Startpagina Granen

Hoge aantasting bladluis, maar aantal stabiliseert

De bladluisaantastingen bleken afgelopen week af te nemen in de wintergerst en bleven doorgaans op eenzelfde niveau in wintertarwe. Dit najaar is dit echter een gemiddeld hoog aantastingsniveau. De aangekondigde koude kan een verdere stabilisatie enkel ten goede komen.

Leestijd : 6 min

De bladluisdruk is zoals steeds sterk perceelsafhankelijk. Ook op perceelsniveau kan de bladluisdruk sterk verschillen tussen tellingen aan de rand van het perceel (grenzend aan graskant, maïsstoppel, waardplanten, …: met wellicht hogere bladluisdruk) of midden in het veld. Een degelijke controle op bladluizen moet op verscheidene plaatsen op het perceel gebeuren.

Voor de wintergranen die niet (meer) beschermd zijn tegen het dwergvergelingsvirus/bladluizen blijft het nog steeds absoluut noodzakelijk alle percelen te controleren op de aanwezigheid van bladluizen. Dit is zeker nodig als het weer aanhoudend zacht blijft. Vóór het ingaan van de winter moet een degelijke controle gebeuren. Indien een insecticidebehandeling niet dringend is, kan deze met het oog op een verdere nawerking wat uitgesteld worden, doch zorg ervoor dat een eventuele behandeling nog haalbaar is. De weersomstandigheden en de toegankelijkheid van de percelen voor een eventuele insecticidebehandeling worden immers enkel moeilijker.

Tellingen

Op 12, 13 en 14 november werden door het LCG opnieuw bladluistellingen uitgevoerd op verscheidene locaties.

De tellingen werden uitgevoerd in West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Limburg. De waarnemingen van 12, 13 en 14 november omvatten 19 waarnemingen in wintergerst en 16 waarnemingen in wintertarwe.

De 12 waarnemingen in wintergerst zonder insecticidebehandeling

tonen dat gemiddeld 11,3% van de planten bezet met minstens één bladluis, variërend 2,3% tot maar liefst 40,5%. Dit hoogste percentage (40,5%) komt voor bij een perceel gezaaid zelfs op 10 oktober te Kermt (provincie Limburg).

Bij het merendeel van de percelen, namelijk 9 van de 12 percelen (of 75% van de percelen), is meer dan 5% van de planten bezet met minstens 1 bladluis! (5% = de behandelingsdrempel in de herfst bij virulente bladluizen volgens Gembloux Agro-Bio Tech, België).

Bij 4 van de 12 percelen is zelfs meer dan 10% van de planten bezet met minstens 1 bladluis, m.a.w. bij 1/3 van de percelen. (10% = de behandelingsdrempel volgens Arvalis Frankrijk).

Gemiddeld werden 1 tot 2 luizen per plant waargenomen. Op het perceel te Kermt, met een bezetting tot maar liefst 21 luizen per plant blijft het gemiddeld aantal luizen per plant ongeveer gelijk, namelijk 2,7 luizen per plant.

Op de 10 percelen wintergerst die deze én ook vorige week werden geëvalueerd onder vergelijkbare omstandigheden, blijkt de druk afgelopen week afgenomen te zijn van 19,1% vorige week naar 12,2% van de planten bezet met minstens één bladluis deze week.

Ook 7 percelen wintergerst met insecticidebehandeling werden geëvalueerd, 3 met zaaizaadbehandeling en 4 percelen met een bladluisbespuiting:

- Op de 3 percelen met Argento zaaizaadbehandeling gezaaid tussen 25 september en 6 oktober werd bij twee percelen een lichte toename van de bladluisdruk vastgesteld (tot maximaal 3,5% planten bezet met minstens één bladluis). Op het derde perceel werden er geen bladluizen vastgesteld.

- Op de 4 percelen met een bladluisbespuiting is bij de 2 percelen behandeld tussen 19 en 25 oktober ongeveer 2% van de planten bezet met minstens 1 bladluis, en bij de 2 percelen behandeld tussen 5 en 8 november komen er momenteel nagenoeg geen bladluizen voor.

