opdracht om met een kritische blik naar de vier voorgestelde strategieën te kijken ter harte. Als ondernemer in de paardenvleessector weet hij wat het is om onder vuur te liggen.

Paardenvlees

Equinox is een familiale kmo in Wijnegem. Er werken zo’n 65 voltijds equivalenten die een omzet draaien van €28 miljoen. Ze realiseren die door de verwerking van vers vlees, zouterij, slicing en bereide maaltijden. Hoewel ze ook rundvlees en varkensvlees verwerken ligt de hoofdactiviteit toch in het verwerken van vers paardenvlees. Het meeste vlees komt uit Zuid-Amerika. “Vroeger kwam er veel paardenvlees als karkas naar hier; nu komt het meestal uitgebeend toe en versnijden we het verder.” Dierenwelzijn is ook in de paardenvleesbranche een item, niet in het minst wegens het hoge knuffelgehalte van paarden. “Wij zijn de favoriete schietschijf van Gaia en andere dierenrechtenorganisaties”, wist de heer Peeters.

Het bedrijf werkt samen met de groep Dier&Welzijn van KU Leuven. Zij hebben het bedrijf op het vlak van dierenwelzijn doorgelicht. “Het heeft erg geholpen om onze geloofwaardigheid op te krikken. Dierenrechtenorganisaties hebben daar moeilijk een antwoord op, want het is hun geloofwaardigheid ten opzichte van die van de universiteit”, zo duidde hij.

Schaalvergroting

De eerste boer die zijn bedrijfsstrategie mocht voorleggen aan de kritische eenmansjury en uiteraard ook aan het opgekomen varkenshouderspubliek was varkenshouder Dries Beck uit Meer. Hij legde uit dat schaalvergroting voor hem geen doel op zich is, maar een middel om de kostprijs laag te houden. Het verklaart waarom hij investeerde in zonnepanelen, in houtsnippers voor verwarming en in een mestverwerkingsinstallatie. “Schaalvergroting is nodig om dergelijke investeringen interessant te maken”, zo was zijn overtuiging. Door schaalgrootte wordt de marktpositie versterkt in het kopen van grote loten materialen, voeders en bijproducten. Ook in de verkoop van biggen is het makkelijk om op de vraag in te kunnen spelen. De vleesvarkens worden samen met die van loonkweekstallen en mesters waarmee het bedrijf samenwerkt aangeboden.

Een ander voordeel van de schaalgrootte is dat personeel efficiënt ingezet kan worden. “Wij werken met acht externe mensen, en iedereen is wel in iets goed. Iedereen heeft zijn eigen vakgebied zoals kraamstalwerk, vleesvarkens, inseminatie of het oplossen van technische problemen. Wij proberen specialisten per diergroep op te leiden en de juiste mensen op de juiste plaats te krijgen. Dat is niet vanzelfsprekend; het is een proces dat je door moet.”

Is schaalvergroting een oplossing? Peeters noemde een aantal aandachtspunten. “Bij schaalvergroting moet je aandacht hebben voor je financiële positie want dit vraagt meer middelen. Bij schaalvergroting kan je in goeie tijden meer verdienen, maar in slechte tijden kan je ook veel verliezen”, zo wist hij.

Varkens onder label

John Lorist heeft in het Nederlandse Friesland een zeugenbedrijf en kernfokbedrijf. Hij heeft ook vleesvarkenslocaties in Nederland en Duitsland. Maar hij koos ook voor de oprichting van een label: Frievar. In het label wordt de hele keten betrokken. “Alle schakels zijn belangrijk: boerderij, transport, slachterij, uitsnijderij, slager en ook de kok”, legde John Lorist uit.

Frievar ontstond in 2002, ook al na een crisis. “Het is begonnen met samen in te kopen en te verkopen en met kennisdeling. Maar echt samenwerken vraagt dat je een uniform kwaliteitsproduct aan kunt leveren. Het heeft ook als voordeel dat je het bedrijf en de organisatie veel efficiënter maakte.” Een ander voordeel van een uniform product is dat via dna-stalen de herkomst van het vlees te bepalen is. “Dat was wel handig, want er werd ook vlees onder ‘Frievar’-label verkocht dat niet van ons was.”

Het produceren van een uniform varken bleek moeilijker dan gedacht. Verschillen tussen varkenshouders waren er in genetica, voeding, water- en zuurprotocollen, gezonheidsmanagement, transport, reinigen en ontsmetten, klimaat...

Het label is in 2012 definitief van start gegaan. De ontvangst in de markt was goed: inmiddels nemen meer dan 60 slagers, horeca en grootkeukens vlees af van het label. Later lanceerden ze ook nog Friberne, het Gaasterlands Kruiden Varken op de markt. Momenteel worden 2.000 varkens onder concept geslacht. Het kunnen beheersen van de hele keten, ziet Lorist als een opkomende trend, iets waar ook bijvoorbeeld ziekenhuizen in geïnteresseerd zijn. Deelnemende boeren zijn franchisenemers. Er uit stappen kan vrij eenvoudig binnen vier maanden. “Elke dag moeten we laten zien dat er een voordeel voor elkaar is langs beide kanten.”

Eenmansjuy Peeters vond het onderscheid van Frievar-vlees met vlees van een gewone varkenshouder niet zo duidelijk. Hij wist ook dat de supermarkten het niet zo heeft voor kleinere merken om te promoten. En uiteraard is er de basis: “Je moet de meerkosten die het lanceren van een merk vraagt terug kunnen verdienen met wat er verkocht wordt.”

Samenwerking

Koen Goethals uit Sint-Laureins koost voor samenwerking als antwoord op een crisis. En dat samenwerken gaat in de eerste plaats om het uitwisselen van kennis. “Veel zaken die uitgeprobeerd worden vallen mee of tegen. Die elke boer laten herhalen en uitzoeken voor zichzelf is verloren energie”, zo was zijn ondervinding.

In bedrijven die met een meerwekensysteem werken en met arbeidspieken zitten, kan personeel op verschillende locaties ingezet worden. “Maar ook in crisissituaties, bij storm of een ongeval van de bedrijfsleider is het heel belangrijk dat het varkensbedrijf terug snel op de rit zit. Zeker als de bedrijfsleider uitvalt, moet er direct iemand anders kunnen bijspringen.”

In het samenwerkingsverband waar Goethals in zit is er ook een centralisatie van administratie en boekhouding door de aanwerving van een eigen boekhouder. Dat levert cijfers op die perfect vergelijkbaar zijn.

Daarnaast wordt er ook in de aan- en verkoop samengewerkt. Door te verkopen vanuit één vennootschap kunnen er wekelijks een groot aantal varkens aangeleverd worden aan een betere prijs. Met de leveranciers wordt een eigen formulatie voor het veevoeder afgesproken. De cijfers van de technische prestaties worden ook teruggekoppeld naar de voederleverancier.

In die samenwerking is het maken van correcte afspraken cruciaal. “Het blijft belangrijk om mensen te controleren, maar anderzijds moet je ook vertrouwen kunnen geven. Je mag verwachten dat de mensen heel correct zijn, maar dan moet je zelf ook eerst de afspraken nakomen.”

De basis van elke vermarkting is produceren wat de klant vraagt. Ook voor samenwerkende boeren is dat minder evident dan soms gedacht. “Het produceren wat de markt vraag is moeilijk, want wat die klant vraagt durft soms nog wel eens wisselen. Maar door wekelijks overleg met de afnemers kunnen we daarin steeds verbeteren. We kunnen afspraken maken over welke weekdag ze bijvoorbeeld de zwaarste varkens willen. Op die manier kun je een betere prijs onderhandelen, maar je moet er wel flexibiliteit tegenover stellen.”

Ook op het vlak van mestverwerking en -afzet wordt er samengewerkt om het transport zoveel mogelijk te verminderen.

Eenmansjury Peeters kon zich uiteraard vinden in de kracht van samenwerking. Toch had hij ook kritische bedenkingen. “Bij samenwerking moet het juridisch kader goed onderbouwd zijn. Deelnemers moeten voldoende waarborgen krijgen op een eerlijk contract en een goede toekomst.” Zowel bij Dries Beck als Koen Goethals klonk het dat veel afspraken mondeling gebeuren. “Op zich is een mondelinge afspraak niet minder waard dan papier”, vond Beck.

Optimaliseren

Als vierde varkensboer getuigde Bart Vergote over hoe hij resoluut inzet op bedrijfsoptimalisatie. Eén van de initiatieven die hij daarbij nam is het installeren van een weegbrug. “Ik denk dat er te veel vergeten wordt om te wegen bij het verplaatsen van varkens of biggen. Dat zijn geschikte parameters om op te optimaliseren.”

Een ander thema waar Vergote fors wist in te verbeteren is het antibioticagebruik. Door ventilatie en isolatie aan te passen, en gericht te vaccineren komt hij tot gezonde biggen, varkens en zeugen. “Het stalklimaat, de bezettingsgraad, het wekensysteem, voeder, water... alles werd in samenwerking met specialisten bekeken en gescreend”, aldus Bart.

De positieve effecten zijn groot: minder sterfte, groeidip wordt vermeden en een betere groei over het hele traject wat leidt tot een betere groei en voederconversie. “Door het verlagen van het antibioticagebruik, blijkt uit bloedonderzoek dat oude antibiotica terug werkzaam worden. Als het moet kunnen we nu antibiotica inzetten die vroeger niet meer aansloeg.”

Producentenorganisatie

Een andere pijler van het verbeteringstraject dat Bart ingezet heeft is het lidmaatschap van producentenorganisatie VPOV. In die organisatie wordt marktinformatie gecreëerd en gedeeld. De prijs van het voeder kan zo in onderhandeling op langere termijn vastgelegd worden met de voederfirma, die uiteraard wel nog zijn makelaarsloon rekent.

In de producentenorganisatie worden ook facturen vergeleken voor medicatie, stookolie, biggen en binnenkort ook vleesvarkens. Dit biedt ook informatie, op basis waarvan je kan beslissen om te onderhandelen met de afnemer of leverancier.

Peeters kon zich uiteraard vinden in de strategie van bedrijfsoptimalisatie. “Optimalisatie moet deel uitmaken van elke bedrijfstrategie. Maar het mag geen doel op zich zijn. Je moet vooral nadenken over het eindproduct dat je wil produceren. Een te gerichte focus op optimalisatie kan soms een rem zijn op nieuwe ideeën. Ideeën zijn soms het proberen waard, zelfs al zijn ze in het begin niet onmiddellijk rendabel; ze kunnen toch een meerwaarde bieden. Optimalisatie is goed, maar beperk het niet daartoe.”

Voor kwaliteit

willen betalen

De opzet van het varkensseminarie was dat bedrijfsleider in de paardenvleesslachtwereld Peeters een kritische blik wierp op de voorgestelde strategieën. “Maar ook ik kan geen antwoord geven op wat de beste strategie is. Ik zie vier mensen die proberen het verschil te maken op hun manier en dat is goed”, zo klonk het in zijn eindoordeel. De varkenssector zit tussen machtsblokken in de genetica, voeder en afzet geklemd. Zowel aan de leveranciers- als afnemerszijde moet de sector dus geen cadeaus verwachten. “Maar toch, het kookboek van multinationals volgen zonder er een eigen idee aan te verbinden is niet voldoende om te overleven. Je moet als varkenshouder zelf het verschil maken, ander wordt het heel moeilijk.”

Ook gaf hij als advies om de afnemer goed te kiezen. “Allemaal zeggen ze dat ze kwaliteit willen, maar ze willen er niet allemaal voor betalen. Probeer verder te gaan met de afnemer die ervoor wil betalen, en produceer wat hij verlangt.”

Peeters waarschuwde voor de macht van dierenwelzijnsorganisaties. “Het zijn goed geoliede organisaties met grote budgetten en veel personeel. Ze weten hoe ze iets in de media moeten aanpakken, en krijgen veel krediet van de media. Veelal werken ze op dezelfde manier: ze filmen een paar uitzonderingen, en projecteren die op de hele sector. Het is de realiteit niet, maar om dit te verdedigen in de media, is niet eenvoudig. Het is de taak van de beroepsorganisaties.”

Voorts betreurde hij het dat het Belgisch varken geen imago heeft in het buitenland. Nederlandse retail eist ‘Beter Leven.’ “Als ik voor Nederlandse retail een product maak, kan ik er in België bijna geen varkensvlees voor verkrijgen. De Nederlanders hebben hun huiswerk blijkbaar goed gedaan en België niet; ik wacht nog altijd”, zo concludeerde hij.

In het creëren van een label is volgens hem ook een rol weggelegd voor de overheid. “Kijk naar het Argentijns rundvlees, het Iberico-varken of het Iers lamsvlees. De samenwerking met de overheid speelt daar telkens een belangrijke rol in. Ook Argentinië en Uruguay investeren veel in landbouwexport.”

IDC

Meest recent

Meest recent