Startpagina Actueel

Landbouw & Zeevisserij voortaan agentschap en onder de ‘economische cluster’

Van landbouw en visserij naar een geïntegreerd voedselbeleid en de omslag naar een kringloopeconomie: dat is titel van het hoofdstuk dat in het nieuwe Vlaams Regeerakkoord draait rond land- en tuinbouw. Er zijn heel wat nieuwigheden. De beleidsdomeinen Economie, Wetenschap en Innovatie, Werk en Sociale Economie en Landbouw en Visserij worden samengevoegd tot één economische cluster. De volledige tekst uit het Vlaams Regeerakkoord leest u hieronder.

Leestijd : 11 min

De Vlaamse voedingsindustrie is één van de grootste industriële werkgevers, en we zien de laatste jaren toegenomen investeringen (jaarlijks ruim 1,5 miljard euro). Ten opzichte van 2006 liggen de investeringen in de voedingsindustrie in 2016 meer dan 35% hoger. Iets meer dan 20.000 professionele landbouwbedrijven vormen de basis van een agrobusiness-complex dat bijna 135.000 mensen tewerkstelt en jaarlijks 61,7 miljard euro omzet genereert. Landbouwproducten en hun afgeleiden hebben een respectievelijk een aandeel van 11% en 12% in de totale Belgische in- en uitvoer. Het Belgisch handelsoverschot in agrohandelsproducten bedroeg in 2017 6,5 miljard euro. Het aandeel van Vlaanderen in de nationale landbouwimport en -export bedraagt resp. 83 en 85%.

In 2017 telde Vlaanderen 23.225 landbouwbedrijven, waarvan 78% met beroepsmatig karakter. Het aantal landbouwbedrijven is ten opzichte van 2007 met iets meer dan een vierde teruggelopen, een daling van gemiddeld 3% per jaar. De grootte van de bio-gebaseerde economie wordt geschat op bijna 2% van de brutomarge van de Vlaamse economie en 0,8% van de totale tewerkstelling uitgedrukt in voltijds equivalenten.

Vlaamse land- en tuinbouwproducten behoren tot de wereldtop op vlak van kwaliteit en voedselveiligheid. Dit is het gevolg van vakmanschap, onderzoek en innovatie. Het is de ambitie van Vlaanderen om deze positie te versterken.

De Vlaamse primaire sector wordt geconfronteerd met vele uitdagingen, waaronder een lage rendabiliteit, prijsvolatiliteit, zwakke positie in de keten, de vraag van de consument naar bio die de lokale productie overstijgt, vakmanschap in evolutie naar sterk ondernemerschap, toegang tot landbouwgronden, subsidie-afhankelijkheid in verschillende deelsectoren en het terugdringen van de milieu- en klimaatimpact. Deze uitdagingen moet de sector kunnen aangaan in een niet-polariserend debat op basis van objectieve parameters, uitgaande van de realiteit in Vlaanderen. Net zoals andere sectoren heeft de land- en tuinbouw al veel inspanningen gedaan. Bijkomende inspanningen zijn echter noodzakelijk en bieden kansen. Doeltreffend en doordacht, met oog voor welvaart, jobs, economische en sociale gevolgen, leefomgeving en klimaat. Technologische ontwikkelingen, innovaties, schaalverandering en het verankeren van het landbouw- en visserijbeleid in een geïntegreerd voedselbeleid en de omslag naar een kringloopeconomie moeten ons helpen om die structurele transformatie verder te zetten.

Gezond, duurzaam, voldoende en veilig voedsel aan een correcte prijs voor iedere schakel van de voedingsketen staat centraal binnen een voedselbeleid. Het is dan ook van belang dat het huidige landbouwbeleid bijdraagt aan een sterk voedselbeleid waarin de voedselketen integraal en circulair bekeken wordt. De Vlaamse Regering zal in samenwerking met de vraag- (consumenten) en aanbodzijde (agrovoedingsketen) van de markt een Vlaamse voedseltop organiseren.

We benaderen land- en tuinbouwers als ondernemers die een strategische rol voor onze economie en onze maatschappij vervullen. De toekomst van onze Vlaamse land- en tuinbouw ligt in innovatie en diversiteit. Land- en tuinbouwers zijn vaak prijsnemers en daardoor soms slachtoffer van een race-to-the-bottom: steeds meer produceren voor minder, waarbij het inkomen van de landbouwer het kind van de rekening is. We blijven inzetten op het Vlaamse kwaliteitsverhaal en we bewaken de Europese en internationale handelspositie van onze land- en tuinbouwers. Bij het omzetten van Europese regelgeving hanteren we geen strengere regels (‘no gold plating’).

