Startpagina Akkerbouw

Fedagrim ziet landbouwer van de toekomst als leverancier ecosysteemdiensten

Fedagrim vindt dat er geen tegenstelling moet zijn tussen natuur en landbouw. De twee worden beide bedreigd door verharding en toenemend ruimtebeslag voor woningen, industrie en infrastructuur. Landbouwgebieden kunnen structureel bijdragen tot het leveren van ecosysteemdiensten en de biodiversiteit. De stelling zal tijdens het Landbouwparlement op Agribex, op 4 december, worden besproken door politici en vertegenwoordigers van de landbouw.

Leestijd : 5 min

Fedagrim is de belangenorganisatie van producenten en importeurs van machines, uitrustingen en stallen. Fedagrim organiseert tevens de beurs Agribex, die door zal gaan van 3 tot en met 8 december in Brussels Expo. Tijdens de beurs zal een uitgebreid politiek debat worden georganiseerd, waaraan onder meer Europees parlementslid Hilde Vautmans, ex-Waals landbouwminister René Collin en de voorzitter van de landbouwcommissie van het Vlaams Parlement Bary Dochy zullen deelnemen.

Met de organisatie van het Landbouwparlement wil Fedagrim een brug slaan tussen enerzijds land- en tuinbouwers en anderzijds de relevante beleidsniveaus die ons land rijk is. Daarbij poneert Fedagrim een vijftal stellingen rond landbouw en het beheer van open ruimte waarbij het ecosysteemdiensten als centraal begrip hanteert. Ecosysteemdiensten zijn alle voordelen die de natuur voor ons mensen beschikbaar stelt (propere lucht, drinkbaar water, voedsel, energie, genot). Deze ecosysteemdiensten zijn voor Fedagrim richtinggevend en geven aan hoe de landbouw kan bijdragen aan een meer robuuste open ruimte.

Geen tegenstelling

Landbouwgebieden kunnen volgens Fedagrim structureel bijdragen tot het leveren van ecosysteemdiensten en de biodiversiteit. In die zin ziet Fedagrim zowel de landbouw als de natuur als partners in het beheer van de open ruimte, een open ruimte die stelselmatig bedreigd wordt door meer verharding en toenemend ruimtebeslag. Het behoud van minstens 750.000 ha agrarisch gebied (in werkelijkheid slechts 620.000 ha) voor beroepslandbouw in Vlaanderen, valt volgens Fedagrim zeker te rijmen met de doelstelling uit het Vlaamse regeerakkoord om tegen het jaar 2030 20.000 ha meer natuur en 10.000 ha meer bos in Vlaanderen te hebben.

Hetzelfde voor Wallonië waar de 700.000 ha resterend landbouwareaal volgens de federatie perfect verzoenbaar is met de ambitie om elk jaar opnieuw meer dan 1.000 ha natuurreservaten te erkennen. Landbouwers vormen de grootste beheerder van open ruimte in ons land, zo’n 50% van het landoppervlak. Overigens geldt dit ook omgekeerd, natuurbeschermers, zoals Natuurpunt, gebruiken een kwart van hun gronden voor landbouwdoeleinden.

Vlaamse en Waalse doelstellingen

Ondanks diverse pleidooien voor het behoud van open ruimte, merkt Fedagrim op dat het ruimtebeslag onverminderd doorgaat. In Wallonië verdwijnt er dagelijks 3 ha, in Vlaanderen dubbel zoveel, zo’n 6 ha. De grootste daling situeert zich bij grasland. Tussen 2013 en 2016 verdween er 10 ha per dag. Van de 33% ruimtebeslag in Vlaanderen is er 14% toe te schrijven aan verharding. Doelstelling is om tegen 2040 het ruimtebeslag naar 0 hectare te herleiden, zowel in Vlaanderen als Wallonië.

Een vrijwaring van verder ruimtelijk beslag levert volgens een studie die Fedagrim citeert een aanzienlijke toegevoegde waarde op. Uit berekeningen van onafhankelijk onderzoeksinstituut gespecialiseerd in ‘cleantech’ VITO blijkt dat de gemiddelde waarde van ecosysteemdiensten voor 1 halandbouwgrond jaarlijks zo’n 2.450 euro bedraagt. Voor bos ligt dit op zo’n 3.000 euro. Vanuit die gedachte kan ook ingegrepen worden in de momenteel ‘te rigide pachtwet’, merkt Fedagrim op.

Door de ecosysteemdiensten die landbouwers leveren – naast het produceren van voedsel – verhogen ze de waarde van de grond die ze bewerken. Op die manier komen ze tegemoet aan de geest van de pachtwet, namelijk de grond in minstens dezelfde staat terugbezorgen waarin ze hem in beheer kregen. Maar als landbouwers al tijdens hun loopbaan vergoed worden voor die ecosysteemdiensten, verkeren ze minder in het ongewisse wat de waarde van hun grond betreft bij verkoop aan hun pensioengerechtigde leeftijd. Hun afhankelijkheid ervan daalt omdat ze de grond telkens opnieuw door die ecosysteemdiensten opwaarderen. Hierdoor is de landbouwer in kwestie ook beter in staat om die landbouwgrond in de beste omstandigheden over te dragen aan de volgende generatie.

Kosten maar ook baten

Volgens Fedagrim is het zaak om één en ander in een ruimer perspectief te plaatsen. De overheid moet niet alleen de maatschappelijke kosten die gepaard gaan met het produceren van voedsel in rekening brengen, maar ook de maatschappelijke baten die de individuele onderneming overstijgen. Enkel de valorisering van alle ecosysteemdiensten kan voor evenwicht zorgen. Probleem, zo stelt Fedagrim, is de perceptie dat ecosysteemdiensten te vaak als bijkomende eisen voor voedselproductie worden beschouwd. Terwijl ze, steeds volgens Fedagrim, deel uitmaken van het duurzame beheer van de open ruimte.

Een bodempaspoort waarin de ecosysteemdiensten vervat zitten en bijdragen tot de bodemkwaliteit, kan hiervoor volgens Fedagrim een oplossing zijn en biedt stoppende en beginnende landbouwers meer perspectief.

Consistent beleid

Een goed beheer van de open ruimte, vraagt om een consistent beleid binnen de verschillende overlappende domeinen, met name ruimtelijke ordening, klimaat, milieu, landbouw. Fedagrim stelt dat het beleid van de open ruimte bijzonder kwetsbaar is voor belangengroepen. De federatie pleit daarom voor een een meer sturend ingrijpen door de federale en gewestelijke overheden om lokale overheden uit de wind te zetten. Lokale overheden zijn immers vaak meer vatbaar voor druk van bepaalde machtsgroepen en zijn gebaat met heldere en bindende afspraken waardoor er ook geen onderlinge concurrentie met andere naburige gemeenten mogelijk is.

Volgens Fedagrim dienen de ecosysteemdiensten bovenlokaal en gebiedspecifiek beheerd te worden. Het besef groeit volgens haar dat de open ruimte almaar meer gemeenschappelijk en meervoudig gebruikt zal worden (voedselproductie, biomassa, waterhuishouding), waardoor er meerdere actoren op het terrein actief zijn en dat op zich zorgt voor spanningen. Landbouwers zullen die verwevenheid zien als inbreuk op hun landbouwareaal, natuurverenigingen als risico voor de natuurlijke habitats. Fedagrim denkt dat het beter is ecosysteemdiensten op een grotere oppervlakte te beheren waardoor dit spanningsveld ontzenuwd wordt.

Geen baas over eigen grond

Het duurzame beheer van de open ruimte bekijken door de lens van ecosysteemdiensten stelt tegelijk het absolute recht om te doen en te laten op ‘onze eigen grond’ in vraag. Fedagrim stelt de gevoeligheid in dezen dat de vrije teeltkeuze een relatief begrip is. De landbouwer is nooit volledig vrij in zijn keuze, stelt de federatie. Economische factoren zullen vaak bepalen welke keuze de landbouwer maakt in zijn bedrijfsvoering.

Voor Fedagrim staat of valt alles met de houding van de consument. Een belangrijke prikkel is de prijs die de consument voor kwaliteitsvolle landbouwproducten van bij ons betaalt. Consumenten moeten in België geen grote afstanden afleggen om voedsel te zien verbouwen door de lokale landbouwer. Dat heeft wel tot gevolg dat ‘korte keten’-denken hierbij aan belang wint en dat de landbouwer, anders dan in het verleden de concurrentie aan te gaan met grote buitenlandse mastodonten waarbij de strijd niet met gelijke wapens werd gestreden, meer moet inzetten op die korte keten en op waarde creatie door alle ecosysteemdiensten die hij vervult in rekening te brengen.

Landbouwparlement bijwonen?

De deelname aan het landbouwparlement is compleet gratis, maar inschrijven is wel noodzakelijk via info@fedagrim.be. U moet daarbij beschikken over tickets voor Agribex. Het Landbouwparlement start op 4 december om 10u30 (ontvangst vanaf 10 uur) en is afgelopen rond 12u15. Het Landbouwparlement vindt plaats in het Auditorium 500, vooraan Paleis 7 (kant Atomium).

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken