Kadavers onderzoeken met grootste omzichtigheid

In de provincie Luxemburg is de perimeter van 63.000 ha opgedeeld in drie zones (zie kader). In deze zones gaat de zoektocht naar karkassen van met AVP-besmette everzwijnen onverminderd verder. De zoektocht schakelt zelfs een versnelling hoger met de komst van een detachement van 20 militairen die de mensen van het Waalse Département de la Nature et des Forêts (DNF) komt versterken. Jagers en titularissen met jachtrechten doorkruisen het uitgestrekte territorium, dat voor de helft uit hout en bossen bestaat.

Maar hoe verlopen deze operaties, die met de grootste voorzichtigheid moeten gebeuren om elke verspreiding van het virus te vermijden? Wat gebeurt er met de gevonden kadavers? Hoe verlopen de analyses? Om dat helder te maken heeft de Waalse minister van Landbouw René Collin de pers uitgenodigd voor een bezoek aan het verzamelcentrum van Virton, waar alle gevonden karkassen gecentraliseerd worden. Uiteraard met de grootste bioveiligheidsstandaarden.

Onderzoek,

analyse en eliminatie

Op het terrein zijn de agenten van het DNF de belangrijkste actoren. Zij verkennen wekelijks het gebied op zoek naar karkassen van everzwijnen. “Het opsporen en verwijderen van karkassen hebben de hoogste prioriteit. Dat is nodig om de virusdruk zoveel mogelijk te verminderen”, legt David Storms uit, hoofd van het kanton Virton.

“Wanneer de agenten een karkas vinden, wordt onmiddellijk de civiele bescherming gecontacteerd. De agenten zelf blijven op afstand van het karkas. Zij hebben een uitdrukkelijk verbod om dicht bij het dier te komen, laat staan het aan te raken.”

“Wanneer een agent van het departement ons contacteert, komen wij het karkas halen. We hanteren daarbij de grootste mogelijke voorzichtigheid om de verspreiding van het virus te vermijden”, vervolgt Stéphane Bairin, officier bij de civiele bescherming van Libramont. Het kadaver wordt in een zeildoek geplaatst, en zo vervolgens in een grote plastic bak opgeborgen. De container gaat vervolgens richting het verzamelcentrum van Virton. Dat verzamelcentrum heeft sinds 8 oktober onderdak gevonden in een loods van de Waalse tegenhanger van het Agentschap Wegen en Verkeer.

Eens in het verzamelcentrum wordt het karkas onderzocht door een team dierenartsen van de Universiteit van Luik, onder de verantwoordelijkheid van professor Annick Linden. Zij is verantwoordelijk voor het netwerk dat de sanitaire opvolging doet van wilde fauna in ons land.

“Wanneer het kadaver bij ons belandt, nemen wij stalen rond de neus en de muil en ook van de milt. Dat zijn immers de organen die de grootste kans hebben om het virus te dragen”, legt ze uit. Wanneer het dier zich echter in een verregaande staat van ontbinding bevindt, moeten de veeartsen zich soms behelpen met een stuk bot. Het merg in het bot kan ook het virus dragen. De stalen worden vervolgens verzonden naar het referentielabo van Sciensano te Brussel. Sciensano is het federale onderzoekscentrum voor de volksgezondheid, de diergezondheid en de voedselveiligheid.

In dat labo wordt vastgesteld of de stalen al dan niet afkomstig zijn van een dier dat drager is van Afrikaanse varkenspest. “Tussen de vondst van een kadaver en de analyseresultaten liggen er maximaal drie dagen”, voegt ze er aan toe.

De gevonden kadavers, of wat er van overblijft, worden vervolgens aan Rendac bezorgd die ze naar Denderleeuw brengt en daar vernietigt.

In alle veiligheid

Alle activiteiten worden onder de meest strikte bioveiligheidsmaatregelen uitgevoerd, om elke verspreiding tegen te gaan. Zo dragen alle operatoren die in contact komen met de karkassen - civiele bescherming of dierenartsen - een volledige bescherming met handschoenen, brillen en laarzen.

Om dezelfde reden wordt de terreinwagen die gebruikt wordt voor het transport van de karkassen gedesinfecteerd vanaf die het bos verlaat. Ook de bestelwagen die het kadaver van het bos naar het verzamelcentrum brengt ondergaat eveneens een proactieve behandeling. Wanneer die aankomt in Virton, moet die door een ‘voetbad’ en worden wielen, wielkasten, achterklep... behandeld met een ontsmettingsmiddel. Als de bestelwagen bevuild is met modder en gewassen moet worden, wordt het reinigingswater opgevangen en behandeld.

Ook alle bakken die gebruikt worden voor het transport van de resten worden systematisch gedesinfecteerd, net als alle gebruikte materiaal.

In de bossen wordt die lijn doorgetrokken. De grond waarop het kadaver gevonden is, wordt ontsmet met ongebluste kalk.

Sluiten en uitroeien

Ter gelegenheid van het bezoek legde minister René Collin de genomen maatregelen uit voor de bufferzone. In die bufferzone komt er een netwerk van afsluitingen. De installatie van die netwerken is dinsdag 23 oktober begonnen tussen Valensart en Dampicourt en tussen Chenois en Aubange, nadat het voorbereidend werk voltooid was.

“Het geïnstalleerde netwerk moet het mogelijk maken om verplaatsingen van de everzwijnen van noord naar zuid of van oost naar west te vermijden. Er is echter nooit sprake van geweest om gebieden hermetisch af te sluiten. Dat zou ook onmogelijk zijn omwille van de aanwezigheid van dorpen, huizen en wegen in deze omtrek”, preciseerde de minister.

De totale uitroeiing van de everzwijnen die leven in de kern- en bufferzone zal pas starten eens het aantal gevonden karkassen sterk vermindert. “Nu starten met afschieten is te gevaarlijk. Besmette everzwijnen riskeren zich te zullen verspreiden en anderen te besmetten”, aldus David Storms. “Volgens de experts kunnen we ons verwachten aan 300 tot 400 besmette karkassen. Voorlopig zitten we ‘slechts’ aan 114.”

In de derde zone, die van versterkte observatie, is de vernietiging van everzwijnen reeds begonnen. Om dit te bereiken zijn voor het eerst in Wallonië nachtschietingen toegelaten. Eer ze mogen jagen, moet jagers evenwel een opleiding volgen in bioveiligheid.

Er is tevens een callcenter ingericht (op het nummer 1718) waar elk gevonden everzwijn aan de autoriteiten kan gemeld worden.

JV

Drie zones

Ter herinnering, de beschermingszone van 63.000 ha is in drie specifieke zones verdeeld vanaf 12 oktober.

In de kernzone wordt actief gezocht naar karkassen van everzwijnen. Jacht, voederen, verkeer en houtwinning zijn er verboden.

Deze zone wordt omgord door een bufferzone, waar dezelfde regels gelden. Enige uitzondering is dat houtexploitanten er dringende werken kunnen uitvoeren zoals het vellen en weghalen van bomen die geïnfecteerd zijn door schadelijke kevers. Hiervoor moeten ze wel een vergunning hebben van de Waalse overheid.

De derde zone ‘onder versterkte waakzaamheid’ is overdag toegankelijk voor iedereen. Bepaalde vormen van jacht zijn er toegelaten zoals de stille jacht en ook voor andere soorten dan everzwijnen. Het organiseren van de jacht is er zelfs verplicht.

Deze maatregelen zijn van kracht tot 14 november, waarna een evaluatie volgt.

Meest recent

Meest recent