De Vlaamse vissersvloot bestaat uit 70 vaartuigen die zowel actief zijn in de eigen zeegebieden als in andere EU-wateren. De Vlaamse visserij is een gemengde visserij waarbij meerdere bestanden tegelijk bevist worden, zodat het aanbod van verse vis gevarieerd is. De aanvoer hangt af van de jaarlijks wijzigende vangstrechten en schommelt rond de 20.000 ton met een waarde van meer dan 80 miljoen euro.

De Vlaamse visserijsector kent uitdagingen op het vlak van de instroom in de sector, de economische en ecologische duurzaamheid, de Brexit-situatie, de toepassing van de aanlandingsplicht en het teruggooiverbod. Er zijn ook kansen: onze vissers zijn deskundige en ervaren professionals in de Europese vissersvloot. Door meer in te zetten op het vermarkten van vis als Vlaams kwaliteitsproduct, post-Brexit akkoorden met Groot-Brittannië af te sluiten, en tegelijk de vloot en de gebruikte technieken te verduurzamen en te moderniseren geven we de Vlaamse visserijsector een toekomst. Aquacultuur is een veelbelovende discipline. De Vlaamse aquacultuursector heeft het niet gemakkelijk door het complexe productieproces, hoge investeringskosten, internationale concurrentie en complexe regelgeving. We stimuleren en onderzoeken verder de mogelijkheden voor groei van de productie zowel op land als in zee, met zorgvuldige benutting van ruimte, water, grondstoffen en energie. Dit biedt kansen tot de ontwikkeling van een sterke, innovatieve en duurzame Vlaams aquacultuursector.

Een land-, tuinbouw en visserijbeleid als onderdeel van een geïntegreerd en circulair voedselbeleidomvat volgende pijlers:

1) Ondernemerschap en innovatie waarbij risicomanagement, het onderhouden van stabiele markten en slim gekozen export centraal staan

De Vlaamse regering ondersteunt ondernemerschap en innovatie in de Vlaamse land- en tuinbouw. Ondernemerschap en innovatie zijn essentieel om te komen tot schaalverandering, hoogkwalitatieve producten met een hoge(re) toegevoegde waarde op basis van meer duurzame productiemethoden; gezonde en nieuwe voedingsproducten; landbouwverbreding, korte en circulaire ketenmodellen, stadslandbouw en productie voor de biogebaseerde economie (voeding én materialen).

De Vlaamse regering stimuleert product- en procesinnovatie, nieuwe businessmodellen, kwaliteitsvolle producten en diensten, doeltreffende marketing, samenwerkingsvormen, kennisdeling (o.a. duaal leren) en risicomanagement, waarbij hogere duurzaamheid en professionalisme essentieel zijn.

De Vlaamse regering ondersteunt goed opgeleide, enthousiaste startende ondernemers en faciliteert de omschakeling van bestaande landbouwactiviteiten naar potentieel meer rendabele en meer duurzame activiteiten, zowel in de land- en tuinbouw als daarbuiten (bv. toerisme, zorg, opleiding en vorming).

We geven onze land- en tuinbouwers alle kansen om hun job uit te voeren. Actieve land- en tuinbouwers blijven directe steun ontvangen via het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). We maken gebruik van de toekomstige hervorming van het GLB om een eigen Vlaams strategisch plan op te stellen. Dit plan moet gericht zijn op meer innovatie, marktwerking, schaalverandering, multifunctionaliteit, klimaat, natuurlijke hulpbronnen, biodiversiteit en landschapsbeheer om zo het inkomen van de landbouwer te verhogen en hem dus minder afhankelijk te maken van inkomensondersteuning. We kiezen voor een uitfasering ten laatste tegen 2027 van gekoppelde inkomenssteun en voor een duurzaam alternatief om zowel de weggevallen inkomenssteun op te vangen als de klimaatdoelstellingen te realiseren waarvoor de betrokken veehouders inspanningen leveren.

Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) zal als onderdeel van het nieuw GLB grondig hervormd worden tot een toekomstgericht ondernemersfonds waarbij via het VLIF land- en tuinbouwers aangemoedigd worden om hun bedrijfsstructuren te verduurzamen zodat ze enerzijds meer in staat zijn aan de maatschappelijke verwachtingen inzake leefmilieu, biodiversiteit, klimaat en dierenwelzijn tegemoet te komen en anderzijds weerbaarder worden tegen marktschokken. We maken maximaal gebruik van de mogelijkheden om jongeren die bedrijven overnemen te ondersteunen via vestigingssteun. Het investeringsbeleid richt zich op innovatieve en klimaat- en milieuvriendelijke land- en tuinbouw. Daarnaast worden de middelen ingezet voor de opstart van en de omschakeling naar innovatieve bedrijfsmodellen, biolandbouw, agro-ecologie en korte ketens, waarbij het ook mogelijk moet worden voor kleine bedrijven om ondersteuning aan te vragen. Ook zullen er minimaal 10% van de VLIF-middelen ingezet worden voor niet-productieve investeringen waarbij landbouwers onder meer steun krijgen voor landschapselementen en niet-productieve investeringen in water- of bodembeheer. Minimum 10% van de middelen gaan ingezet worden om pure innovatie (eerste keer op de markt) en vernieuwing te stimuleren. De aanwending van deze middelen wordt nauw opgevolgd en indien nodig en wenselijk aangepast om onderbenutting van Europese middelen te vermijden. We voorzien mogelijkheden om ketenvernieuwing en keteninnovatie te ondersteunen (bv. circulariteit door meer in te zetten op lokale stromen, reststromen en het sluiten van de nutriëntkringloop en de eiwitkringloop). De selectiemethode toegepast op alle steunaanvragen wordt bijgestuurd zodat investeringen die het meest bijdragen aan het verlagen van de omgevingsdruk en het meest bijdragen aan klimaatmitigatie en -adaptatie het hoogst gerangschikt worden. De effectiviteit van de maatregelen, vooruitgang en financiële uitvoering van het vernieuwde VLIF zal opgevolgd worden via een uitgebreide monitoring.

Professionalisme is vanzelfsprekend en daarom is het inzetten op een betere scheiding en ontkoppeling van de landbouwer en het bedrijf belangrijk om zo hem/haar voldoende financieel te beschermen. We streven ernaar dat zowel nieuwe als bestaande landbouwbedrijven kiezen voor een vennootschapsvorm en informeren hen daartoe over de voordelen van vennootschapsvormen. De weersverzekering zal geëvalueerd en bijgestuurd worden waar nodig om de weerbaarheid van de land- en tuinbouwer te versterken. Er zal verder ingezet worden op pilootprojecten om marktrisico’s in de sector af te dekken en alle landbouwers vertrouwd te maken met risicobeheer en risicomanagement.

We bevorderen de toegang tot landbouwgrond door de pachtwetgeving te hervormen waarbij:

· nieuwe pachtcontracten schriftelijk opgesteld worden;

· er een billijk evenwicht komt tussen de rechten en plichten van de pachter en de verpachter;

· de mogelijkheid ingevoerd wordt om pachtcontracten te sluiten voor een vaste termijn van een veelvoud van 9 jaar;

· de wet gender- en samenlevingsneutraal wordt gemaakt;

· het mogelijk moet zijn dat verpachters randvoorwaarden opleggen inzake het aanbrengen van al dan niet vergunningsplichtige infrastructuurwerken (bv. drainage, ophoging, …);

· en waarbij de pachter teeltvrijheid en vrije keuze van teelttechniek wordt gegarandeerd

Het overleg binnen de agro-voedingsketen moet versterkt worden en we ondersteunen de opstartfase van nieuw opgerichte producenten- en brancheorganisaties. Er is nog steeds sprake van oneerlijke handelspraktijken in de voedingsketen. We dringen er bij de Federale overheid op aan om de nieuwe Europese richtlijn oneerlijke handelspraktijken snel om te zetten. We moeten land- en tuinbouwers versterken, zodat ze meer marktmacht kunnen ontwikkelen en niet het weerkerende slachtoffer zijn van de voedselketen.

Het Vlaams Centrum voor Agro- & Visserijmarketing (VLAM) zal in overleg met de sector hervormd worden waarbij er duidelijke keuzes gemaakt worden. Centraal daarbij staat de keuze voor een evenwichtig, gezond en gevarieerd voedingspatroon met lokale producten. VLAM blijft verder professionaliseren en de internationale voedingspromotie versterken. Een nauwe samenwerking met Flanders Investment & Trade bij de prospectie naar nieuwe afzetmarkten is evident. Meer aandacht moet gaan naar het opbouwen van stabiele relaties zodat exportstromen niet onderbroken worden met impact op onze producenten. Daarnaast is er nood aan de mogelijkheid tot opdeling van het productiegebied zodat Vlaanderen wel kan blijven exporteren indien er problemen zijn in Wallonië.

De landbouwsector neemt dierenwelzijn ernstig. We zetten de evolutie naar de top verder en nemen hiervoor samen met de sector de nodige stappen.

2) Ecosysteemdiensten benutten om klimaatverandering en milieu-uitdagingen aan te pakken

In een stelsel van kringlooplandbouw gebruiken voedselproducenten in de eerste plaats grondstoffen uit elkaars ketens en reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie en voedingsketens. Die circulaire ketens kunnen verschillend ingericht worden: binnen een bedrijf, binnen een circulaire economie, binnen Vlaanderen of grensoverschrijdend. Kringloopbedrijven verbruiken zo min mogelijk energie en zo veel mogelijk hernieuwbare energie en een gezonde bodem vormt de basis van een kringlooplandbouw.

Binnen de mogelijkheden van het nieuwe GLB en zonder aan gold plating te doen kiest Vlaanderen bij de toekenning van de inkomenssteun om dit zo maximaal mogelijk en resultaatgericht te koppelen aan het leveren van publieke diensten en milieuprestaties via de randvoorwaarden (klimaat, milieu, volksgezondheid, dier- en plantgezondheid en dierenwelzijn) en ecoregelingen. Binnen de mogelijkheden van het nieuwe GLB kan dit bijvoorbeeld het volgende omvatten: het verhogen van de koolstofopslag in landbouwbodems, het instandhouden van koolstofrijke bodems en graslanden, efficiënt nutriëntenbeheer om verliezen van stikstof en fosfor te vermijden en de lucht- en waterkwaliteit te verbeteren, duurzaam waterbeheer, het tegengaan van verdroging en de productie, opslag en distributie van hernieuwbare energie.

We zetten bij de Vlaamse invulling van het post-2020 GLB versterkt in op agromilieu- en klimaatmaatregelen om milieu-, klimaat-, biodiversiteits- en landschapsdoelen te realiseren door landbouwers, en gebruiken ze als hefboom om lokale samenwerking tussen landbouwers en andere plattelandsactoren te bevorderen.

We versterken de circulaire aanpak van dierlijke mest. Na evaluatie hervormen we het systeem van nutriënten-emissierechten, zodat het meer bijdraagt aan het realiseren van de doelstellingen op vlak van waterkwaliteit, klimaat en luchtkwaliteit. Vlaanderen vindt voorlichting en begeleiding inzake geïntegreerd bodembeheer (o.a. koolstofopslag) en oordeelkundige bemesting belangrijk, onder meer als onderdeel van het flankerend beleid van het actieprogramma in uitvoering van de Nitraatrichtlijn. Er zijn vragen bij de performantie van het Coördinatiecentrum Voorlichting en Begeleiding Duurzame Bemesting (CVBB). We zoeken een manier om een performant en doeltreffend voorlichtings- en begeleidingssysteem op te zetten.

Na evaluatie sturen we het erosiebeleid bij. Binnen het landbouwbeleid koppelen we daartoe voor bepaalde erosiegevoelige percelen in erosiegevoelige gebieden de inkomenssteun aan maatregelen om bodemerosie te voorkomen.

3) Aandacht voor welzijn, een leefbaar platteland en open ruimte

Het Vlaams plattelandsbeleid wordt verder uitgebouwd als beleidsveld dat alle plattelandsactoren stimuleert om intensief samen te werken voor het realiseren van bestuurlijke en ruimtelijke transformaties op het platteland. Uitdagingen in dit verband situeren zich op vlak van leefbare dorpen, sociale cohesie, open ruimte, klimaat, productieve en kwalitatieve landschappen en leefomgeving. We hervormen de Vlaamse en Europese subsidieprogramma’s voor plattelandsbeleid. Hierbij zorgen we voor een duidelijkere aansluiting bij de Vlaamse beleidsprioriteiten. We kiezen ervoor (plattelands)middelen niet te versnipperen.

We zetten in op een goede en menselijke begeleiding van ondernemers die de sector willen verlaten. Het beleid dient tijdig uitvallers op te vangen en te heroriënteren. De werking van Boeren op een Kruispunt wordt behouden.

We ondersteunen de verdere uitbouw van het steunpunt Groene Zorg en leiden meer cliënten uit de hulpverlening naar zorgboerderijen.

4) Monitoring, onderzoek en kennis, waarbij innovatie wordt georganiseerd met partners vanuit de hele voedingsketen

Vlaanderen beschikt met het Instituut voor Landbouw- en Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) over een relevante onderzoeksinstelling. De Vlaamse regering zal het ILVO met de Food Pilot als speerpunt verder uitbouwen en we stimuleren interactie met de Flanders’ Food. De Vlaamse financiering van de provinciale proefcentra zal gekoppeld worden aan maximale onderlinge synergie en synergie met de werking van het ILVO, om innovatiekracht te realiseren.

De Vlaamse financiering van Vlaamse Infocentrum voor Land- en Tuinbouw (VILT) zal afgebouwd worden om tot een publieke-private samenwerking te komen met maximaal 50% financiering vanuit de overheden.

Onderzoeksmiddelen zullen in de eerste plaats ingezet worden ter ondersteuning van de verdere transformatie van en innovatie binnen de landbouwsector, onder meer op vlak van rendabiliteit, milieudruk, klimaat, agro-ecologie, korte keten, biodiversiteit en schaalverandering.

5) Visserij en aquacultuur als onderdeel van een Vlaams voedselbeleid

Om nieuwe goed opgeleide mensen naar de visserijsector te krijgen zetten we in op de promotie van het maritiem onderwijs en leren op de werkvloer. Beroepsvissers zijn gebonden aan een strikte regelgeving qua veiligheid, bemanningsvereisten en uitrusting. Recreatieve vissers genieten bepaalde wettelijke vrijstellingen. De huidige regelgeving bevat lacunes. Deze hiaten in de regelgeving moeten opgespoord worden en grijze zones aangepakt. Monitoring van de recreatieve visserij is noodzakelijk.

We maken zo efficiënt mogelijk gebruik van de Europese middelen via het Europees Fonds Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV). De middelen moeten ingezet worden om de specificiteit van de Vlaamse visserijsector en de uitdagingen het hoofd te bieden. De focus komt daarbij te liggen op de sociaal-economische leefbaarheid van de sector. Vlaanderen is erg afhankelijk van de visbestanden in Britse wateren. Bij een eventuele harde Brexit bekijken we proactief de gevolgen voor reders en vissers.

Actieve ondersteuning van een beginnende aquacultuur in Vlaanderen. Onze Universiteiten, het ILVO en in steeds grotere mate het VLIZ, hebben de wetenschappelijke expertise in huis om de aquacultuursector aan land en op zee een voorsprong te geven op onze buurlanden. Een expertise opgebouwd in Vlaanderen die in eerste instantie in Vlaanderen in economische activiteit moet worden omgezet, en van daaruit geëxporteerd kan worden.

Er komt een nieuw convenant ‘Duurzame Visserij’ als opvolger van huidig convenant dat loopt tot 2020, met evenwaardige aandacht voor economische, ecologische en sociale duurzaamheid. Het actief zoeken van alternatieve vistechnieken en energiebronnen wordt opgenomen in dit convenant. In navolging van de nieuwe Europese regeling is door de Vlaamse regering het verbod op vissen met elektrische pulsvaartuigen in de 12-mijlszone voor onze kust ingesteld. Dit verbod wordt ten volle opgevolgd en gehandhaafd.

6) Vlaamse administratie: versterken door te hervormen

De beleidsdomeinen Economie, Wetenschap en Innovatie, Werk en Sociale Economie en Landbouw en Visserij worden samengevoegd tot één economische cluster. De departementen EWI en WSE worden daarbij samengevoegd. Het departement Landbouw & Visserij wordt omgevormd naar een agentschap Landbouw & Zeevisserij waarin zowel de beleidsvoorbereiding als de beleidsuitvoering ten aanzien van dit beleidsveld wordt aan toevertrouwd. Dit agentschap zal samen met het ILVO en het EVA Vlaams Centrum Agro- en Visserijmarketing deel uitmaken van dit samengevoegde beleidsdomein.

Na de centralisatie van de administratie voor Visserij wordt ingezet op een clusterwerking met diverse partners binnen en buiten de overheid (Rederscentrale, ILVO, VLIZ, vismijn,…).

Lieven Vancoillie

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken