Startpagina Actueel

Knolvenkel en pastinaak: samen in de moestuin, samen op het bord

Vispakketje met venkel en pastinaak, aardappelpuree met pastinaak en knolvenkel, knolvenkel en pastinaaksoep: stuk voor stuk heerlijke winterse gerechten. Wie nu al begint te watertanden bij zoveel lekkers moet maar eens aan de slag met beide groenten in de moestuin.

Leestijd : 5 min

Het zijn, de ene al wat meer dan de andere, makkelijke teelten die niet alleen in de keuken samenhoren, ook in de moestuin mogen ze, als lid van dezelfde familie, samen op hetzelfde kweekbed.

Vanaf nu kan zowat alles gezaaid en geplant worden in de (moes)tuin. De kans op nachtvorst wordt nu heel klein en de temperaturen dalen hooguit nog tot net onder het vriespunt zodat ook de meest gevoelige gewassen met eenvoudige middelen (plastiekfolie, omgekeerde bloempot, aanaarden...) vorstvrij kunnen gehouden worden. Voor wie nog een plaatsje over heeft in de moestuin of voor wie al op zoek is naar een volgteelt voor een vrijkomend perceeltje, stellen we vandaag twee groenten voor die gemakkelijk te telen zijn en die omwille van hun specifieke en authentieke smaken bezig zijn aan een sterke remonte in de keuken.

Botanisch

Beide groenten behoren tot de familie van de schermbloemigen (Umbelliferae). Een grote familie waarvan heel wat planten gekenmerkt worden door holle stengels en hun typisch aroma. Bekende moestuingewassen binnen deze familie zijn o.a. anijs, karwij, peterselie, kervel en selder.

Venkel is de enige soort binnen het geslacht Foeniculum en bestaat in 3 variëteiten: bladvenkel, wilde venkel en onze knolvenkel. Dit tweejarige gewas, we oogsten het al in het eerste jaar, wordt gekweekt voor de bovengrondse bol die wordt gevormd door een aantal brede, van onder verdikte, bladstelen. Bladvenkel bevat veel etherische oliën die zorgen voor zijn wat zoete, uitgesproken anijsachtige smaak en kan zowel rauw als gekookt gegeten worden

Pastinaak (Pastinaca sativa) is de gecultiveerde vorm van de pastinaak, een wilde plant (onkruid) die ook bij ons gewoon in de natuur voorkomt. Het is een groente die al in het oude Egypte werd geteeld en lange tijd, als voorloper van de aardappel, tot de dagelijkse voeding behoorde van de gewone man. In de 18° eeuw was het een belangrijk voedergewas en de laatste jaren wordt hij weer gewaardeerd omwille van zijn speciale, aromatische, nogal indringende smaak die gesitueerd wordt tussen die van wortel en die van aardappel. Je kan hem in de keuken bereiden zoals wortelen of je kan ze bakken of frituren zoals aardappelen of gebruiken in de soep. Het is een authentieke groente waarop nog weinig selectie gebeurde en die dus nog heel sterk lijkt op de groente zoals hij in een ver verleden werd gekweekt.

Knolvenkel kweken

Knolvenkel kan op 3 manieren gekweekt worden: als vroege teelt, zomerteelt of, de meest gangbare en gemakkelijke, als late teelt. Vroege teelt is gevoelig voor schieten, waarbij de stengelinternodiën zich gaan strekken en er geen bolvorming optreedt. Om doorschieten te vermijden heeft knolvenkel een kiemtemperatuur nodig van 20 à 22 ° C en een gemiddelde temperatuur van 15° C tijdens de rest van de teelt. Daarom dient ook voor de zomerteelt nog gezaaid te worden onder koud glas (april tot half mei). Om die reden is de late teelt dan ook de enige die van zaaien tot oogsten volledig in de open lucht kan gebeuren en dan nog wordt vaak gezaaid onder beschermde omstandigheden (op de vensterbank, onder glas), tenzij men rassen gebruikt die minder gevoelig zijn voor doorschieten (staat vermeld op de verpakking). Zaai in teiltjes vanaf half mei tot eind juni (verspenen 10-tal dagen na de opkomst) of in (pers)potjes en plant uit vanaf juli tot half augustus. Zaaien in volle grond kan pas vanaf juni in geultjes van 1 cm diep. De opkweek gebeurt op rijen met een tussenafstand van 45 cm en 20 cm in de rij. Gelukkig zijn er voor de minder ervaren tuinier ook jonge plantjes te koop in de handel, koop echter alleen goed verzorgde, goed doorgroeiende plantjes.

