Startpagina Economie

Interview met Pieter Verhelst (Boerenbond): ‘handelsbelemmeringen zitten niet bij tarieven’

Pieter Verhelst is sinds ruim 3 jaar lid van het hoofdbestuur van Boerenbond, waar hij zich vooral toelegt op Europees en mondiaal beleid. In een interview gaat Verhelst in op het nut van vrijhandelsverdragen en de voorstellen voor het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. “Als het budget omlaag gaat, dan ook de ambities.”

Leestijd : 9 min

Verhelst groeide op in West-Vlaanderen en studeerde aan de Katholieke Universiteit Leuven af als handelsingenieur, waarvoor hij een mix van economische en technologische vakken volgde. Met deze opleiding hoopte hij een brugfunctie te kunnen vervullen tussen het technologische aspect en het financiële aspect van een organisatie. Zijn ouders hadden geen boerderij, maar toch had hij al van jongs af aan voeling met de landbouw. Zijn vader was RMO-chauffeur voor Milcobel en had daarnaast een kleine maalderij. “Het was voor mij al snel duidelijk dat ik in de landbouw verder wilde. Het is een sector waar zoveel aspecten aan zitten, ”

Als doctoraatstudent volgde Verhelst op zoek naar wat meer inhoudelijke bagage in dit veld vakken landbouweconomie aan de Universiteit Gent. Hij gaf het doctoreren uiteindelijk op vanwege een aantrekkelijk aanbod om bij Boerenbond te gaan werken. Namens Boerenbond volgt Verhelst onder meer het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, het handelsbeleid van de EU, de Noord-Zuidagenda en het Belgische ketenoverleg.

Pieter Verhelst denkt dat op landbouwgebied meer moet worden gesproken over nontarifaire handelsbelemmeringen.
Pieter Verhelst denkt dat op landbouwgebied meer moet worden gesproken over nontarifaire handelsbelemmeringen. - Boerenbond

De Wereldhandelsorganisatie (WTO) organiseert onderhandelingsrondes waarbij leden collectief afspreken om hun marktbescherming af te bouwen. De huidige ronde, die in 2001 in Doha begon, is op sterven na dood. Hoe komt dat?

Vroeger waren de onderhandelingen overzichtelijk. In feite bepaalden de VS en de EU de agenda. Het aantal leden van de WTO is inmiddels gegroeid tot ruim 160. Er zijn een paar grote landen bij gekomen, zoals China in 2001 en Rusland in 2012. Andere landen die al lid waren, zijn rijker en machtiger geworden. Binnen de WTO geldt: er is pas een akkoord over één element, als er een akkoord is over alle elementen. Met zoveel landen en dus belangen aan tafel is dat natuurlijk wel lastig.

Daarnaast is landbouw er sinds de Uruguay-ronde (1993) bij gekomen. Vroeger werd de landbouw ontzien. Juist hier liggen gevoelige dossiers.

De landbouw is inderdaad een gevoelig dossier, omdat het voedselzekerheid en voedselveiligheid raakt. Bovendien worden landbouwers vaak terecht begrepen als belangrijke spelers in de totale plattelandseconomie. Uiteindelijk is het ook op het landbouwdossier misgegaan. Er lag in 2008 zo goed als een akkoord, maar dat is uiteindelijk niet doorgegaan door onenigheid tussen ontwikkelingslanden en de VS. Met name India, maar misschien ook China eisten meer ruimte om hun landbouw te beschermen wanneer ze geconfronteerd zouden worden door een snelle toename van importen. De VS gunde ze deze ruimte niet.

De EU hield zich afzijdig, volgens critici ook omdat ze al veel weggegeven had en dus niks meer had om mee te onderhandelen.

De EU stond enigszins buiten de discussie, maar we hebben wel enkele decennia in het schietkraam gestaan hoor. De EU heeft ook niet blind geliberaliseerd en heeft ook in de Doha-ronde een basisbescherming voor gevoelige producten zoals vlees vastgehouden. Hoe het ook zij, vanuit de landbouw gezien is het mislukken van ‘Doha’ geen groot verlies. De WTO blijft ook een belangrijke rol spelen in het beslechten van geschillen tussen landen. Hier luidt de klacht vaak dat procedures heel lang werken, maar uiteindelijk werken ze wel.

Vindt u dat we beter landbouw buiten dergelijke akkoorden hadden gehouden?

Nee, want dat was moreel en maatschappelijk gezien niet vol te houden. Natuurlijk als je naar het directe belang kijkt van de landbouw in de EU, hadden de marktbescherming en exportsubsidies van vroeger wel hun voordeel. Maar tegelijk zaten we in de EU met boterbergen en olijfoliemeren. De overschotten werden gedumpt in ontwikkelingslanden, waardoor de landbouw aldaar niet tot ontwikkeling kon komen. De belastingbetaler accepteert dat op den duur ook niet meer. Om die redenen is het goed dat de landbouw vanaf de Uruguay-ronde niet is ontzien en de scherpe kanten van het beleid er zijn afgehaald, maar het zou beter zijn om nu te pauzeren. Tot hier en niet verder. Landbouw heeft een basisbescherming nodig.

De landbouw is voldoende geliberaliseerd?

Ja, maar de discussie heeft zich vooral ook verlegd. De WTO heeft historisch zeker een belangrijke en ook positieve rol gespeeld in het omlaag brengen van onredelijke importtarieven. Men heeft in Genève wel de meer recente discussie voor een groot deel gemist, of in elk geval is ze niet in staat geweest om hier een ant-woord op te formuleren. Actueel gaat de discussie tussen landen steeds meer over standaarden en douaneprocedures. De handelsbelemmeringen zitten niet meer zozeer bij te hoge importtarieven.

Tot hier en niet verder betekent dus niet dat we in WTO-verband helemaal niet meer over landbouw moeten spreken?

Over standaarden en douaneprocedures moeten we zeker met elkaar blijven spreken. Sommige standaarden en procedures zijn een gevolg van fundamentele keuzes van de samenleving. Als wij als EU bijvoorbeeld dierenwelzijn belangrijk vinden en anderen niet, dan moeten we ook het recht behouden om bepaalde producten te weren. Tegelijk weet iedereen dat sommige normen alleen bestaan om elkaar in de weg te lopen. Dan moeten we elkaar in de ogen kunnen kijken en eraan werken om deze normen uit te faseren.

Er is veel kritiek op regionale of bilaterale handelsakkoorden, zoals het CETA-akkoord met Canada. Verbaast de felheid van het verzet u?

Toch wel. Er wordt soms gedaan alsof het CETA-akkoord het slechtste is dat de wereld te bieden heeft, en dat is onterecht. Ik denk dat juist binnen het akkoord met Canada recht gedaan is aan de gevoeligheden van beide kanten. Het was voor Canada belangrijk om een bepaalde mate van bescherming intact te laten voor haar melkveesector. Andersom was het voor de EU belangrijk om de vleessector te beschermen. Uiteindelijk is op beide dossiers de markttoegang voor de ander wel vergroot, maar niet buitensporig.

Van CETA werd in de wandelgangen gezegd dat het akkoord vooral dient om aan de Amerikanen te laten zien dat met de EU het best zaken gedaan kunnen worden, ook op landbouwgebied. Een verdrag met de VS, TTIP.

Een vrijhandelsverdrag met de VS is voor onze landbouw in de EU een veel grotere bedreiging dan een verdrag met Canada. De grote vraag is, kun je met een land als de VS zo’n evenwichtig akkoord sluiten als met Canada? Tegelijk biedt een verdrag met de VS ook grote kansen. Ik vind het politiek-strategische argument dat de EU en de VS nu – in het licht van de opkomst van bijvoorbeeld China en Rusland – nog één kans hebben om de toon te zetten, overtuigend.

U bent niet opgelucht dat het uiteindelijk door Trump naar de ijskast is verwezen?

Nee, want zeker op het gebied van voedingsproducten lagen er wel kansen. De angst voor bijvoorbeeld vleesimporten vind ik ook overdreven. Als de EU vasthoudt aan haar standaarden, raken grotere tariefcontingenten nooit gevuld. Dat zien we nu al met de bestaande quota. Het is ook zo dat veel extra inspanningen die in de VS nu pas langzaam worden gevraagd aan boeren, als het aankomt op duurzaamheid, in de EU al lang lastenboek zijn. Als we over 10 jaar toch zaken gaan doen met de VS, is die voorsprong misschien gedeeltelijk of zelfs geheel weggewerkt, want dan maken ze die niche zelf.

CETA is in orde, TTIP was best kansrijk, maar ik kan me voorstellen dat een handelsakkoord met de Zuid-Amerikaanse landen van Mercosur een brug te ver gaat.

Daar zit het evenwicht niet goed. Wat Canada en de VS betreft, kun je binnen de ‘chapters’ (onderhandelingshoofdstukken, red) zaken doen. Dus als wij toegeven op landbouwgebied, dan zij ook op landbouwgebied. Landen als Brazilië en Argentinië hebben zo ongeveer maar één aanvallend belang, en dat is meer landbouwproducten exporteren. Als de EU dus meer auto’s of diensten wil verkopen in deze landen, zal het meer vlees of andere landbouwproducten moeten accepteren. Als je kijkt naar rundvlees maar ook varkens- en kippenvlees, dan kan onze sector die extra concurrentie niet aan. Het is bovendien oneigenlijke concurrentie omdat de standaarden er veel lager liggen en hun controlesysteem niet zo goed werkt als hier. Toch geldt ook daar dat ze aan onze normen moeten voldoen: gaan die landen een aparte toevoerketen opzetten voor ons, nu ze het product ook in China kwijt kunnen? Maar als het hen weinig brengt, waarom zouden ze ons dan wat gunnen?

Wat vindt u van de voorstellen van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)?

Boerenbond is zeer positief over de mogelijkheden die lidstaten krijgen om zelf beleid in te vullen. Iedereen dezelfde doelen maar niet per se dezelfde middelen, want de one size fits all- benadering heeft bij het bestaande GLB gefaald. Tegelijk moeten we erover waken dat er geen ongelijk speelveld ontstaat. Dat meer duurzaamheidseisen worden gesteld, past bij de wensen van veel burgers, maar bij de financiering stellen we ons vragen.

Er lijkt alvast minder geld te verdelen te zijn.

Ik vind het spijtig dat de Europese Commissie zeer bescheiden is geweest met haar voorstel aan de lidstaten. Er werd uitgegaan van een EU-budget dat 1,1 tot 1,2% van het totale bruto binnenlands product van de EU vertegenwoordigt. Uiteindelijk komt het voorstel van de Commissie neer op 1,114%, aan de onderkant van die range dus. Als dat langs de Europese Raad van regeringsleiders moet passeren, weet je dat de uitkomst nog lager zal zijn. Het is natuurlijk wel zo dat de Commissie niet zomaar een voorstel verzint; men onderzoekt eerst wat haalbaar is voor de lidstaten.

Omdat binnen de EU steeds meer scepsis bestaat aangaande het Europese project?

Ja, vooral in landen die grote netto afdragers aan de EU zijn. Met het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU wordt voor hen immers de rekening nog hoger. Binnen dat budget worden bovendien andere keuzes gemaakt dan voordien. De lidstaten willen bijvoorbeeld meer geld vrij maken voor defensie en migratiebeleid, wat dus ten koste gaat van de landbouw. Tegelijk stelt men hogere eisen aan de landbouw.

Dat gaat niet…

Als men wil snijden in het landbouwbudget, dan moeten ze ook snijden in de ambities. Wij en ook andere organisaties in de EU die boeren vertegenwoordigen staan wat dat aangaat op één lijn. Boerenbond denkt dat met het budget zoals dat nu wordt voorgespiegeld, het beleid zo ingericht moet zijn dat met iedereen een klein verschil gemaakt wordt. De inzet van de Commissie is dat met minder geld een middenmoot grote stappen moet zetten, maar dat gaat niet.

Wat als men gewoon domweg doorzet?

Ik vrees dat dan veel bedrijven gewoon niet in staat zullen zijn om te volgen. Als ze dan niet voldoen aan de vergroeningseisen, worden ze beboet, gekort of krijgen ze niks meer. Ze gaan zonder een fatsoenlijke economische onderbouw, dus directe betalingen op een goed niveau, onderuit. Dan is iedereen verder van huis, want we willen in de EU een familiale landbouw en een landbouw die kan bijdragen aan een beter milieu en klimaat. Onze stelling is: gun landbouwers de financiële stabiliteit waarmee ze vanuit een positie van kracht kunnen handelen. In het algemeen werkt stimuleren beter dan bestraffen.

In de Brusselse lobby, of het nu gaat om vrijhandelsverdragen of de GLB, lijkt de landbouwlobby niet echt aan de winnende hand. Hoe komt dat?

De groene lobby heeft deels de tijdsgeest mee. Het klimaat, het milieu en wantrouwen richting industrie is de afgelopen jaren toegenomen. Soms zijn de argumenten bij nadere beschouwing niet valide. Neem de chloorkippen die door TTIP naar de EU zouden komen: daar is nooit sprake van geweest, en die boodschap is keer op keer ook door de Commissie gecommuniceerd. Maar goed, dat hoort ook bij het spel: je neemt extreme standpunten in om de onderhandelaars goed bij de les te houden…

Het werkt…

Vaak wel en ik wil de groene lobby ook wel een compliment geven: ze zijn zo slim om studies te bestellen bij wetenschappers die aan hun kant staan, of ze formuleren de vraag zo dat er een uitkomst komt die hun bevalt. Die studies worden dan soms in de media gebracht alsof ze het Heilige Evangelie zijn. Als ‘de industrie’ dit doet, wordt ze verketterd. Wat ik ook sterk vind, is dat ze van hun versnippering een kracht maken. Dus als ergens een verklaring over komt van Birdlife International, dan staan er gelijk 100 vergelijkbare organisaties bij vermeld, ook al zijn velen heel klein of hadden ze geen bijdrage. Een ander sterk punt is dat ze in hun communicatie met storytelling heel direct ingaan op de vraag van de burger: ‘what’s in it for me’. Wij moeten dat beter doen.

JCB

Lees ook in Economie

Meer artikelen bekijken