Startpagina Akkerbouw

MAP6: strenger, maar met inspraak van de boer

Voor wie de laatste maanden in een bubbel heeft geleefd: ons Vlaams water voldoet nog lang niet aan de normen. Na een jarenlange daling daalt het nitraatresidu in het oppervlaktewater niet meer en stagneert de waterkwaliteit. Het nieuwe mestactieplan, MAP6, moet een pak strenger zijn dan MAP5. Maar wat houdt ‘strenger’ nu net in? Vooral een gebiedsgerichte aanpak, zo blijkt, uit het ontwerp.

Leestijd : 5 min

MAP6 zit nog in de fase van het openbaar onderzoek, er is nog geen decreet. Wel zeker is dat dit mestactieplan van toepassing zal zijn van 2019 tot 2022. De krijtlijnen zijn nog voor Nieuwjaar voorgelegd aan Europa, en zijn goedgekeurd. Nu moet het omgezet worden naar Vlaamse regelgeving. Na het openbaar onderzoek - na 21 februari - kan men hiermee, en met de uitvoering ervan aan de slag. Wat men nu voor ogen heeft in MAP6, kan men terugvinden op de site van de Vlaamse Landmaatschappij (www.vlm.be).

In MAP6 wil men heel ambitieus zijn, want de kwaliteitsnorman van het oppervlakte- en grondwater zijn nog niet behaald. Om de Europese doelstellingen te halen, moeten verliezen aan nutriënten uit de land- en tuinbouw gereduceerd worden.

Landbouw de boosdoener

De VLM heeft het daarom over de 4J's: Als men bemest met de juiste dosis, op het juiste tijdstip, met de juiste mestsoort en de juiste techniek, moet het doel haalbaar zijn. De waterkwaliteit wordt zeer goed opgevolgd door de Vlaamse milieumaatschappij (VMM): er worden er maandelijks diverse waterstalen genomen in diverse waterbronnen voor een analyse in het labo. 755 MAP-meetpunten zijn hiervoor aangeduid. Als het nitraatgehalte in de beek de norm van 50 mg nitraat per liter water overschrijdt, dan wordt dat een rood MAP-meetpunt. In het jaar 2000 was 50 % en later 30 % van die 755 MAP-meetpunten nog rood. Tegen 2018 was het doel om slechts bij 5% een overschrijding te hebben, maar dat is dus niet gelukt. Nog steeds 28,5% van de meetpunten overschrijden minstens één keer in het winterjaar de normen.

De oorzaken daarvan zijn divers, maar de landbouw is wel een belangrijke factor. De helft wordt toegeschreven aan drainage door landbouwpraktijken. Nog een andere kwart wordt ook gelinkt aan landbouwpraktijken, maar zonder drainage. Nog een ander deel is te verklaren door nitraatrijke bronnen (17 %) en lozingen bij serres (5 %).

Als het op nitraatgehale aankomt in het grondwater: ook dat daalde voor vele jaren, maar de laatste jaren werd die dalende trend niet verdergezet.

Gemiddelde waarden

In de nieuwe MAP6 streeft men ernaar om de kwaliteit van het oppervlaktewater anders te benaderen. Vroeger werd bij een rood MAP-meetpunt het afstroomgebeid uitgeroepen tot focusgebied. Lig je als bedrijf daarin, dan ben je verbonden aan strenge maatregelen. Nu heeft men die afstroomgebieden flink uitgebreid: het gaat over gebieden waar het water naartoe stroomt.

Bij alle MAP-meetpunten in dat grotere gebied gaat men de gemiddelde concentraties berekenen. De mapmeetpunten worden dus niet meer individueel bekeken ten opzichte van de normen van 50 mg nitraat per liter. Er wordt dan ook een nieuw streefdoel voorop gesteld: per afstroomzone bedraagt die op lange termijn 20 mg nitraat per liter. Verder moet de kwaliteit van het grondwater beter, maar hier zal men eerder werken met trends: op het einde van MAP6 moet in alle afstroomzones met onvoldoende grondwaterkwaliteit een verbetering zijn van 3 mg nitraat per liter.

In het ontwerp worden maatregelen ter beschikking gesteld onder een viertal categorieën.

Naar efficiëntere bestaande maatregelen

Zo wil men inzetten op een hogere efficiëntie van de bestaande maatregelen in MAP5. Zo moeten de nutriëntenstromen nog beter in kaart worden gebracht. Alle stromen rond mestverwerking en vergisting wil men beter opvolgen en beter controleren. Ook wil men werken met correctere mestsamenstellingen. Een ander punt is dat men de kunstmeststromen beter in kaart wil brengen: hoeveel kunstmest werd aangekocht, hoeveel werd op het veld gebracht,....

De bestaande brongerichte maatregelen blijven eveneens behouden. De grootste vooruitgang werd gerealiseerd bij voeder(management) van melk- en vleesvee, en daar wil men verder op inzetten.

Ten slotte streeft men naar de optimalisatie van bemestingsadviezen: meer uniformiteit en meer transparantie in die adviezen moet kunnen, net als ruimere adviezen.

Gebiedsgericht beleid

De kern van MAP6 is het nieuwe gebiedgerichte beleid. De zones zullen nu ruimer worden bekeken dan de focusgebieden zoals we die nu kennen. Wat betreft oppervlaktewater wordt gekeken naar de grotere afstroomzones. Op basis van de nitraatconcentraties in die gebieden tijdens de voorbije drie winterjaren wil men vier gebiedstypes (op de kaart: groen, geel, oranje en rood) oppervlaktewater afbakenen in de toekomst. Alles zal afhangen van de mate waarin de gemiddelde concentratie aan nitraten zich bevindt onder of boven de streefwaarde van 20 mg nitraat per liter water.

Wat betreft grondwater wordt gebaseerd op diezelfde afstroomzones. Het gemiddelde nitraatgehalte in het grondwater zal voor de kalenderjaren 2015, 2016 en 2017 berekend worden. Ook hier zal dit gemiddelde een maatstaf zijn voor de concentratie nitraatgehalte in het grondwater voor die zones. Elke afstroomzone zal op die manier in één van de vier gebiedtypes ingedeeld worden. Dus ook op grondwater worden er verdere maatregelen getroffen. Zowel voor oppervlaktewater als voor grondwater werd een kaart opgesteld. Als men die bij elkaar voegt, krijgt men de totaalkaart waarmee de landbouwer te maken krijgt. Krijg een zicht op ‘uw gebiedstype’ met de figuur en het kader.

Sectorspecifieke maatregelen

Naast de gebiedsgerichte maatregelen zijn ook de sectorspecifieke maatregelen te vermelden. Zo is er het actieplan voor de grondloze tuinbouw, om nutriëntenverliezen te beperken, maar ook een actieplan om afspoelen van silosappen naar het oppervlaktewater te beperken. Voor de opslag van stalmest op het veld, wil men de periode verlengen. Men wil de totale regeling gemakkelijker maken, en duidelijker naar telers toe. Stalmest zou kunnen uitgereden worden tot 31 oktober in plaats van tot 15 november. Het mag nog wel op het veld liggen, maar er zou een strolaag onder moeten of men moet denken aan afdekken. Anderzijds zouden de norm werkzame stikstof voor gras dat gemaaid worden naar omhoog kunnen, maar enkel als een innoverend graslandmanagement toegepast wordt.

En andere...

Andere maatregelen betreffen dan weer rond het verbeteren van de bodemkwaliteit, maar die zullen allen op lange termijn zijn. Ten slotte wil men inzetten op meer controles: administratief, terreincontroles, bedrijfsdoorlichtingen, nitraatresiducontroles, vereenvoudiging van de uitrijd regeling,....

Belangrijk in het hele verhaal is dat het ontwerp niet concreet is. De details moeten nog worden uitgewerkt, en er kan nog veel reactie op komen. Tijdens het openbaar onderzoek kunnen namelijk alle burgers bezwaren formuleren.

MV

Wie opmerkingen, bezwaren of bedenkingen heeft, kan die tot en met 21 februari doorgeven via het digitale inspraakformulier op www.lne.be ofwel per post aan het Departement Omgeving, Dienst Mer, MAP6, Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL.

Lees ook in Akkerbouw

Aardappelareaal zou lichtjes stijgen in 2024

Aardappelen Het PCA/Viaverda deed begin april een peiling bij aardappeltelers naar het areaal aardappelen dat zij dit jaar willen uitplanten. De resultaten moeten met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden, maar vooralsnog lijkt een lichte uitbreiding van het areaal zich aan te kondigen.
Meer artikelen bekijken