Startpagina Akkerbouw

Pendelen met bodemkennis

Geen voedsel zonder bodem, geldt algemeen als men hydroponie buiten beschouwing laat. Het is dus maar best dat de bodem de zorg krijgt die het verdient. Een duidelijke communicatie over correct gebruik van machines en middelen is daarom noodzakelijk en dat is ook de reden van de start van het Interreg-project Leve(n)de Bodem. In een gezonde bodem is immers best wel wat leven te bespeuren.

Leestijd : 5 min

H et doel is nobel en zelfs de zon kwam op 28 maart er graag voor door. Een ideale dag voor demonstraties en de aftrap van het Interreg-project Leve(n)de Bodem, die doorging op het proefbedrijf biologische landbouw van Inagro. Bart Naeyaert, gedeputeerde landbouw West-Vlaanderen, mocht de spits afbijten met de volgende woorden: “Zelfs al heb je grond, je kan er niet mee doen wat je wil. We moeten zoeken naar manieren om er goed mee om te gaan. Als overheid moeten we geconfronteerd worden met de verschillende doelstellingen die gevraagd worden aan de landbouwers, samen met de haalbaarheid ervan. Dialoog tussen overheid enerzijds en de landbouwsector blijft belangrijk.”

Voor bemesten, beregenen, behandelen en zoveel andere activiteiten op het veld zijn machines bijna niet weg te denken op het perceel. Natuurlijk heeft het zijn voordelen, maar beide de middelen en de machines hebben ook een keerzijde. Bij verkeerd gebruik ervan zijn erosie of bodemverdichting nadelen die de landbouwer duur komt te staan.

Landbouwers kunnen dan beginnen nadenken over oplossingen, óf ze kunnen hun licht opsteken bij Leve(n)de Bodem.

Interreg-project

Het project Leve(n)de Bodem wordt gefinancieerd binnen het Interreg V-programma en is een grensoverschrijdend samenwerkingsverband waarachter zowel Vlaamse als Nederlandse organisaties zich scharen”, vertelt Franky Coopman van Inagro.

“Onder de Vlaamse organisaties is Inagro daarvan de voornaamste, als ‘trekker’ van het project, maar ook de provincies Vlaams-Brabant en Antwerpen, het Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen (PCG), PIBO-Campus en het departement Leefmilieu, Natuur en Energie zijn partners. Onder de Nederlandse organisaties worden de Rusthoeve, Delphy en ZLTO vermeld.”

Op de aftrap van het Interreg-project Leve(n)de Bodem werd het idee  erachter, ‘bodem-IDee’ en enkele kennispendelaars voorgesteld.
Op de aftrap van het Interreg-project Leve(n)de Bodem werd het idee erachter, ‘bodem-IDee’ en enkele kennispendelaars voorgesteld.

Van kennis naar praktijk

In het drie jaar durende project, van oktober 2016 tot september 2019, is het de bedoeling te informeren over hoe om te gaan met de bodem en dus een groter bodembewustzijn te creëren. Niet alleen landbouwers en agrarische ondernemers vormen de doelgroep, ook loonwerkers, voorlichters en erfbetreders, landbouwleerkrachten en studenten krijgen elk op hun manier te maken met de bodem en moeten hiermee kunnen omgaan. Ze krijgen in het project de kans om begeleiding op maat te krijgen door zogenaamde kennispendelaars. Zij zullen als deskundigen optreden om de bodemconditie van het perceel te bepalen. Nu al werden vier kennispendelaars voorgesteld: Koen Vrancken van PIBO, Bram Van Nevel van Inagro, Henry van den Akker en Nelis van der Bok van Delphy. Verder kunnen de landbouwers van elkaar en van onder andere onderzoekers leren in ondernemersgroepen. Die zullen handelen rond thema’s die betrekking hebben op de bodem, zoals alternatieve manieren om bodem te bewerken, verbeteren van bodemstructuur, enzovoort.

Koen Vrancken van PIBO en Bram Van Nevel van Inagro zullen actief zijn in België, bij onze noorderburen zijn dat Henry van den Akker en Nelis van der Bok van Delphy.
Koen Vrancken van PIBO en Bram Van Nevel van Inagro zullen actief zijn in België, bij onze noorderburen zijn dat Henry van den Akker en Nelis van der Bok van Delphy.

Demonstraties

Sommige ondernemersgroepen zijn vooral actief op percelen, waar ze innovaties uitproberen die klaar zijn voor de praktijk. Daar doen ze ervaringen op die ze onderling communiceren. Dit is niet alleen zo voor ondernemersgroepen, ook proefcentra zullen op eigen proefvelden innovatieve technieken demonstreren naar de doelgroepen.

Ook op de aftrap werden duchtig manieren getoond die het landbouwleven een stuk milieu- en bodemvriendelijker maken. Zo werd uitgelegd en gedemonstreerd hoe men bodemcompactie kan vermijden, groenbemesters in kan werken met de juiste machine en drones kan inzetten in de landbouw.

De bodem-IDee

Joost Salomez van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie geeft dan weer een voorstelling van de bodem-IDee, een instrument dat in het kader van het project ingezet zal worden met en bij de landbouwers om de kwaliteit van de bodem in kaart te brengen.

“Binnen het project is ‘Bodemkwaliteit tot leven’ een werkpakket, dat uit vier activiteiten bestaat. Het eerste moest een bodemscan worden, hoewel dat uitgedraaid is op de Bodem-IDee. De andere drie activiteiten omvatten de geldelijke waardering van bodemkwaliteit, de evaluatie van bodemanalyses en digitale adviesdienst en ten slotte het ontwikkelen van een beslisboom.”

Voor de ‘bodemscan’ was het, uiteraard, de bedoeling om de bodemkwaliteit te scannen. Die wordt vaak enkel gelinkt met de chemische bodemvruchtbaarheid (hoeveelheid N, P,...), maar eigenlijk spelen er niet enkel chemische, maar ook de fysische en biologische parameters een belangrijke rol. Het leven in de bodem is een biologische parameter die in samenspraak is met de chemische en fysische parameters.

Langetermijnindicatoren

Het is waar dat door een goede bodemkwaliteit een optimale productie kan worden gerealiseerd op korte termijn, maar binnen het project is het doel een langetermijnvisie te ontwikkelen voor bodembeheer. Daarom zijn indicatoren nodig waarmee in gesprek kan gegaan worden met landbouwers om te wij zen waar ze goed bezig zijn, en wat beter kan.”

Die indicatoren moeten eenvoudig toepasbaar zijn (in alle bedrijfsvoeringen), praktijkgericht, reproduceerbaar, vergelijkbaar (tussen bedrijven en in de tijd) en last but not least , liefst niet te duur. De vraag was dan, of uit bodemprocessen die indicatoren afgeleid kunnen worden: kan er een goed ‘idee’ van de (levende) bodem gevormd worden. Met andere woorden, kan men aan de bodem een identiteit geven? Uit die vraag is het concept van de bodem-IDee ontstaan.

Basis, gemiddelde of masterclass

Die identiteit werd dan op 3 manieren bekeken: als basisidentiteit, gemiddelde identiteit en masterclass-identiteit. “Een basisidentiteit vergelijken we het best met een kinderidentiteitskaart. Hier gaat het ook om basisindicatoren die vrij eenvoudig zijn, zoals de pH waardering voor de chemische parameter, verdichting en structuur voor de fysische parameter en de aanwezigheid van regenwormen als biologische parameter. Aan die indicatoren kunnen dan remedies of waarderingen gekoppeld worden. Later willen we rond bepaalde zaken ook een beslisboom doen. Het liefst hebben we die basisidentiteit niet meer nodig en hebben we al een gemiddelde kennis over de bodem zodat over al wat moeilijkere zaken gesproken kan worden. Indicatoren zijn dan bijvoorbeeld de verhouding mineralen voor de chemische parameter en de opbouw van gelaagdheid van de bodem voor de fysische parameter. Op die manier kan je verder gaan dan enkel bekalkings- en bemestingsadvies. Voor degene die ‘helemaal mee’ zijn kan er een masterclass opgebouwd worden rond CEC, myccorhiza en andere indicatoren”, aldus Joost

Visuele voorstelling

Die indicatoren worden dan visueel voorgesteld, bijvoorbeeld in een sterdiagram waarin het basisniveau, het gemiddeld niveau en het masterclassniveau samen opgenomen zijn met de chemische, fysische en biologische parameters. Die worden dan gebruikt om op een vlotte manier met de landbouwer te communiceren en in verloop van tijd aan te kunnen tonen of de bodemtoestand verbetert of verslechtert.

De bodemindicatoren worden visueel voorgesteld, bvb. in een sterdiagram.
De bodemindicatoren worden visueel voorgesteld, bvb. in een sterdiagram.

“Wat we nu tonen is een eerste uitwerking, we zijn nog zeker niet aan het eind van ons Latijn ”, lacht Joost. “In ieder geval speelt in heel dit gegeven de kennispendelaar een grote rol: hij moet al die dingen weten waardoor de landbouwer een correcte begeleiding krijgt.”

MV

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken