Startpagina Akkerbouw

Resultaten van mengsels van groenbedekkers onder de loep

Of het nu Engels raaigras, Japanse haver of facelia is: groenbedekkers bewijzen hun nut in een gezonde teeltrotatie. Boeiend om weten is ook wat de resultaten van mengsels van groenbedekkers zijn. Inagro en ILVO gaven in Beernem meer toelichting.

Leestijd : 4 min

Groenbedekkers zijn gewassen die geteeld worden met als hoofddoel de bodem bedekt te houden in de periode na de oogst van de gewassen. Die groenbedekkers kunnen zowel in het voor- als in het najaar ingezet worden om de bodem te bedekken tijdens een teeltvrije periode en kunnen ook dienen als stikstofvanggewas.

Voordelen groenbedekkers

Het inzaaien van groenbedekkers is vanuit verschillende oogpunten interessant. Zo vindt door het onderwerken van groenbedekkers een verrijking plaats van het organischestofgehalte in de bodem. Een goede humustoestand is bevorderlijk voor de bodemvruchtbaarheid. Bij een hoog humusgehalte zal de bodem gemakkelijker verkruimelen, waardoor ze beter bewerkbaar wordt en de wateropslagcapaciteit toeneemt.

Doordat groenbedekkers ook stikstof uit de bodem opnemen, wordt het verlies van bodemstikstof tijdens de winter beperkt. Voor een optimale opname wordt een tijdige zaai aangeraden. Groenbedekkers dragen ook bij tot het beperken van afstroming en bodemerosie door water. Naast watererosie zal het inzaaien ervan ook winderosie beperken.

Betere bodemstructuur

Groenbedekkers hebben verder een beschermende werking op de bodem tegen het dichtslempen, wat vooral bij zwaardere gronden voorkomt. De wortels van de planten verbeteren de grondstructuur via de vele kleine kanaaltjes in de bodem. Daarnaast bieden die groenbedekkers door de snelle beginontwikkeling en vlugge bodembedekking ook een bijkomend voordeel. Ze belemmeren de kieming van onkruiden of onderdrukken deze.

Belangrijk is ook dat bij de keuze van een groenbedekker rekening wordt gehouden met de eigenschappen van de gewassen in het teeltplan.

Opletten: aaltjes!

Groenbedekkers kunnen waardplanten zijn voor aaltjes en zo meehelpen de ongewenste aaltjes te verhogen. Dit moet worden vermeden. Gelukkig bestaan er resistente rassen die meehelpen de populatie van sommige soorten aaltjes te beperken. Daarom is er bij het inpassen van een groenbedekker in het teeltplan voldoende alertheid nodig. Rekening moet worden gehouden met aantastingen waaraan de teelten in het teeltplan gevoelig zijn. Meer info op www.aaltjesschema.nl .

In dat opzicht wordt het afgeraden een groenbedekker uit te zaaien die tot dezelfde familie behoort als de volgteelt.

Zo past gele mosterd niet in een teeltplan met koolsoorten vanwege het gevaar op knolvoet. Sommige groenbedekkers, zoals facelia, zijn niet verwant aan andere cultuurgewassen en vormen daarom geen gevaar op aanverwante ziektes en plagen in de volgteelt.

Beschutting slakken

Door de teelt van groenbedekkers kunnen er in een aantal gevallen problemen met slakken optreden in de volggewassen.

Dit komt omdat groenbedekkers beschutting bieden aan slakken. Deze beschutting is sterk afhankelijk van de vorstgevoeligheid van de groenbedekker. Wil je een toename van de slakkenpopulatie vermijden, kies dan best voor een vorstgevoelige groenbedekker of vernietig je de groenbedekker vroeg genoeg. Daarnaast is een te grote zaaidichtheid te vermijden.

Verschillende soorten

Door de verschillende soorten aan groenbedekkers kunnen talloze mengsels worden gemaakt. Maar bij het samenstellen van een mengsel hou je best rekening met de soorten, de zaadgrootte en -vorm, het zaaitijdstip, de groeisnelheid, de zaaitechniek en de zaadichtheid.

De groenbedekkers kunnen ingedeeld worden in 3 grote groepen: de grasachtigen, de vlinderbloemigen en de bladrijke. Het combineren van soorten binnen eenzelfde groep is vaak het eenvoudigst wegens de meeste gelijkenissen tussen deze soorten, zowel qua zaadgrootte en -vorm als qua ontwikkelingseigenschappen van de groenbedekkers. Het doel van de groenbedekker zal de keuze ook beperken. Is er bijvoorbeeld een maaisnede voorzien of wordt specifieke aaltjesreductie vooropgesteld?

Aandachtspunten na proefonderzoek

Inagro en ILVO hebben de voorbije jaren op demovelden mogelijke mengsels uitgeprobeerd en de resultaten grondig geanalyseerd.

Een mengsel dat nogal wat uitgezaaid zal worden is gele mosterd samen met bladrammenas. De gele mosterd is de snelste groeier en een concurrent voor de bladrammenas.

Minimaal moet het mengsel 5 kg gele mosterd en 6 kg bladrammenas per ha bevatten, maar om bladrammenas extra ontwikkelingskansen te geven, levert 5 kg gele mosterd en 9 kg blad-rammenas een evenwichtiger resultaat op.

Twee grasachtigen mengen kan door Engels raaigras samen met Italiaans raaigras uit te zaaien, elk aan minstens 15 kg per ha. Dit is eenvoudig te realiseren en is in functie van een maaisnede in het voorjaar een opportuniteit.

Gras en Japanse haver

Een ander grasachtig mengsel is Italiaans gras en Japanse haver. De Japanse haver is een stevige groeier, sneller dan het raaigras, maar is wel vorstgevoelig. Bij het mengen is het van belang om relatief iets meer Italiaans raaigras toe te voegen, zodat het stand houdt in de beginfase om dan na de winter te kunnen doorgroeien, nadat de Japanse haver is afgestorven.

Bladrammenas mengen met facelia levert goede resultaten op. Ondanks de trage start van facelia, groeit het snel door en houdt het evenwicht van de bladrammenas. 4 kg facelia samen met 6 kg bladrammenas geeft bij vroege zaai een goede ontwikkeling.

Vlinderbloemige soorten

Een andere combinatie van facelia is die met Japanse haver. Twee vorstgevoelige soorten, met wel grote verschillen in zaadgrootte en zaadvorm.

Beiden soorten houden elkaar goed in stand en zorgen voor een vlotte bedekking en goede groei. De minimumzaaidichtheid per ha van 4 kg facelia en 20 kg Japanse haver volstaat bij een vroege uitzaai.

Een mengsel samenstellen met vlinderbloemigen als een van de componenten vraagt relatief grote hoeveelheden van de vlinderbloemige om een wezenlijk aandeel te bekomen. De trage groei en grote bedekkingsgraad in het najaar zijn hiervoor de reden.

Uitdraaiproef

Het is belangrijk om weten dat het uitzaaien van mengsels van groenbedekkers extra aandacht verdient. Niet alleen moet je voldoen aan de voorwaarden bij de invulling van de 5% ecologisch aandachtsgebied, maar ook praktisch zijn er aandachtspunten.

Bij het uitzaaien is een uitdraaiproef een noodzaak, net als aandacht voor het ontmengen van de zaaimachine. Bij het samenstellen van mengsels hou je ook rekening met het zaaitijdstip en het doel van de groenbedekker.

En de specifieke groeieigenschappen bepalen in welke mate ze meer of minder in het mengsel aanwezig zijn.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Akkerbouw

Doordacht maaibeheer: waar let ik op?

Akkerbouw Er zijn dit jaar grote verschillen in grasstand waar te nemen tussen verschillende percelen. Dat is niet verwonderlijk, gezien de grote verschillen in beheer, waartoe we gedwongen werden door deze zeer natte winter en door de natte voorjaarsperiode.
Meer artikelen bekijken