Startpagina Akkerbouw

Exotisch, of al wat Belgisch: kent u deze knol al?

Wil je eens wat anders dan de gewone aardappel? Maarten Jacobs van de Ecohoeve ‘Den Oude Kastanje’ testte al verschillende exotische knollen uit. Enkele lukken al aardig op Belgische grond. In het kader van Interpom hieronder een greep uit zijn gamma eetbare knollen en wortels.

Leestijd : 5 min

Indianenaardappel (rechtsonder)

De indianenaardappel (Apios americana) was gedurende eeuwen een belangrijk basisingrediênt voor verschillende indianenstammen in Noord-Amerika. De groente werd wellicht ‘vergeten’ omdat de kolonisten het beschouwden als ‘indianenvoer’ en dus niet erkenden.

Teelt. Het is een doorlevende, wintervaste klimplant die tot 4 m hoog kan worden. Het is dus ideaal voor een pergola of tegen een hek. De bloemen zijn leverkleurig en hebben een lekker geur. Best is te planten op een zonnige en niet te vochtige plek in de tuin, maar ook in potten is mogelijk. Als je de plant twee tot drie jaar laat doorgroeien, heb je op het einde dikker knollen. In november als het loof is afgestorven kan je beginnen oogsten.

In de keuken. Het hoge eiwit- en zetmeelgehalte en de grote hoeveelheid calcium en ijzer maakt de knol zeer voedzaam. Omdat de indianenaardappel rauw licht giftig is, is 20 minuten koken nodig voor consumptie. De smaak kan het beschreven worden als gepofte kastanjes.

Incapijlwortel (linksboven)

Incapijlwortel, ook wel Indisch bloemriet, achira of canna genoemd (Canna edulis) is een voor de landbouw uitgeselecteerde canna. De wilde vorm is afkomstig uit de subtropische kusten en valleien van Zuid-Amerika. Als teelt was het al bekend bij de Inca’s maar uit archeologische vondsten bleek dat het al in de prehistorie als voedsel werd gebruikt. Ondertussen worden over de hele wereld verschillende selecties verkocht, zowel voor de sierwaarde als voor voedsel. Inmiddels is de canna over de hele wereld verspreid en zijn er verschillende selecties in de markt.

Teelt. De plant is subtropisch, niet wintervast en doorlevend en kan tot 2m hoog worden. Best is te planten op een goed drainerende grond en een windluwe plaats, aangezien de bladeren kwetsbaar zijn. Hij verkiest een warme, beschutte en zonnige plek. Veel water geven wordt aangeraden. Planten doe je best na de vorst half mei. Omdat het een brede plant wordt is ook een plantafstand van 1m aangeraden.

In de keuken. De plant is bijna volledig bruikbaar. De bladeren (geplukt in de zomer) kunnen gebruikt worden om je hapjes op te serveren, maar kan je ook stomen of grillen. Ze geven een subtiele citrusgeur aan het gerecht af. Verder kan je de jonge scheuten koken of stoven. De knollen (rhizomen) oogst je in oktober en zijn een alternatief voor aardappels omdat ze zo zetmeelrijk zijn. Je kan ze rauw eten, maar ze zijn malser en zoeter als je ze kookt of bakt.

Grote kliswortel (linksonder)

Grote klit, grote klis of kliswortel (Arctium lappa) is een ruige inheemse plant die in het wild op vochtige en voedselrijke grond wordt aangetroffen, bijvoorbeeld langs zonnige bospaden of bosranden. De plant is vooral gekend om de klittende zaaddozen, maar werd vroeger gebruikt vanwege zijn voedingswaarde en medicinale eigenschappen.

Teelt. Wil je de plant telen, dan gebruik je best een met compost verrijkte grond en met een plantafstand van 1 meter omdat de plant ook sterk in de breedte groeit. Daarnaast kan het tot 1,5 m hoog groeien

In de keuken. Men kan de bladstelen en de bloemstengels oogsten voor in de keuken. Ze smaken naar artisjok smakende asperge. De oogst van de wortel kan in zijn eerste jaar of in het tweede jaar geoogst worden. De jonge wortels kan je rauw eten, de tweejarige wortels kook je best eerst zodat die malser worden. Dan heeft de wortel een pastinaaksmaak.

Chinese yam (rechtsboven)

Chinese yam of broodwortel (Dioscorea opposita) werd volgens oude Chinese literatuur voor het eerst geteeld rond 3000 voor Christus, maar is nog steeds een belangrijke teelt in vele andere plaatsen in de wereld. Onder de vele variëteiten is enkel de Chinese yam ‘teelbaar’ bij ons.

Teelt. De plant is een doorlevende en wintervaste klimplant en gekenmerkt door lange slingerende ranken. Planten kan het hele jaar door, maar best op een goed verrijkte, lichte grond en op een zonnige plek. Plant je er meerdere, dan liefst met een afstand van 50 tot 75 cm. Omdat het een klimplant is, is een klimrek of een aantal bonenstaken naast de planten aangeraden. De wortels kunnen in West-Europa een halve meter lang worden en 2 kg wegen, ze groeien uit tot een knotsvorm. Oogsten gebeurt nadat de bovengrondse delen zijn afgestorven, en dan het best de hoeveelheid die je direct wil gebruiken. Oogst je alles, dan kan je bewaren door in te kuilen. De broedknolletjes die zich vormen in de bladoksels kan je gebruiken om vegetatief te vermeerderen.

In de keuken. Chinese yam zou een positief effect hebben op de maag, nieren en longen. Het verlaagt de bloedsuikerspiegel en zou ook inwerken tegen diarree en tegen hoesten. De knollen kan je koken, bakken, frituren en chips van maken.

Zonnewortel (midden)

De zonnewortel (Helianthus strumosus) is een broertje van aardpeer – en dus familie van de zonnebloem - maar heeft slanke, gladdere knollen en een gegarandeerde bloei. In het wild groeit hij op natte en zeer voedselrijke grond, zoals in bermen of oeverruigten.

Teelt. De plant is winterhard, met bloemen die pas laat in het voorjaar verschijnen en lijken op die van de zonnebloem. Hij kan tot twee meter hoog worden. Nadat de bovengrondse delen van de planten in winter zijn afgestorven, komt er een nieuwe plant uit elke knol. Je vermijdt daarom best dat de plant begint te woekeren. Zonnewortel vraagt weinig van zijn standplaats.

De zonnewortel stelt weinig eisen aan zijn standplaats. Planten doe je wel best op een afstand van ongeveer 75 cm. In de pot planten kan echter ook. Als het loof is afgestorven kan je starten met de oogst. Best graaf je alle knollen uit, om uitschieters te vermijden. Je kan ze vers houden door in te kuilen of af te dekken met aarde.

In de keuken. Deze knol is erg veelzijdig. Je kan het koken of bakken, maar ook rauw zijn ze eetbaar. De smaak is licht zoet en notig. Interessant aan deze wortel is dat het inuline bevat, wat gebruikt wordt in suikervrije diëten. Omdat het de suikerspiegel niet beïnvloedt, wordt het wel eens gebruikt door diabetici.

Varianten zijn ‘Herman’, ‘Aurora Rubin’ en 'Chinese'. Ze verschillen van elkaar in het aantal en de grootte van de knollen. De smaak blijft bij alle varianten wel raken aan die van aardpeer.

MV naar www.denoudekastanje.be

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken