Startpagina Economie

Amerikaanse overheidsprogramma’s stimuleren natuur- en faunabeheer

Landbouw in Amerika, het wordt een pak groter aangepakt dan in België. Maar ook hier moet men rekening houden met de uitdagingen rond klimaatverandering en natuurlijke hulpbronnen. De Natural Resources Conservation Service van het departement landbouw biedt daarom de landbouwers de optie om conservatieplannen op te stellen, met technische en financiële hulp.

Leestijd : 6 min

A merika is een land dat tot de verbeelding spreekt. En dat is dan wel echt op alle vlakken. Denken wij dat iets groot is, dan weet je zeker dat het in Amerika gemakkelijk over the top gaat. Ter vergelijking: België heeft een oppervlakte van ongeveer 30.500 km², terwijl Amerika 9.834.000 km² groot is. En dat zet zich ook voort in het aantal landbouwers. In 2017 telde ons land volgens het FOD economie nog 35.910 landbouwbedrijven, een aantal dat elk jaar wat meer afneemt. Een trend die zich niet enkel manifesteert in België, maar ook in Amerika. Daar boeren nog 2.048.000 lustige landbouwers.

Met een oppervlakte dat meer dan het honderdvoudige is als dat van België, en met ongeveer 57 keer zoveel boeren, vraag je je af hoe het departement landbouw (USDA of het Unites States Department of Agriculture) het redt. Want ook hier liggen ze wakker van het dalend aantal bronnen en het behoud van de natuur en bodem. Zeker met de extra uitdaging rond klimaatverandering, die toch al enkele rampen met zich meebracht.

In de nasleep van zo’n ramp - de Dust Bowl in de jaren ‘30 - werd onder de vleugels van het USDA de Soil Conservation Service opgericht, dat later werd omgevormd tot het Natural Resources Conservation Service (NRCS). Toen moest de bodem terug worden hersteld. Nu werkt het breder en ondersteunt het de landbouwers bij de bescherming van het land, de bodem en de bestaande natuur. Om zo hoog mogelijk te scoren op het vlak van duurzaamheid, werkt de NRCS samen met privé landeigenaars, waarvan een deel landbouwers. Adjunct-directeur voor wetenschap en technologie Diane Gelburd: “We willen dat landbouwers ‘goede huisvaders’ zijn voor hun eigen land. Daar zijn soms investeringen en technische ontwikkelingen voor nodig.”

NRCS biedt conservatieplannen

Via het NRCS kan daarom een conservatieplan worden opgesteld, en wordt technisch en financieel advies gegeven op maat van de landbouwer. De NRCS geeft namelijk via zijn Conservation Technical Assistance (CTA) Program gratis technisch advies. Dit programma functioneert via een nationaal netwerk van lokaal gevestigde, professionele natuurbeschermers in bijna elke provincie van de Verenigde Staten. Er komt een adviseur die met de landbouwer zijn land op loopt, ermee praat en uiteindelijk de problemen identificeert.”Die problemen kunnen van alle aard zijn: ze kunnen draaien rond dierenmest, luchtkwaliteit, erosie,... We hebben ongeveer 180 instandhoudingspraktijken rond behoud, en we kiezen wat het best het probleem oplost.“ Soms hoeven de ingrepen zelfs niet duur te zijn. “Groenbedekkers kunnen al een enorme meerwaarde betekenen”, klinkt het.

Van 2014 tot 2017 werd via het CTA-programma 2,6 miljard dollar geïnvesteerd in het plannen en het implenteren van conservatiepraktijken, wat 1 miljard dollar gemiddeld per jaar genereerde. Het Conservation Stewardship Programma (CSP) is echter het grootste conservatieprogramma in de VS, met 32,4 miljoen hectare productieve landbouw- en bosgrond. CSP biedt financiële stimulansen voor producenten om niet alleen het bestaande beschermingsniveau op het land te handhaven, maar ook om nieuwe of geavanceerde beschermingsactiviteiten op te nemen.

Zo’n plan duurt 10 jaar, maar dat plan kan ondertussen veranderen als de bedrijfsvoering verandert. Er wordt ook rekening gehouden met wat je kan veroorloven. Directeur van financiële hulpprogramma’s Maggie Rhodes: “Er bestaan prijstabellen met gemiddelde kosten voor praktijken, maar die zijn ook regioafhankelijk. In Maryland zijn de kosten bijvoorbeeld hoger omdat het een meer stedelijk gebied is en we moeten concurreren met de huizenmarkt. In het Middenwesten zijn de landbouwers de contractors en kunnen de prijzen lager zijn.

Zo veel mogelijk landbouwers bereiken

Die samenwerking met landeigenaars blijkt cruciaal, want 70% van het land is in privé handen, wat overeenkomt met 1,4 miljard acres (ongeveer 567 miljoen hectare). “Het zijn zij dus die bepalen hoe het landschap eruit ziet en daarom is samenwerking zo belangrijk. Doorheen de jaren hebben we bij hen geleerd hoe het land te herstellen en/of werken we aan het behoud ervan.” Van het jaarlijkse budget van 4 miljard dollar wordt 3 miljars financiële hulp voorzien voor landbouwers. Een ander deel gaat naar personeel en onderzoek, bijvoorbeeld voor de ontwikkeling van nieuwe gereedschappen.

