Startpagina Akkerbouw

Tussen emotie en wetenschap met Marc Van Montagu

De Belgische hoofdstad van de biotechnologie, Gent, speelde vorige week gastheer voor het jaarlijkse IUPAC-congres. Daarop delen de chemische industrie en de onderzoekswereld de laatste ontwikkelingen inzake gewasbescherming. We spraken er met één van de vaders van de genetische modificatie, Gents professor emeritus Marc Van Montagu, teleurgesteld door het beperkte draagvlak voor technologische vooruitgang binnen de landbouw.

Leestijd : 7 min

Professor emeritus en doctor in de biochemie Marc Van Montagu is een uitermate positief ingesteld persoon. Toch kijkt hij een beetje verontrust naar de tegenstand die gentechnologie en chemische gewasbeschermingsmiddelen bij het publiek oproepen. Hij begrijpt de heersende ongerustheid over het milieu heel goed en benadrukt dat actie nodig is. Daarbij blijft hij een rabiaat verdediger van de wetenschappelijke methode.

“We weten maar zo weinig, terwijl er zo veel meer te weten is. Problemen oplossen doe je niet overhaast, je neemt de tijd. De wetenschappelijke redenering is het enige dat ons daarbij kan helpen”, stelt hij.

Geschiedenis schrijven met DNA

In 1951 begon Marc Van Montagu zijn studies aan de Universiteit Gent. In 1983 publiceerde hij met zijn onderzoekspartners in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift ‘Nature’ hoe ze een tabaksplant genetisch gewijzigd hadden met behulp van een eeuwenoude bacterie, Agrobacterium tumefaciens. Die tabaksplant was het eerste gedocumenteerde ‘genetisch gewijzigd organisme’ (ggo) ooit.

Professor Marc Van Montagu moedigde wetenschappers op het congres aan zich te mengen in het maatschappelijk debat.
Professor Marc Van Montagu moedigde wetenschappers op het congres aan zich te mengen in het maatschappelijk debat. - IUPAC2019/Daphne Matthys

Professor Van Montagu ontving voor zijn rol in de ontwikkeling van de groene biotechnologie in 2013 de Wereldvoedselprijs. Eerder, in 1990, gaf koning Boudewijn hem de titel van baron. Maar wist hijzelf toen, in 1983, dat hij een ontdekking had gedaan die in de landbouw een revolutie zou ontketenen?

Van scheikunde naar levende materie

“In het begin hadden we niet over landbouw nagedacht. Ik ben per toeval in de planten terechtgekomen. In het labo werkten we met planten, omdat we niet met dieren wilden werken. Dieren stonden te dicht bij ons, vonden we. Kijk, ik ben een scheikundige. Jeff Schell, mijn onderzoekspartner, was een microbioloog. Walter Fiers, dat was de landbouwingenieur. Onder ons drie hadden we een brede waaier aan kennis en interesses.”

“Walter bracht ons telkens terug bij de technologie en de analytische methode, die mij aansprak als scheikundige. Hij wenste te specialiseren in de moleculaire chemie. In die tijd wist niemand wat een gen scheikundig gezien was. De wetten van Mendel begrepen we: die draaiden om eigenschappen, heel abstract eigenlijk. Maar wat er gebeurt bij een DNA-transfer? Dat wisten wij niet. Alles was zodanig nieuw.”

Interesse van agro-industrie

Hoe vonden de onderzoekers en hun ontdekking dan de weg naar de landbouw? “We dachten eerst aan het fundamentele, terwijl je ook de toepassingen moest zien. Dat kan toegepast worden in de geneeskunde, dachten we, maar de landbouw zelf? Dat kwam in eerste instantie niet in ons op. In het begin kregen we alleen financiële steun in het kader van kankeronderzoek.”

Het IUPAC-panel waarin professor Van Montagu zetelde, betreurde een verminderde interesse in landbouw bij jongeren.
Het IUPAC-panel waarin professor Van Montagu zetelde, betreurde een verminderde interesse in landbouw bij jongeren. - IUPAC2019/Daphne Matthys

“Die steun was niet voldoende. We gingen toen op zoek naar financiële steun bij de landbouw. De agro-industrie heeft onmiddellijk ingezien dat ze dat moesten hebben. Bij het eerste contact met Bayer ging het over chemische middelen die het verschil kunnen maken tussen monocotyle planten zoals maïs, tarwe en gras, en dicotyle planten. Wanneer wij toen zeiden dat we gericht planten konden aanpassen, was hun interesse gewekt.”

Plant Genetic Systems

Hoe ging het toen verder? “We zagen dat de agro-industrie wilde investeren in ons onderzoek. Ze stelden meer geld beschikbaar dan de universiteit ooit had gekund. Ik hoor het toenmalig minister van Onderwijs Willy Calewaert nog zeggen: Een universiteit dient om te onderwijzen. Toepassingen maken is een taak voor de industrie.”

“Ik heb toen gekeken naar hoe ze dat in de Verenigde Staten aanpakten. Ze deden dat eigenlijk hoe het Vlaams Instituut Biotechnologie dat nu doet: via start-ups. Grote, bestaande bedrijven kopen die vervolgens op. In navolging van dat Amerikaanse model hebben we in 1982 Plant Genetic Systems opgericht, een dienst waar we met 200 personen werkten. Zoiets werd pas mogelijk met andere bronnen van financiering.”

Nee tegen ggo

Plant Genetic Systems werd opgekocht door een bestaande speler, die fuseerde met een andere tot Aventis CropScience. Bayer kocht de biotech-tak van die laatste op in 2002: Bayer CropScience zag het licht. Intussen laat de Europese Unie de teelt van slechts één ggo-gewas toe: MON810. De meeste lidstaten kiezen er niettemin voor om alle ggo-gewassen te verbieden. Een trieste zaak, volgens de professor.

“Milieu-organisaties blokkeren goede zaken voor anderen door tegen genetische modificatie te zijn. Het is een beetje zoals met de dissectie van het menselijk lichaam in de geschiedenis van de geneeskunde: dat mag niet, want de ziel zal het lichaam verlaten en niet naar de hemel kunnen. Later zullen ze op dezelfde manier over het ggo-verbod spreken: het is toch droevig dat we zoveel tijd hebben verloren.”

Voor een beter milieu

“Ondertussen is er een deel van het milieu dat kapot gaat”, voegt de professor daar nog aan toe. “Het milieu staat er slecht voor, er moet iets gebeuren. We zijn met veel en we zijn veel gewoon. In dat opzicht moeten oplossingen realistisch zijn. Wat milieu-organisaties zeggen is eigenlijk uiterst cynisch: Ik moet uw oplossingen voor vervuiling niet hebben, want dat pollueert. Terwijl er geen schadelijke effecten zijn aangetoond.”

Wat is eigenlijk het ergste dat er kan gebeuren als genetische modificatie op grote schaal wordt toegepast, volgens de professor? “Dat financiële groepen zich bedienen van nieuwe monopolies en dat daar groepen mensen het slachtoffer van worden, zoals misschien is gebeurd. De enige problemen die ik zie, zijn maatschappelijke problemen. Tot op heden is daar geen wetenschap tegen opgewassen.”

De doos van Pandora

Is een goede toepassing van de genetische technieken in de landbouw dan mogelijk? “De mens moet leren omgaan met de industrie. Wetenschap brengt kennis bij, maar leidt niet. De industrie heeft geld en macht. Een bedrijf moet zijn financiële patrimonium behouden om te kunnen overleven. Dikwijls is dan uitbreiden de beste manier.”

Dat gebeurt niet steeds met het grootste mededogen. “Dat werkt een tegenbeweging in de hand. Vanuit een intense drive maakt de politieke ‘groene beweging dan liever alles kapot dan dat ze dat gedogen. Emotioneel gezien is dat een begrijpelijke positie. Tegelijk is het uiterst gevaarlijk, omdat die mensen zeer snel lineaire beslissingen nemen over kennis die we niet hebben. Het is als de doos van Pandora. Je doet iets, maar achteruit kan je niet. Men heeft geprobeerd. De realiteit is anders. Ik vraag aan de mensen van Groen om erover na te denken. Zeggen dat het zo moet, en niet anders, is uiterst rechts.”

Geneeskunde voor planten

Ook chemische gewasbeschermingsmiddelen staan meer en meer ter discussie. Is het verhaal van die tak van de scheikunde ten einde? “Nog lang niet”, antwoordt een overtuigde Van Montagu. “We kennen nog maar weinig van de componenten en hun pathways in planten. Met meer kennis zouden we de kieming op pauze kunnen zetten als de weersomstandigheden slecht zijn. Ziekten en plagen zouden we heel precies onder vuur kunnen nemen, zonder andere soorten te bedreigen.”

“Biologische moleculen bewegen, nemen andere vormen aan, vormen samen bepaalde constructies... Dankzij genetische engineering komen we achter dit soort fundamentele kennis, die we dan later kunnen toepassen. De gezondheid van een plant verandert met zoveel factoren: weer, licht, nutriënten, vochtigheid, wind... Wie een plant gezond wil houden, moet op het juiste moment op de juiste manier kunnen tussenkomen. In de landbouw hebben we tien keer meer wetenschap nodig dan in de geneeskunde, maar er is veel minder draagvlak voor. Niemand stelt anesthesieproducten in vraag.”

Mengen in maatschappelijk debat

Hoe moet het nu verder? “Als iets te ver gaat, komt er een tegenreactie. De enige manier om te overleven is u niet teveel aan te trekken van de uitersten”, vertelt de professor profetisch. “We moeten traag gaan, voorzichtig zijn en onze tijd nemen. De wetenschappelijke methode is het enige dat ons vooruit kan helpen. Tegelijk mogen we niet blind zijn voor misgelopen zaken uit het verleden. De schade die je al hebt aangericht, moet je aanpakken.”

Aangezien de professor een deel van de vijandigheid wijt aan wetenschappelijke onwetendheid, moedigt hij meer interesse van de wetenschap voor de maatschappij. “Wetenschappers moeten deelnemen aan het maatschappelijk debat, en met iedereen het gesprek aangaan.” Vice versa moet ook de maatschappij zich meer gaan interesseren voor wetenschap. Daarbij vindt Van Montagu vragen stellen een belangrijke vaardigheid. “Wanneer je kinderen thuiskomen van school, vraag hen dan niet wat ze geleerd hebben, maar welke vragen ze hebben gesteld.”

De laatste slaven

Wat geldt voor wetenschappers, geldt ook voor landbouwers. Professor Van Montagu ziet een verklaring voor de afstand tussen landbouw en maatschappij door de opschaling van de landbouw. “Grootschalige landbouwers komen in een totaal ander netwerk terecht, een industriële wereld. De maatschappij staat daar buiten en heeft daar geen toegang toe”, koppelt hij terug naar de spanning tussen maatschappij en industrie.

Toch is massaal opnieuw de kleinschaligheid opzoeken niet realistisch. “We zitten met zo’n overbevolking. Zonder technologie is het rendement van de landbouw te klein. Vroeger gaven mensen wel 80% van hun inkomen uit aan voedsel. Niemand wil terug naar die situatie. Economisch gezien moet voedsel goedkoop zijn, maar dat kan alleen met de nodige technologie.”

Ten slotte is Van Montagu er oprecht van overtuigd dat gentechnologie de inkomsten en werkomstandigheden van landbouwers kan verbeteren. “Op zoveel vlakken verlicht het de bedrijfsvoering: spuiten, ploegen... Nee, landbouwers zijn de laatste slaven van deze tijd.”

Dorien Colman

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken