Startpagina Vleesvee

Efficiënte preventieve klauwverzorging kan al voor jaarlijks 20 minuten per koe

Het grondig preventief verzorgen van de klauwen is een taak die enige plan van aanpak vraagt. Maar een goed bedrijfsbeleid op het bedrijf kan het verschil maken tussen een lactatie meer of minder. Het zich hier verder in bekwamen zijn inspanningen die zichzelf ruimschoots terugverdienen.

Leestijd : 8 min

De wintermaanden zijn een zeer geschikte periode om een aantal zaken in orde te zetten. Tijd om allerhande vergaderingen bij te wonen en bijscholingscursussen te volgen van zaken die in de actualiteit staan zoals de nieuwe reglementering voor de fytolicentie, de toepasbaarheid van drones in de landbouw, nieuwe inzichten in het gebruik van sensoren, automatisering, data-analyse enzovoort.

Kennisoverdracht

Deze bijscholingscursussen worden gegeven door competente personen die gespecialiseerd zijn in een bepaald onderwerp. In de meeste gevallen valt er altijd wel iets bij te leren. De toepasbaarheid van de opgedane kennis op het eigen bedrijf is misschien niet altijd even groot maar het sociale, onderlinge contact met collega’s en de daarmee gepaard gaande kennisoverdracht zijn zeker niet te onderschatten.

Iedereen heeft koeien met slechte klauwen

Een behoorlijk aantal veehouders volgt een ‘update’ klauwverzorging in deze periode en dat is positief. Meer praktische kennis en kunde omtrent klauwgezondheid is iets dat op elk bedrijf onmiddellijk toepasbaar is want op alle veebedrijven zijn er dieren met klauwproblemen. Ook op dit terrein zijn er nieuwe inzichten en aangepaste strategieën.

Door de schaalvergroting op vele melkveebedrijven moeten de bedrijfsleiders het dagelijks werk uitvoeren volgens vastgelegde protocollen om zoveel mogelijk al het werk rond te krijgen.

Op vastgelegde tijdstippen

Uit een recente enquête: ‘Gezonde klauwen op stal’ van de technologie Campus Geel blijkt dat 68% van de Vlaamse melkveehouders zelf aan klauwverzorging doet, terwijl op 36% van de melkveebedrijven ook professionele klauwverzorgers aan het werk zijn. Meer en meer komt men tot het inzicht dat ook de klauwverzorging strikt volgens een bepaald schema moet verlopen. De praktijk leert ons dat preventieve klauwverzorging die het jaar door regelmatig op vastgelegde tijdstippen wordt uitgevoerd tot de beste resultaten leidt.

Gevalsstudie

Op een bedrijf met twee robotinstallaties (+/- 140 koeien) werden in 2016 systematisch, na een eerste klauwverzorging van alle koeien eind 2015, de klauwen van de drooggezette dieren en de koeien, die +/- 100 dagen in lactatie waren, om de veertien dagen verzorgd. Bij de drooggezette dieren werden telkens ook de klauwen van de voorpoten verzorgd.

Alle klauwverletsels werden geregistreerd tijdens de klauwverzorgingen. Ook werden de koeien die toevallig in die periode mank waren meteen onderzocht en gepast behandeld.

Bij dieren met een ernstig letsel (een uitgebreid wittelijndefect of een zoolzweer) werd er uiteraard onmiddellijk een blokje gekleefd op de andere klauw. Dergelijke gevallen werden ook systematisch na één maand terug gecontroleerd om het herstel te controleren en nogmaals bij te snijden.

Eénmaal per week gingen de koeien door een klauwbad om de infectiedruk van Mortellaro in de mate van het mogelijke onder controle te houden.

338 paar klauwverzorgingen

Uit de registraties komen volgende gegevens tevoorschijn:

In totaal werden 338 paar klauwverzorgingen uitgevoerd volgens de vijfstappenmethode van Toussaint Raven. Bij 206 koeien werden de klauwen van de achterpoten verzorgd. Bij 132 van die koeien werden ook de klauwen van de voorpoten verzorgd.

Om de veertien dagen werden de klauwen van een tiental dieren verzorgd. Dat nam telkens ongeveer twee uur in beslag. Dat betekent vier uur per maand of 48 werkuren per jaar of gemiddeld 20 minuten per aanwezige koe per jaar.