Hoewel het USDA al veel landbouwers bereikt, zo’n 20 à 30 % van de landbouwers (zie kader), kan het nog veel beter. Er ligt een probleem in het feit dat een deel land huurt van een landeigenaar. “USDA werkt met de landbouwers, en nog maar weinig met de landeigenaars. Landeigenaars kennen de NRCS niet goed en weten niet goed wat aangeboden wordt. Hier zit nog potentieel. Sommige aanpassingen, zoals op structureel vlak, moeten worden beslist in samenspraak met de landeigenaar. De communicatie over behoud van bronnen tussen landeigenaars en hurende landbouwers kan beter.”

Achteruitgang tegengaan

Nationaal duurzame landbouw leider Aaron Lauster werkte de laatste vier jaar mee om goed huisvaderschap onder landbouwers te verbeteren. “We startten met het werken met de partners in de toevoerketen, want daar werkt een groot deel met de landbouwers mee samen. Maar zij kennen de ‘taal van de landbouw’ niet goed en weten niet hoe ze werken. Landbouwers aan de andere kant weten veel van landbouw, maar kunnen meer doen voor duurzaamheid.”

Daarom ontwikkelde NRCS een gereedschap, waarmee de vooruitgang op vlak van bodem, water, pesticiden, lucht en habitat geëvalueerd kan worden. Het is met andere woorden een evaluatiemiddel dat de beheersplannen versterkt en moderniseert en landbouwers helpt om hun doelen en resultaten op het gebied van conservatie beter te identificeren en te verbeteren.

De USDA heeft dan ook minimum criteria vastgelegd voor een soort van ‘basisduurzaamheid’. “Raak je daar niet aan, dan wordt een conserveringsplan opgesteld. Daarin staat dan hoe ze beter kunnen en in wat ze kunnen investeren.”

Oplossingen op wetenschappelijke basis

I n totaal werken voor de NRCS rond de 10.000 personeelsleden in het hele land, in bijna elke county. “We werken samen met de overheden van de staat, maar ook met lokale overheden en voor een groot deel ook met privé-organisaties.”

Het personeel heeft dan ook een wetenschappelijke achtergrond, met kennis rond natuurlijke bronnen. “ “We willen onze klanten op wetenschap gebaseerde beheersplannen aanbieden. Daarbij moet gekeken worden naar het hele landschap, zowel economisch als biologisch.”

Die 180 instandhoudingspraktijken zijn het resultaat van jaren wetenschappelijk werk en opgebouwde ervaring. “We werken ook samen met universiteiten en onderzoeksagentschappen voor de laatste nieuwe kennis, maar we zien ook waar de noden liggen. We zorgen ervoor dat ons personeel bijgeschoold wordt en dat de nieuwe technologie zo bij de boer terechtkomt.”

Zo wordt ook verder nagedacht bij extreme weersomstandigheden. Orkaan Florence zorgde voor een enorme ravage in de landbouw, en dat moet aangepakt. “Daarnaast bekijken we ook wat we kunnen doen als de rampen erger worden, of vaker gaan voorkomen.” Om erosie de baas te kunnen, worden maatregelen zoals gewasrotatie, groenbedekkers en residu management steeds verbeterd. “Maar we merken vooral veel problemen overbegrazing en bodemcompactie rond waterpartijen”, legt Gelburd nog uit. “Daar werken hekken wel om de toegang te beperken. Dat is ook goed om watervervuiling te verminderen.”

Duurzaamheid, ook naar consumenten toe

Duurzaamheid staat met andere woorden hoog in het vaandel. Maar ook naar de consumenten is de USDA verschuldigd om naar duurzaamheid te werken, vindt hoofd van het NRCS Leonard Jordan. 40 tot 60% van de Amerikanen vertrouwt hun eigen voedsel niet, en dat zijn vooral millennials. “Er is een groeiende interesse van waar ons voedsel vandaan komt, en duurzame groei wordt steeds belangrijker. Met de USDA voorzien we daarom een systeem waardoor duurzame productie mogelijk is.” Ze merken echter wel dat er vertrouwen is in de landbouwers, maar niet in de totale keten. “Er is wel een vertrouwen in de overheid, wat veel minder het geval is in Europa. Zeker bij een uitbraak van ziektes.”

Met een duurzame productie bedoelt de USDA niet alleen een garantie van het inkomen voor de boerengezinnen, maar ook het behoud van de natuurlijke bronnen en dus een gezond milieu beoogt. “Een gezonde omgeving zorgt immers ook voor een goede productie”, vindt hij. ”We moeten ons systeem dus ook aan de landbouwers verkocht krijgen.”

We voelen dat de chef zelfs licht emotioneel wordt. “Ik heb zeven kleinkinderen. Als we het nu niet goed doen en ons niet verantwoordelijk gedragen naar het milieu toe, zullen onze kinderen de gevolgen dragen. Ik weet dat we het kunnen.”

MV

Lees ook in Economie

Europese melkaanvoer komt moeilijk op gang in 2024

Economie De slechte weersverwachtingen doen momenteel niet veel goeds vermoeden voor de Europese melkproductie. Raf Beyers, adviseur bedrijfsontwikkeling en risk management bij United Experts, overliep op 17 april met ons zowel de financiële situatie in de wereld als de internationale zuivelmarkten.
Meer artikelen bekijken