Startpagina Actueel

OESO: EU moet boeren minder subsidiëren en beschermen

De OESO roept de EU op om te snijden in landbouwsubsidies, grenzen voor landbouwproducten verder open te stellen en het stimuleren van het gebruik van fossiele brandstoffen in de hele unie te verbieden. Tegelijk prijst de organisatie de EU voor de stelselmatige liberalisering van haar landbouwbeleid. Het belang van steun in het inkomen van boeren is de organisatie echter al te lang stabiel.

Leestijd : 4 min

OESO staat voor ‘Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling’. Binnen de in Parijs gevestigde organisatie werken 36 vooral rijke landen samen. De organisatie is uitermate liberaal ingesteld, maar geldt vooral als studiedienst en heeft geen zeggingskracht. In een jaarlijks rapport stelt de organisatie vast subsidies circa 20% van de bruto-inkomsten van boeren in de EU uitmaken. Het percentage - dat in de jaren ‘80 nog dubbel zo hoog lag - is eigenlijk sinds 2009 nauwelijks veranderd.

Het percentage ligt lager dan bij bijvoorbeeld Zwitserland, Japan, Noorwegen of Zuid-Korea, maar duidelijk hoger dan in bijvoorbeeld de VS (10%), China, Australië, Brazilië en Nieuw-Zeeland (0%) het geval is. Vanzelfsprekend zijn subsidies vaak laag in landen die door de aanwezigheid van veel geschikte en goedkope landbouwgrond en lage arbeidskosten zeer concurrentieel kunnen leveren. Opvallend is dat Argentinië en Vietnam hun boeren blijkbaar zo zwaar belasten dat ze netto meer bijdragen dan krijgen. In het geval van Argentinië wordt een speciale exportheffing op met name soja toegepast.

Beleidshervormingen

De OESO schrijft dat beleidshervormingen in de afgelopen 30 jaar ertoe hebben geleid dat in de EU fors minder subsidie aan boeren wordt verstrekt. Was de EU met haar boterbergen ooit vanuit liberaal standpunt de grootste zondaar, nu is het eerder een middenmotor. Bovendien gaat steun nu veel minder naar productie en handelsverstorende maatregelen. Producenten hebben nu meer flexibiliteit om in te spelen op marktsignalen en hun productiekeuzes te maken, onafhankelijk van overheidsingrijpen.

Tegelijk merkt de organisatie op dat steun nog altijd een groot deel uitmaakt van de bruto-inkomsten van landbouwers. In sommige sectoren blijven prijzen die landbouwers krijgen vrijwel los staan van de tucht van de wereldmarkt. Dan gaat het bijvoorbeeld om vlees, waar de EU haar markt afschermt met importquota. De in potentie meest handelsverstorende vormen van steun zijn goed voor in totaal circa 25% van de totale steun aan landbouwers. Dit bewijst volgens de OESO dat verbetering nog mogelijk is.

Markttoegang

Terwijl de markttoegang voor landbouwproducten uit derde landen is verbeterd door het sluiten van bilaterale handelsakkoorden en de toegepaste importtarieven zijn verlaagd, kent de EU nog altijd handel beperkende licentiesystemen voor import en export, tariefquota en "special safeguard"-mechanismen. Met het laatste wordt bedoeld dat de EU bij een plotselinge instroom van producten, haar eigen productie tijdelijk beschermt met importmaatregelen. De gedachte is dat producenten geen blijvende bescherming verdienen, maar wel de kans moeten krijgen zich aan te passen aan de concurrentie.

Vergroening

De OESO stelt vast dat het beleid van de EU toenemend erop gericht is landbouwers te helpen de effecten van de opwarming van de aarde op te vangen. De organisatie is positief over de verplichte vergroeningsmaatregelen in de zogeheten Eerste Pijler van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, en vrijwillige maatregelen die landbouwers kunnen nemen binnen de Tweede Pijler. Tegelijkertijd blijven een aantal lidstaten het gebruik van fossiele brandstof aanmoedigen, bijvoorbeeld met een aangepast, lager belastingtarief op op diesel.

Naast het feit dat het beleid ingaat tegen duurzaamheidsdoelstellingen, aldus de OESO, leiden de maatregelen ook binnen de EU zelf tot een ongelijk speelveld. De OESO denkt dat het beleid van de lidstaten op dit gebied moet worden geharmoniseerd, en wel zo dat er een einde komt aan het stimuleren van gebruik van olie en gas.

Regulering

De OESO roept ook op tot een meer consistent toelatingsbeleid op allerlei terreinen. Als voorbeeld noemt de OESO zaadcoatings, de bekende 'neonicotinoïden'. De lidstaten stemden voor een verbod maar er zijn een aantal landen die een uitzondering hebben gekregen. Ook dit leidt volgens de OESO tot oneerlijke concurrentie, en het maakt het besluit dat de producten zo gevaarlijk zijn dat ze moeten worden verboden ongeloofwaardig.

Risicomanagement

De OESO stelt ook vragen bij de sterke groei van de betalingen vanwege risicomanagement-maatregelen, die onder de Tweede Pijler vallen. De totale som geld die wordt verstrekt meestal vanwege weersverzekeringen, is in 2018 verviervoudigd ten opzichte van een jaar eerder. De OESO vindt dat andere risicomanagementmaatregelen dan weersverzekeringen worden vergeten. Bovendien stelt de EU vast dat landen op ad hoc basis noodsteun blijven geven, soms door het verstrekken van geld en soms via belastingmaatregelen.

Soms zijn dergelijke maatregelen nodig, aldus de OESO, maar het ad hoc verstrekken van geld ondermijnt wel een volgens haar belangrijke verschuiving naar ex ante maatregelen. De dubbelzinnigheid wordt verergert wanneer noodmaatregelen landbouwers die wel risicomanagementmaatregelen nemen, uitsluiten.

Jan Cees Bron

Lees ook in Actueel

Daling Belgische diervoederproductie vlakt af ondanks onzekere tijden

Economie Ondanks een gebrek aan een duidelijk toekomstperspectief in de landbouwsector en moeilijke marktomstandigheden, bleef de daling van de Belgische diervoederproductie in 2023 beperkt tot -3%. Dat meldt de Belgian Feed Association (BFA). De Belgische diervoedersector noteerde ook een beperkte daling van de omzetcijfers tot 6,5 miljard euro. De sector blijft voluit inzetten op verdere verduurzaming.
Meer artikelen bekijken