50% driftreductie met verschillende doppen al voldoende
Het gebruik van minimum 50% driftreducerende doppen is sinds 1 januari 2017 verplicht in het kader van Geïntegreerde Gewasbescherming (IPM). Het heeft heel wat voordelen naar het milieu toe, en ook de landbouwer mag de bufferzone naast waterlopen weer wat verkleinen. Na twee jaar ervaring kan men al voorzichtig zeggen dat de gewasbescherming met driftreducerende doppen niet moet inboeten.
S
Haalbare doppen getest
Onkruidbestrijding in maïs
Op een demoplatform in Nieuwenhove werd een onkruidbestrijdingsproef gedaan in maïs, met de zes verschillende doppen. Dit gebeurde op 30 mei als de maïs in 4-5 bladstadium stond met een breed werkend onkruidbestrijdingsmiddel. Zowel bij het spuiten met lage druk (2,5 bar) en 5,5 km/u als met hoge druk (5 bar) aan 7,5 km/u waren er geen verschillen te zien in de resultaten tussen 50%, 75% en 90% driftreducerende doppen, en die vertoonden ook geen verschil met de standaard spleetdoppen. “Als je kan, zoals bij maïs, kies dan voor de hoogste driftreducerende doppen”, raadt Pauwelyn aan. “Wel is het belangrijk om weten dat voor hogedrukluchtmengdoppen 2 bar wel weinig is. Een hogere druk (min 3 bar) is nodig.”
Onkruidbestrijding in bieten
De onkruidbestrijdingsproef in bieten werd aangelegd door het KBIVB. Die werd beoordeeld naar melganzevoet in juni en september, er er werd gewerkt bij verschillende druk en waterhoeveelheden. Omdat je op kleine onkruiden werkt, is spuittechniek heel belangrijk. Alle 50% driftreducerende doppen zorgden in 2018 voor een goede onkruidbestrijding. KBIVB testte in 2017 ook reeds de Teejet DG dop en deze dop geeft reeds twee jaar op rij 100% bestrijding.
Dit is een zeer positief resultaat aangezien 2017 een moeilijker jaar was voor de onkruidbestrijding in biet. “Ook de doppen die meer dan 50% driftreducerend zijn, bieden mogelijkheden voor bepaalde toepassingen. Hier zijn echter wel wat aandachtspunten: gebruik zeker voldoende water: we zien betere resultaten bij 200 l/ha in vergelijking met 150 l/ha. Belangrijk is ook dat je binnen de optimale drukrange blijft en voldoende druk geeft bij hoge druk luchtmengdoppen”, luidt het. Dit wordt verder onderzocht.
Plaagbestrijding in aardappel
De plaagbestrijdingsproef in aardappel werd uitgevoerd samen met het PCA op het demoplatform in Elsegem, op het ras Fontane. Toen werd gespoten bij 5 bar en 300 liter per hectare. In juni, augustus en september werd in totaal drie keer beoordeeld. Ook hier zag men dat bij de 50% drifreducerende doppen en de 90% driftreducerende doppen nooit plaag werd waargenomen. Enkel bij de Albuz AVI dop werden enkele vlekken teruggevonden. “In verdere proeven moet worden opgevolgd of die verschillen consistent zijn”, gaat de onderzoekster verder.
Tripsbestrijding in prei
In deze proef werd bij de gewone spleetdoppen de grootste aantastingen gevonden. Bij het behandelen met de driftreducerende doppen was er minder tripsschade in vergelijking met de standaard spleetdop, met het beste resultaat bij het gebruik van de Lechler ID3 dop. Tripsen zitten bij prei in de schacht, dus door de grotere druppels is er mogelijks een betere indringing van het product. Bij het gebruik van grotere waterhoeveelheden deed de Lechler IDKT dop het net iets beter in vergelijking met de andere doppen, maar dat verschil was niet heel erg groot.
Meer herhaling nodig
Deze resultaten zijn bekomen na één jaar proef, maar de proef moet meerdere keren herhaald worden om de goede werking te bevestigen. Daarom is ook recent een demoproject goedgekeurd door de Vlaamse overheid, waarbij de spuittechniek in de akkerbouw verder onder de loep wordt genomen. Met PCA, Inagro, LCV en KBIVB worden dezelfde proeven herhaald en uitgebreid, in andere weersomstandigheden en andere middelen(combinaties), andere onkruiden,... “Eventueel worden de testen ook uitgebreid met andere driftreducerende doppen, en zullen we ook andere innovatieve spuittechnieken gebruiken in de proef”, sluit Pauwelyn af.