Bevindingen

- 2 % van de dieren vertoonden letsels van panaritium of tussenteenflegmoon (vijtpoot), vooral recent gekalfde vaarzen;

- 75 % van de koeien vertoonden lichte letsels van gewone stinkpoot of hielhoornerosies, zelden waren deze hielhoornerosies oorzaak van kreupelheid;

- 45 % van de koeien vertoonden vooral chronische letsels van Mortellaro;

- 4 % van de dieren vertoonden pijnlijke Mortellaroletsels, vooral pasgekalfde vaarzen;

- 20 % van de dieren vertoonden wittelijndefecten. Dat zijn meestal kleine scheuren op het verloop van de witte lijn in de buitenklauw;

- 3 % van de koeien hadden pijnlijke wittelijndefecten, waardoor de dieren duidelijk kreupel waren. Telkens werd er een blokje geplakt;

- 20 % van de koeien vertoonden zoolbloedingen ten gevolge van kneuzingen of klauwbevangenheid;

- 8 % van de koeien hadden een zoolulcus, 2% van de koeien vertoonden pijnlijke zoolzweren. Bij al deze gevallen werd ook telkens een blokje geplakt; op het verloop van het ganse jaar werden zodoende 30 blokjes geplakt en 80 verbandjes gelegd;

- 20 % van de koeien vertoonden een tyloma, bij sommige bevonden er zich Mortellaroletsels op het tyloma;

- 0 % gevallen van teentopnecrose, bij geen enkele koe werd dit ernstig letsel vastgesteld;

- 13 % van de aanwezige koeien werden meer dan tweemaal verzorgd gedurende dat jaar, één koe passeerde zelfs zeven maal door de klauwverzorgingsbox. Dat zijn precies de probleemkoeien die moeten in het oog gehouden worden en regelmatig terug opnieuw preventief moeten verzorgd worden om ergere letsels te voorkomen.

Preventief is op

alle vlakken winst

De conclusie is heel eenvoudig, door regelmatig aan preventieve klauwverzorging te doen is het mogelijk om de meeste ernstige letsels te voorkomen. Op die manier zijn er op den duur weinig of geen kreupele dieren meer en is het welzijn van de dieren gewaarborgd.

Door de registratie van de letsels komen de probleemkoeien zeer goed in beeld en kunnen deze drie of viermaal per jaar in de werkplanning opgenomen worden voor een extra preventieve klauwverzorging .

Op die manier blijven de producties op peil en kunnen deze dieren minstens een lactatie meer volmelken. Daaruit volgt dat het vervangingspercentage lager zal liggen en daar zit precies de winst. Meer lacterende multipare dieren met een hoge gemiddelde dagproductie en een hogere levensproductie: dat is het uiteindelijke streefdoel.

Aanpak Mortellaro

Ondanks de wekelijkse passage door het klauwbad bleef de ziekte van Mortellaro voor problemen zorgen tijdens het hele jaar. De infectiedruk was aanvaardbaar, de vele chronische gevallen waren niet pijnlijk maar hielden de infectie mee aan de gang.

Jonge vaarzen hebben nog geen antistoffen en vertonen dan ook snel de pijnlijke stadia (M2). Die moeten eerst en vooral lokaal behandeld worden in de klauwverzorgingsbox. De strategie zal dus ook op dit bedrijf moeten aangepast worden door de letsels lokaal nog grondiger te (her)behandelen en op te volgen. Misschien de lengte van het klauwbad verdubbelen zodat de poten tweemaal zoveel ontsmet worden of ook de algemene stalhygiëne nog beter op peil houden.

Ziekte van Mortellaro

Wetenschappelijk gezien is de pathogenese of het ziekteverloop van digitale dermatitis of de ziekte van Mortellaro nog steeds niet helemaal uitgeklaard. Geen enkel klauwbadsysteem, sproei-installatie of ontsmettingsmiddel doet wonderen, het blijft een permanente zorg om de infectiedruk zo laag mogelijk te houden.

Vast staat dat spiraalvormige Treponema bacteriën één van de primaire oorzaken zijn van digitale dermatitis. Men gaat er tevens van uit dat deze kiemen ook een nefaste rol spelen in een heel spectrum van andere klauwaandoeningen zoals de gewone stinkpoot, niet helende wittelijndefecten, moeilijk herstellende zoolzweren en chronische gevallen van teentopnecrose. De behandeling van deze letsels is dikwijls teleurstellend omdat ze secundair nog een s besmet zijn met treponema’s.

Vast staat dat spiraalvormige  Treponema bacteriën één van de primaire oorzaken zijn van digitale dermatitis of Mortellaro.
Vast staat dat spiraalvormige Treponema bacteriën één van de primaire oorzaken zijn van digitale dermatitis of Mortellaro.

Reservoir in pen en darmen

Door dna-extractie uit bacteriën van biopten die werden genomen uit zowel ulceratieve stadia (M2) als chronische stadia (M4) van Mortellaroletsels werd duidelijk er meer dan 150 verschillende treponema’s terug te vinden zijn. Sommige species zijn steeds dominant aanwezig in de letsels zoals Treponema denticola , T. maltophilum , T. medium , T. putidum , T. Phagadensis , T. paraluiscuniculi . Een hele grote familie blijkbaar. De pens en de darmen van de koe zouden fungeren als reservoir, want ook daar werden deze bacteriën aangetroffen. Dat maakt dat de stallingen permanent herbesmet worden en daarom is het noodzakelijk om de algemene stalhygiëne goed te verzorgen.