Knolvenkel geeft de voorkeur aan vochthoudende, humusrijke en lichtere gronden die vooraf diep bewerkt zijn. Om een te weelderige groei (kans op doorschieten) te vermijden mag de grond niet of slechts zeer licht bemest worden, ideaal voor de late teelt is de nateelt op een vrijgekomen perceeltje van bv. spinazie of vroege erwten. Om groeistilstand en dus doorschieten te vermijden moet het vochtgehalte van de grond gedurende de hele teelt op peil gehouden worden, voorzie tijdens droge periodes dan ook voldoende vocht, een mulchlaag kan helpen om de bodem vochtig te houden. Oogsten kan vanaf het moment dat de knol groot genoeg is tot aan de eerste vorst omdat knolvenkel slechts enkele graden vorst verdraagt. Snij de wortels net onder de knol weg en knip de bladstengels af op ongeveer 5 cm boven de knol (de gesnipperde blaadjes kunnen gebruikt worden als smaakmaker en garnituur). Op die manier kan de knol op een koele plaats enkele weken bewaard worden.

Pastinaak kweken

Pastinaak is een vrij lange maar weinig zorgen eisende teelt die het vlotst verloopt in lichte, zanderige gronden. In zwaardere gronden is het oogsten van de lange (tot 40 cm) wortels soms wat moeilijk en is het beter om kortere rassen (vermeld op de verpakking) te kweken of eventueel op een licht verhoogde rug te kweken. Zorg in ieder geval voor een goed en diep (30 cm en meer) bewerkte bodem. Geef geen verse mest om te weelderig loofgroei en slechte wortelontwikkeling te vermijden, de plant heeft in een goede moestuin voldoende met de voedingsstoffen die zijn overgebleven van de vorige teelt. Extra kalium (30 gr/m²) tijdens de teelt zorgt voor stevige en goed te bewaren wortels. De gangbare teelt wordt gezaaid vanaf half april tot eind mei om te oogsten in oktober – november. Of, de wortels zijn winterhard, gedurende de winter gewoon oogsten naar believen. De pastinaken gaan zelfs zoeter smaken als ze een koudeperiode achter de rug hebben. Je kan ook vroeger zaaien: in maart om te oogsten vanaf juni, of later zaaien: in de eerste helft van juli om te oogsten vanaf december tot in het vroege voorjaar. Gebruik steeds vers zaad want de kiemkracht loopt snel achteruit. Zaaien doe je ter plaatse (1 tot 1,5 cm diep) met een ruime tussenafstand van 15 cm op rijen met 35 cm tussenafstand. Zaai twee tot drie zaadjes samen en hou na de kieming het sterkste plantje over.

Pastinaak is een trage kiemer (2 tot 4 weken) en groeit in het begin van de teelt eerder traag. Een goede onkruidbeheersing is tijdens deze fase zeer belangrijk. Daarna komt de groei goed op gang en pas op het einde van de teelt komt de diktegroei op gang, te vroeg oogsten (of te laat zaaien) geeft dus veel opbrengstverlies. Op natte gronden worden de wortels best geoogst voor de grond te nat wordt, het loof wordt net boven de wortel afgesneden en de wortels worden best in een koele ruimte (kelder) bewaard. Op droge gronden oogst men gedurende de winter naar believen maar eens de wortel in het voorjaar opnieuw begint te groeien wordt de smaak bitter en de wortel broos.

G.B.

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken