Startpagina Varkens

Mag het een dagje meer zijn?

In de natuur wordt een jong van een wild zwijn gespeend op een leeftijd van drie tot vier maanden en dit op een geleidelijke manier. In onze gedomesticeerde varkenshouderij ligt de speenleeftijd veel lager en wordt er meestal ook abrupt gespeend. Dit heeft heel wat gevolgen voor de gezondheid van de big. Wat is het belang van speenleeftijd en wat is een ‘juiste’ speenleeftijd?

Leestijd : 5 min

In de loop der jaren werden verschillende trends in de speenleeftijd gezien over de wereld, van ‘extreem’ jong tot relatief oud. Ook tussen landen is er vaak veel verschil.

Zo werd in onderzoek waarbij data van 2012-2013 werden gebruikt, een gemiddelde speenleeftijd van 23,5 dagen waargenomen in België (variërend tussen 19,0-28,0), 24,0 dagen in Frankrijk (variërend tussen 19,5-34,5), 24,4 dagen in Duitsland (variërend tussen 19,3-32,6) en 35,1 dagen in Zweden (variërend tussen 28,0-49,0). Het minimum lag op 19 dagen in België. Het gebruikte weeksysteem heeft vaak een grote invloed op de speenleeftijd. In figuur 1 zijn gemiddelde speenleeftijden per weeksysteem weergegeven, afkomstig uit een onderzoek uitgevoerd in 2014 in België.

Figuur 1 Overzicht van de gemiddelde speenleeftijd per toegepast wekensysteem, gebaseerd op de resultaten van de enquête uitgevoerd in 2014.
Figuur 1 Overzicht van de gemiddelde speenleeftijd per toegepast wekensysteem, gebaseerd op de resultaten van de enquête uitgevoerd in 2014. - Bron: Bulens et al. (2016)

De wetgeving

In de EU zijn er minimale welzijnseisen voor varkens (EU directive 2008/120/EEC). Hierin staat over de speenleeftijd het volgende beschreven: “Biggen mogen niet worden gespeend voordat zij 28 dagen oud zijn, tenzij het welzijn of de gezondheid van de zeug of van de biggen anders in het gedrang komen. Biggen mogen evenwel ten hoogste zeven dagen vroeger worden gespeend wanneer zij naar gespecialiseerde voorzieningen worden gebracht die volledig worden leeggemaakt en grondig worden gereinigd en ontsmet vóórdat een nieuwe groep wordt binnengebracht en die gescheiden zijn van de voorzieningen waar zeugen worden gehouden, dit alles om het overdragen van ziekten op de biggen zoveel mogelijk te beperken.”

Kortom, spenen moet eigenlijk volgens de wetgeving gebeuren op of na 28 dagen leeftijd. Enkel bij uitzondering mag er gespeend worden op 21 dagen, mits daarvoor de juist omstandigheden gecreëerd worden. Spenen vóór 21 dagen leeftijd is nooit toegestaan.

Invloed op de big en op de productieresultaten?

Bij het spenen zijn er twee grote veranderingen voor een big: verandering van het dieet en stress door het spenen. Normaal zal een big van een zeug met een normale/goede melkproductie alleen maar melk drinken in de eerste 13-15 dagen van haar leven en weinig tot geen voeder opnemen. Als we dus spenen op drie weken leeftijd dan heeft een big ‘maar’ één week om te wennen aan de overschakeling van melk naar het nieuwe voeder. Terwijl bij een big normaal juist in de periode tussen drie en vier weken leeftijd de opname van voeder sterk verhoogt. Daarbij komt ook nog eens dat een oudere big vaak veel efficiënter nutriënten kan opnemen omdat het darmstelsel verder uitgerijpt is.

Wanneer we spenen gaat dit voor het big gepaard met stress omdat er veel zaken veranderen:

• verlies van maternale bescherming, de big krijgt vanuit de moedermelk geen afweerstoffen meer,

• verandering van omgeving,

• mengen met andere biggen,

• verandering van dieet en eetgedrag.

Biggen die op drie weken gespeend worden maken ook vocaal meer frequent geluid (roepen/huilen) na het spenen (3,6 keer/min) in tegenstelling tot biggen die op vier weken gespeend worden (2,3-2,9 keer/min). In een studie die een vergelijking deed tussen spenen op vier weken en zeven weken bleek dat het stresshormoon cortisol op het moment van spenen bij spenen op zeven weken lager was dan bij spenen op vier weken leeftijd. Ook zullen biggen die vroeger gespeend zijn meer ongewenste gedragingen vertonen zoals kauwen op staarten, zuigen op oren, uit willen breken, duwen in de flank of buik, flankbijten en aanhoudend met de neus stoten.

Biggen die ouder zijn bij het spenen zijn natuurlijk ook zwaarder. Deze hebben vaak een efficiëntere groei en een lagere uitval. Bij een (te) jonge speenleeftijd kan een speendip gezien worden. Dit effect kan zich doorzetten naar de vleesvarkensfase, waarbij uiteindelijk dus een slechtere groei in nagenoeg het gehele leven van het varken gezien wordt. Bepaalde onderzoekers durven zelfs te stellen dat voor een optimale prestatie in de vleesvarkensfase een big een gemiddeld gewicht van 7,5 – 8 kg zou moeten hebben, waarbij minder dan 10% van de dieren minder dan 6 kg zouden mogen wegen. Dit is zeer lastig haalbaar wanneer er gespeend wordt op 21 dagen, terwijl dit wel haalbaar is bij spenen op 28 dagen.

Voor een optimale prestatie in de vleesvarkensfase wordt een speengewicht van 7,5 – 8 kg geadviseerd, waarbij minder dan 10% van de dieren minder dan 6 kg zou mogen wegen.
Voor een optimale prestatie in de vleesvarkensfase wordt een speengewicht van 7,5 – 8 kg geadviseerd, waarbij minder dan 10% van de dieren minder dan 6 kg zou mogen wegen. - Foto: Merel Postma

Ook voor wat betreft de productieresultaten van de zeug geeft later spenen vaak voordeel in relatie tot de volgende worp. Onderzoek met Spaanse data tonen een economische verbetering van 6 euro per varken als er op ongeveer 28 dagen gespeend wordt in vergelijking met spenen op 21 dagen.

Relatie met het antibioticumgebruik

In de hierboven reeds beschreven studie waarin varkensbedrijven in België, Frankrijk, Duitsland en Zweden werden vergeleken, werd ook gekeken naar het antibioticumgebruik in de totale periode van geboorte tot slachten van een big.

Bedrijven die biggen op een jongere leeftijd speenden, gebruikten vaak meer antibiotica van geboorte tot slachten. Het idee hierachter is wederom dat bij spenen op latere leeftijd het big meer robuust en weerbaarder is. Ze zal dus minder vatbaar zijn voor ziekmakende kiemen, waardoor er minder antibiotica nodig zullen zijn. In de Scandinavische landen is de speenleeftijd vaak hoger en deze landen zijn volgens het European Surveillance of Veterinary Antimicrobal Consumption rapport ook de laagste gebruikers van antibiotica in Europa (ESVAC, 2018).

In een zeer recent project in Vlaanderen werkten 16 varkensbedrijven in een tijdsspanne van ongeveer negen maanden aan een reductie van het antibioticumgebruik. Zeven bedrijven konden in deze periode zelfs het overgrote deel van hun varkens volledig antibioticavrij (van geboorte tot slacht) aan het slachthuis leveren. Opmerkelijk was dat deze zeven bedrijven een gemiddelde speenleeftijd van 26 dagen hadden, ten opzichte van een gemiddelde speenleeftijd van 23 dagen bij de negen bedrijven die hun antibioticumgebruik reduceerden. Ook hieruit blijkt dus dat speenleeftijd een belangrijke invloed heeft op het antibioticagebruik.

Best niet te jong spenen

De speenleeftijd is dus van groot belang voor de gezondheid van het big en haar latere prestaties als vleesvarken. Speenleeftijd speelt een belangrijke rol in de robuustheid en weerbaarheid van de big. Een latere speenleeftijd kan er ook toe bijdragen dat er minder noodzaak is om de big met antibiotica te behandelen.

Merel Postma, Fac. Diergeneeskunde, UGent

Lees ook in Varkens

Mobiele buitenstal verhoogt dierenwelzijn bij biologische varkens

Varkens Mobiele buitenstallen zien we in Vlaanderen doorgaans vooral voor vlees- of legkippen. Dankzij een nieuw stalsysteem kunnen nu ook zeugen met hun biggen buiten op de weide rondlopen. De biologische varkenshouderij De Vleterbeek uit Poperinge is volgens BioForum de eerste met zo’n mobiele buitenstal.
Meer artikelen bekijken