Startpagina Granen

LCG: pas op voor bladseptoria en gele roest

Het Landbouwcentrum Granen (LCG) stelt vast dat gele roest verder is uitgebreid en veel aanwezig is in wintertarwe. Bij verschillende percelen is volgens de organisatie een vroege behandeling noodzakelijk, zeker bij gevoelige rassen. Daarnaast is ook bladseptoria nog steeds veel en steeds meer aanwezig. Gezien het stadium van de wintertarwe is het wat bladseptoria aan gaat nog te vroeg om te behandelen.

Leestijd : 2 min

Wel adviseert LCG om bladvlekkenziekte op te volgen zodat de evolutie ervan in een later stadium kan worden geëvalueerd. Meeldauw en oogvlekkenziekte wordt volgens LCG nog nauwelijks waargenomen, en bruine roest nog helemaal niet. LCG baseert zich op 21 proefpercelen en praktijkvelden met onbehandelde wintertarwe in Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Vlaams Brabant en Limburg.

Het meerderdeel van de wintertarwe bevindt zich op dit moment in het stadium 31, dus de eerste knoop. Bij 9% van de waarnemingen is het stadium 32 (tweede knoop) al bereikt terwijl bij ongeveer 1 op 3 waarnemingen de tarwe zich nog in het stadium 30 (begin oprichten) bevindt.

Gele roest breidde verder uit ten opzichte van vorige week. Bij 29% van de waarnemingen was deze week gele roest aanwezig. Waar gele roest aanwezig was, was gemiddeld 11% van de bladeren van de derde bladlaag aangetast (gaande van 2,5% tot 22,5%). Op de tweede bladlaag werden ook gemiddeld op 11% van de bladeren sporen van gele roest aangetroffen (gaande van 2,5% tot 35%).

Gele roest

Op de bovenste bladlaag werd enkel gele roest teruggevonden in Koksijde (provincie West-Vlaanderen) op het ras Avatar en in Piringen (provincie Limburg) op het ras Anapolis. Voor een advies voor uw specifiek perceel verwijst LCG naar de mogelijkheid om een gratis telling via het Epipre-adviessysteem te laten doorrekenen, zodat u op een beredeneerde manier al dan niet een bespuiting kan uitvoeren.

LCG meldt dat oogvlekkenziekte behandeld kan worden tot het stadium 32 (tweede knoop). Factoren die het risico op oogvlekkenziekte verhogen, zijn onder meer een korte vruchtrotatie, een vroege zaai en rasgevoeligheid. Oogvlekkenziekte dient bestreden te worden indien 25 tot 35% van de hoofdhalmen een oogvlek vertonen, afhankelijk van de gevoeligheid van het ras.

Om een gewasbeoordeling uit te voeren, moeten minstens 40 hoofdhalmen (bij voorkeur 100 hoofdhalmen) verspreid over het perceel beoordeeld worden op de aanwezigheid van oogvlekkenziekte op de hoofdhalm, na verwijderen van de buitenste bladschede.

Lees ook in Granen

Meer artikelen bekijken