Ook op gezonde huid worden deze bacteriën aangetroffen, meestal samen met andere bacteriën zoals Actinomyces spp , Bacteroides spp , Borrelias spp , Fusobacterium necrophorum en Porphyromonas levii .

Samenwerkingen

Men gaat ervan uit dat al deze bacteriën synergistisch werken om de huid te invaderen en op die manier vervelende pijnlijke huidletsels te doen ontstaan. Ondanks het feit dat de dieren snel hoge antistoffentiters ontwikkelen is de afweerreactie van het organisme niet in staat om de infectie te elimineren.

Anderzijds blijkt het zeer moeilijk te zijn om bij een gezond dier experimenteel, door inoculatie met reinculturen van deze bacteriën, Mortellaroletsels te doen ontstaan.

Na tientallen jaar wetenschappelijk onderzoek blijft de pathogenese van digitale dermatitis nog steeds voor veel controverse zorgen onder de wetenschappers, maar ze zoeken voort.

De helft gebruikt een klauwbad

Uit dezelfde enquête: ‘Gezonde klauwen op stal’ van de technologie campus Geel blijkt dat 34% van de melkveehouders geen klauwbad gebruikt, 48% gebruikt een traditioneel klauwbad, 10% een tandembad, 0,8% een geautomatiseerd bad, 2,5% een klauwspoeler en 2,9% een rugsproeier. Een aantal veehouders zijn categoriek tegen het gebruik van klauwbaden omdat ze er slechte ervaringen mee hebben.

Hoe een koe naar een klauwbad kijkt

Een feit is dat wanneer men koeien vlot door een bak wil laten stappen die gevuld is met water, men dikwijls vergeet hoe een koe daar zelf mee omgaat. Door de zijdelingse inplanting van de ogen bij een koe levert dit een zeer breed panoramisch beeld. Maar door het monoculaire zicht van elk oog afzonderlijk ziet ze niet echt scherp.

De focusafstand van haar binoculair zicht (twee ogen) ligt op ongeveer één meter voor haar neus. In stresstoestanden vermindert het scherptezicht nog sterk. Daarom reageert een koe snel paniekerig wanneer iets onbekends plots vlak voor haar poten komt. Hetgeen we bijvoorbeeld soms zien wanneer een pasgeboren kalf te dicht bij de voorpoten van een pasgekalfde vaars of koe wordt gelegd.

Om deze problemen te voorkomen is het beter om de koeien vooraf te laten wennen aan de nieuwe constructie. Het is beter om bij de eerste ingebruikname van het klauwbad dit nog niet onmiddellijk op te vullen met water. Na enkele passages door een leeg bad met antislipvloer zal de koe vertrouwd zijn met deze nieuwe constructie en zich nadien, wanneer het opgevuld is, veel minder wantrouwig gedragen. In de studie van het gedrag van de dieren wordt dit gedrag beschreven als ‘priming’, door positieve of negatieve stimuli en ervaringen.

Mortellaro bij jongvee

Sommige veehouders hebben ook al Mortellaroproblemen bij het jongvee. Dat moet in de eerste plaats in de mate van het mogelijke vermeden worden door het jongvee apart op te stallen. Nochtans worden drachtige vaarzen dikwijls samen gehuisvest met droogstaande koeien en op die manier worden besmettelijke aandoeningen ook snel overgedragen. Men stelt vast dat pasgekalfde vaarzen door vermindering van hun weerstand zeer gevoelig zijn voor Mortellaro en snel pijnlijke letsels kunnen ontwikkelen. Handige melkveehouders bouwen soms een oude melkput, die niet meer in gebruik is, om tot een klauwbadinstallatie. Op die manier vangen ze twee vliegen in één klap. De jonge vaarzen zijn al vertrouwd met een klauwbad vooraleer ze bij de kudde komen en ze blijven gespaard van Mortellaroletsels.

Meer kennis en praktijktraining nodig

Uit bedrijfsbezoeken in het kader van hetzelfde project ‘Gezonde klauwen op stal’, die uitgevoerd worden door twee enthousiaste jonge dames van de technologie campus Geel, blijkt ook dat de meeste veehouders de klauwproblemen sterk onderschatten. Dat is natuurlijk niet nieuw. Door de geschatte percentages van de veehouder te vergelijken met de waargenomen letsels tijdens een daaropvolgende klauwverzorging bleek nogmaals hoe groot deze onderschatting wel was.

De eindconclusie is ook steeds dezelfde: er is meer kennis en praktijktraining nodig om de klauwproblematiek te verbeteren. Eén zaak staat vast: een goed geplande en degelijk uitgevoerde preventieve klauwverzorging zal de meest voorkomende ernstige klauwletsels voorkomen. Dat vergt enige planning maar ook enige discipline en een beetje zweet.

Het dierenwelzijn en de portemonnaie van elke veehouder zal er in ieder geval wel bij varen.

Veearts Marcel Van Aert

Cow & claw care

marcel.vanaert@telenet.be

Lees ook in Vleesvee

Meer artikelen bekijken