Startpagina Actueel

Kraaien bejagen mag niet

Kraaiachtigen mogen eigenlijk niet bejaagd worden. Tot vorig jaar stond Vlaanderen in de praktijk de facto wel een bestrijdingsvergunning toe. Sinds het begin van dit jaar is het echter veel moeilijker om een vergunning te krijgen voor de jacht op kraaiachtigen.

Leestijd : 3 min

In een schriftelijke vraag aan minister Jo Brouns (cd&v) van Omgeving deelde volksvertegenwoordiger Arnout Coel (N-VA) begin mei mee dat hij vanuit de jachtsector signalen krijgt dat ze van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) geen vergunning meer krijgen om kraaiachtigen te schieten. Nochtans veroorzaken die aanzienlijke schade aan landbouwgewassen.

Beschermd door het Soortenbesluit

Kraaiachtigen vallen onder het Soortenbesluit. Daardoor mogen ze eigenlijk niet bejaagd worden. Om een vergunning te krijgen om dat wél te mogen doen, moet voldoende bewijs geleverd worden dat kraaiachtigen schade berokkenen aan de landbouwgewassen. Dat geldt echter enkel voor maïsgewassen en fruitteelt. Schade aan andere landbouwgewassen komt niet meer in aanmerking voor een bestrijdingsvergunning. Ook moet er volgens Coel worden aangetoond dat er voldoende preventieve maatregelen getroffen zijn. Daarnaast veroorzaken kraaiachtigen niet alleen schade aan de landbouw, maar hebben ze ook een negatief ecologisch effect door nestpredatie van zangvogels en andere kwetsbare vogelsoorten. Volksvertegenwoordiger Coel betoogt dat beheersmaatregelen zouden kunnen bijdragen aan zowel landbouwbescherming als biodiversiteitsbehoud. Hij pleit voor een balans tussen populatiebehoud en de problemen op de landbouwgronden.

Geen concrete cijfers

Vlaams Minister van Omgeving en Landbouw Jo Brouns reageerde met de vaststelling dat er voor Vlaanderen geen concrete cijfers bestaan over de omvang van de schade op landbouwgewassen. Uit literatuurgegevens en schademeldingen blijkt dat kraaiachtigen het hele jaar door schade kunnen veroorzaken. Welke schade kan ontstaan, is afhankelijk van de vogelsoort, de periode en het type gewas. Voor sommige gewassen zoals graan- en peulgewassen, bloembollen en -zaden overlappen de schadegevoelige perioden met het broedseizoen.

Om over meer concrete gegevens te kunnen beschikken, liet het ANB in 2022 op kleine schaal een veldexperiment uitvoeren waarbij de schade door kraaiachtigen op verschillende maïspercelen verspreid over Vlaanderen werd gemonitord. Het schadebeeld bleek zeer divers. Lokaal kan de schade aanzienlijk zijn. Zo kan het ene perceel schade vertonen en het aangrenzende niet of veel minder. Volgens minister Brouns kan die onvoorspelbaarheid in schade tot frustraties leiden. Het is naar zijn mening belangrijk dat schade steeds gemeld wordt, zodat de administratie een beter beeld verkrijgt over de omvang van de schade in Vlaanderen. Op die manier kunnen eventuele beleidskeuzes beter onderbouwd worden. Aanvullend is er dit jaar een vervolgstudie opgestart op het veldonderzoek. Daarbij wordt de monitoring van het aantal maïspercelen uitgebreid en wordt ook aandacht besteed aan de schade op fruitteelt. De resultaten van dit onderzoek worden begin 2026 verwacht.

Wild in Zicht

Brouns roept de landbouwers op om schade steeds te melden via de applicatie ‘Wild in Zicht’ van de Vlaamse overheid, zodat er een beter zicht ontstaat op de omvang en type schade door kraaiachtigen. Op basis van objectieve schadecijfers of nieuwe wetenschappelijke inzichten kan het vergunningenbeleid mogelijk bijgestuurd worden.

Uit een recente en grondige analyse, mede omwille van enkele vragen vanuit Europa naar een motivatie voor de grootschalige bestrijding van kraaiachtigen in Vlaanderen en Wallonië, blijkt volgens minister Brouns deze aanpak niet geheel in overeenstemming te zijn met de geldende Europese Vogelrichtlijn. De Vogelrichtlijn voorziet voor de zwarte kraai en de ekster de mogelijkheid om deze in België bejaagbaar te maken, maar tot op heden werd er steeds voor gekozen om deze soorten onder de beschermde soorten te categoriseren. Dat betekent ook dat de strengere regels voor beschermde soorten van toepassing zijn. De aanpak van de vergunningsverlening werd daarom onder de loep genomen en gedeeltelijk herzien. Het strenger afwijkingskader is gebaseerd op studies naar de impact van kraaiachtigen op landbouwgewassen.

De minister verwees nog naar een literatuuronderzoek, uitgevoerd in 2022 in opdracht van ANB, dat uitwees dat kraaiachtigen over het algemeen weinig negatieve invloed zouden hebben op de abundantie en productiviteit van prooisoorten, behalve wanneer deze prooisoorten zich in suboptimale omstandigheden bevinden, zoals kleine in kwetsbare populaties. Voor het beschermen van wilde fauna en flora wordt daarom principieel geen afwijking afgeleverd. Dit kan uitzonderlijk wel wanneer de vraag tot bestrijding grondig gemotiveerd wordt en wanneer de aanvraag de noodzaak tot bestrijding duidelijk bewijst. Dit betekent meer specifiek dat aangetoond moet worden dat bestrijding het enige resterende redmiddel is om een kwetsbare soort op een specifieke locatie te beschermen tegen een hoge predatiedruk van de aanwezige en evenzeer beschermde kraaiachtige(n).

Fons Jacobs

Lees ook in Actueel

Partner content Nitraatuitspoeling op weides verlagen op natuurlijke wijze

Partner Koeien scheiden stikstof voornamelijk uit via de urine, in de vorm van ureum. Wanneer deze urine op de weide terechtkomt, wordt het ureum in de bodem snel omgezet in ammonium (NH₄⁺) door micro-organismen. Dit ammonium ondergaat vervolgens een microbiologisch proces dat bekendstaat als nitrificatie, waarbij het wordt omgezet in nitraat (NO₃⁻). Nitraat is zeer mobiel in de bodem en spoelt gemakkelijk met regenwater uit naar diepere lagen en uiteindelijk naar het grondwater. Dit proces noemen we nitraatuitspoeling. Omdat nitraat een specifieke vorm van stikstof is, valt nitraatuitspoeling onder de bredere noemer stikstofuitspoeling.
Meer artikelen bekijken