Op de 12 onbehandelde wintertarwe percelen is gemiddeld 6,8% van de planten bezet met minstens één bladluis. De aantasting varieert van 0 tot zelfs 19,1% van de planten bezet met minstens één bladluis. De hoogste aantastingen (16,4 en 19,1%) worden opnieuw vastgesteld bij de vroege zaai (begin oktober).

Bij ongeveer de helft van de percelen, namelijk 7 op 12 percelen, is meer dan 5% van de planten bezet met minstens 1 bladluis (5% = de behandelingsdrempel in de herfst bij virulente bladluizen volgens Gembloux Agro-Bio Tech België).

Op de 7 percelen wintertarwe die ook vorige week geëvalueerd werden, bleef de bladluisdruk deze week gemiddeld genomen gelijk: 8,1% vorige week en 8,7% van de planten bezet met minstens één bladluis deze week. Op 4 van de 7 percelen bleef de aantasting ongeveer op eenzelfde niveau, op 2 percelen steeg de aantasting en op één perceel verminderde het percentage bezette planten.

Er werden ook 4 percelen wintertarwe met insecticidebehandeling opgevolgd:

- Op de 3 percelen wintertarwe met een bladluisbespuiting tussen 23 en 25 oktober was maximaal 3,5% van de planten bezet met minstens één bladluis.

- Er werd ook één perceel wintertarwe geëvalueerd met Argento zaaizaadbehandeling gezaaid op 4 oktober. Er werden deze week geen bladluizen vastgesteld.

Op de meeste percelen wintergranen werden nog steeds hoofdzakelijk ongevleugelde bladluizen waargenomen.

Wallonië

In Wallonië tonen de waarnemingen weinig verandering in aantasting de afgelopen week.

Op de percelen wintergerst behandeld tussen 17 en 20 oktober varieert de aantasting doorgaans van 0 tot 4%. Op de onbehandelde percelen wintergerst varieert de aantasting tussen 0 en 13% bezette planten.

In de wintertarwe zijn de percelen die begin november behandeld werden vrij van bladluizen. Op de overige wintertarwepercelen is maximaal 8% van de planten bezet met minstens één bladluis.

Ook deze week wordt vastgesteld dat de bezettingsgraad met bladluizen in het waarnemingsnetwerk in Wallonië opmerkelijk (véél) lager ligt dan in het LCG-waarnemingsnetwerk in Vlaanderen.

In virulentietesten, uitgevoerd in percelen in Wallonië, bleek slechts 1 op 311 luizen virulent. Het tot nog toe aanhoudende zachte weer maakt het echter mogelijk dat ondanks de lage virulentiegraad in Wallonië een beperkte aantasting (kleine plekjes in het veld) met het dwergvergelingsvirus kan uitbreiden (groter wordende plekken in het veld).

Wat te doen?

Percelen wintergranen die niet beschermd zijn tegen het dwergvergelingsvirus/bladluizen

Voor de wintergranen die niet beschermd zijn tegen het dwergvergelingsvirus/bladluizen blijft het nog steeds absoluut noodzakelijk alle percelen te controleren op de aanwezigheid van bladluizen. Dit is zeker nodig als het weer aanhoudend zacht blijft.

Percelen wintergranen waar reeds een gewasbespuiting met een insecticide werd uitgevoerd

Op deze percelen dient de bladluisdruk opnieuw opgevolgd te worden wanneer de werkingsduur van de insecticidebespuiting naar zijn einde loopt en het weer aanhoudend zacht blijft. De toegelaten middelen zijn niet systemisch en bieden geen bescherming aan de nieuwe blaadjes gevormd na de behandeling, deze percelen kunnen opnieuw aangetast worden door bladluizen.

Rassen wintergerst tolerant ten aanzien van het dwergvergelingsvirus

De rassen wintergerst die tolerant zijn ten aanzien van het dwergvergelingsvirus (Rafaela, Domino, Novira, LG Zebra, Hirondella, …) zijn beschermd ten aanzien van het dwergvergelingsvirus.

Percelen wintergranen met specifieke zaaizaadbehandeling tegen bladluizen

De percelen wintergranen behandeld met Argento (gezaaid in de geadviseerde zaaiperiode) zijn momenteel nog steeds voldoende beschermd. Het is aangewezen om in geval van aanhoudend zachte weersomstandigheden en bij hoge bladluisdruk de bladluisaantastingen op deze percelen (gezaaid in de geadviseerde zaaiperiode) op te volgen vanaf 10-15 november.

Richtlijnen bij het gebruik van insecticiden

Behandelingsdrempel

De behandelingsdrempel volgens Livre Blanc "Céréales" (Gembloux, België) is verschillend naargelang het moment/tijdstip (Bron: Livre Blanc "Céréales" – september 2014, Université de Liège – Gembloux Agro-Bio Tech, België):

- in de herfst wordt een bladluisbehandeling aanbevolen vanaf het moment dat 5% van de planten bezet is met virusdragende bladluizen, m.a.w. 5 planten op 100 planten bezet met minstens één virusdragende bladluis.

- op het einde van de vluchten (ten laatste half november) bij het ingaan van de winter ligt de behandelingsdrempel veel lager, namelijk vanaf het moment dat 1% van de planten bezet is met virusdragende bladluizen, m.a.w. 1 plant op 100 planten bezet met minstens één virusdragende bladluis. Een "winter" impliceert een winter met voldoende winterse weersomstandigheden.

- op het einde van de winter wordt een bladluisbehandeling aanbevolen vanaf het ogenblik dat er levende bladluizen aanwezig zijn, ongeacht hun aantal. Na de winter kan het vergelingsvirus namelijk zeer snel uitbreiden en leiden tot belangrijke schade, zelfs bij aanwezigheid van zeer weinig virulente bladluizen.

Opmerking: we weten niet hoeveel % van de bladluizen momenteel virusdragend is in Vlaanderen.

De behandelingsdrempel volgens Arvalis (Frankrijk) adviseert de bladluizen onmiddellijk te behandelen van het ogenblik dat 10% van de planten bezet is met minstens één bladluis. Bij een lagere bezettingsgraad wordt er geadviseerd te behandelen wanneer de bladluizen meer dan 10 dagen aanwezig blijven wat ook het % aangetaste planten is (Bron: Arvalis, Institut du végétal, Blé tendre d’hiver, Orge d’hiver, Variétés et interventions d’automne 2017-2018, Région Hauts-de-France).

Productkeuze

In de meeste gevallen wordt in de herfst voldoende resultaat bekomen met pyrethroïden. Pyrethroïden zijn evenwel minder werkzaam bij zacht en droog weer dan bij koudere en vochtiger weersomstandigheden.

Wanneer de behandeling uitgevoerd wordt bij zacht (17°C en meer) en droog weer, kan de toevoeging van pirimicarb de effectiviteit van de pyrethroïden verbeteren door de bladluizen ook via dampwerking te bestrijden.

Behandelingsmodaliteiten (bij gebruik van insecticiden op basis van een pyrethroïde)

Pyrethroïden zijn contactinsecticiden, de insecticidebehandeling dient daarom dusdanig uitgevoerd te worden dat het insecticide in contact komt met de bladluizen. Een correcte spuittechniek en goede weersomstandigheden (onder andere windstil weer) zijn bijgevolg zeer belangrijk.

Wanneer de weersomstandigheden droog en zonnig zijn, is het belangrijk om:

- voldoende water te gebruiken

- niet te behandelen in perioden met felle zon; ’s avonds of beter ’s morgens vroeg behandelen

Info omtrent "Bladluizen, overdragers van het dwergvergelingsvirus tijdens de herfst en het vroege voorjaar in wintergranen" is raadpleegbaar op de LCG-website (www.lcg.be).

LCG

Lees ook in Granen

Biowanze schept duidelijkheid over herkomst van tarwe

Granen Biowanze wilt duidelijkheid scheppen over foutieve informatie die circuleert over de herkomst van tarwe die ze in hun vestiging in Wanze gebruiken. Hierom informeerden ze landbouworganisaties en pers met een informatiedocument midden april.
Meer artikelen bekijken