Startpagina Economie

Voor Yara is duurzaamheid de enige weg vooruit

Het Noorse Yara is leverancier van op stikstof gebaseerde minerale meststoffen en industriële producten. De onderneming is mondiaal marktleider met ammoniak, nitraten en speciale meststoffen. Landbouwleven bezocht de immense site van Yara in Sluiskil. Verduurzaming is het toverwoord. “Doen we dat niet, dan zijn we er geweest”, aldus Jean-Paul Beens, die bij Yara ‘public affairs’ behartigt.

Leestijd : 6 min

Landbouwers kopen kunstmest via de tussenhandel. Achter de tussenhandel staan vrij onbekende bedrijven die stikstof-, kali- of fosfaatproducten maken. Zo is het Duitse K+S Europa’s grootste kaliproducent en komt de meeste fosfaat van een Marokkaans staatsmijnbouwbedrijf. Mondiaal is Yara de grootste producent van stikstofkunstmest. Het is een bedrijf met diepe wortels in de Benelux.

Yara is een oud Noors woord voor “goed jaar”, wat in die tijd synoniem was voor een goede oogst. In 1905 werd door de grondleggers van Norsk Hydro, de voorganger van Yara, de eerste minerale meststof ontwikkeld. In het op veel plekken nog door honger geplaagde Europa van toen waren de ontwikkeling van betere zaden en de uitvinding van chemische gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest een bittere noodzaak.

Vandaag is Yara wereldwijd nummer één met stikstofkunstmest, zowel in tonnage als euro’s. In 2018 realiseerde het bedrijf een omzet van omgerekend 13 miljard euro. De stikstoffabriek van Yara in Sluiskil, net over de grens in Zeeuws-Vlaanderen langs het kanaal Gent-Terneuzen, speelt als grootste Yara-fabriek voor ammoniak en nitraten een cruciale rol voor de onderneming. 15% van de wereldwijde Yara-productie komt uit deze fabriek.

Vanuit de fabriek wordt in bulk, dus zonder opzakken, geleverd. De fabriek maakt stikstofhoudende kunstmest, maar ook industriële chemicaliën. Het gaat in totaal om 5 miljoen ton geladen product. De stikstofhoudende kunstmest is goed voor 60% van het productievolume. De fabriek levert daarnaast CO2 voor de nabije frisdrankindustrie en bierbrouwerijen, en CO2 en restwarmte aan het nabij gelegen glastuinbouwgebied WarmCo2.

‘Slimme’ link met de buren: WarmCo2

In het project levert Yara restwarmte aan een relatief nieuw aangelegd glastuinbouwgebied van 150 hectare, waar ook diverse Vlaamse telers actief zijn. Er werken circa 1.000 mensen. Als dit hele gebied zou geëxploiteerd worden zonder het hergebruik van restwarmte en rest CO2, is hiervoor 1.700 TJ fossiele energie en 60.000 ton CO2 nodig. Tuinders besparen dus fors op energiekosten en milieu-emissies.

Met WarmCO2 beschikken tuinders over goedkope, milieuvriendelijke warmte en zuivere CO2. De warmte is altijd beschikbaar en onafhankelijk van prijzen op de energiemarkt. Tuinders besparen tot 90% op hun aardgasverbruik. Hiermee lopen zij vooruit op de milieueisen van de toekomst. Samenwerking met WarmCO2 levert tuinders dus niet alleen financieel voordeel op, maar ook bedrijfszekerheid op langere termijn.

Wie de site in Sluiskil bezoekt, begrijpt meteen dat dit niet zomaar een fabriek is, maar een grote chemische campus. De Yara-fabriek neemt 135 hectare in beslag, waarvan 100 hectare is bebouwd. Veiligheid is het devies en dus draagt iedereen overal en altijd een helm, overall, veiligheidsbril en laarzen. Windvanen maken duidelijk waar je heen moet vluchten moesten er giftige stoffen uit het productieproces vrijkomen.

Historie

De fabriek werd al gebouwd in 1929, als Nationale Stikstofmaatschappij. Ze was opgericht door het Italiaanse concern Montecatini en de Brusselse Société Evence Coppée & Cie. De keuze voor Sluiskil was ingegeven door de aanwezigheid van een nabijgelegen cokesfabriek (ACZC) in deze plaats langs het kanaal.

Bij de productie van cokes kwam namelijk cokesovengas vrij, dat als grondstof werd gebruikt voor de aanmaak van ammoniak. Ammoniak was op zijn beurt weer een belangrijk bestanddeel voor de productie van kunstmest. In 1963 fuseerde Montecatini, met het eveneens Italiaanse Edison tot Montedison. Montedison had 67% van de aandelen, het Engelse ICI 25% en een Frans staalbedrijf de laatste 8%.

Vlaamse link

Zeeuws-Vlaanderen was decennia geleden een economisch matig ontwikkeld gebied. Er was beperkte wegcapaciteit en de Westerscheldetunnel was nog een droom. Wie naar Sluiskil wilde vanuit Zeeland, moest over Antwerpen dan wel met de boot oversteken. Daarom, en omdat de Italiaanse fabrieksdirecteuren eerder Frans dan Engels of Duits beheersten als tweede taal, werden de ingenieurs vooral in Gent gerekruteerd.

“In de kantoren werd dus volop Vlaams, maar ook Frans gesproken”, aldus Beens. Veel arbeiders kwamen ook uit Sluiskil of de directe omgeving en spraken Nederlands of Zeeuws dialect. Kortom het was toen al een redelijk internationaal gezelschap. In 1979 kwam de fabriek in Noorse handen. De logistiek verbeterde en door de komst van de Noren nam de voorkeur voor Frans als tweede taal af, waardoor vandaag de arbeidsdeling Vlaanderen-Nederland niet meer bestaat. De ingenieurs zijn nu zelfs internationaal gerekruteerd, nog velen van binnen de Benelux maar ook vanuit Europa of daarbuiten.

De fabriek telt vandaag 600 werknemers en wordt daarom als grote werkgever gekoesterd door de provincie Zeeland, aldus Beens. “De fabriek telde in haar hoogtijdagen zelfs enkele duizenden werknemers, maar de automatisering heeft zich ook bij ons doorgezet.”

Yara volgt producten tot op het veld. “We laden het product maar verdelen het niet altijd zelf. Desondanks hebben we op groepsniveau ongeveer 900 agronomen in het veld die de werking van het product monitoren en de gebruikers bijstaan met bemestingsadvies. Daarbij profiteert Yara van haar wereldwijde aanwezigheid, dat de werking van ons product in allerlei omstandigheden helpt testen en verbeteren.”

Met de N-Tester kan precies worden bezien hoe de stikstofbehoefte op een bepaalde plek is.
Met de N-Tester kan precies worden bezien hoe de stikstofbehoefte op een bepaalde plek is. - Foto: Yara

Duurzaamheid

Maar onomstreden is de fabriek en eigenlijk de kunstmestsector zeker niet. Bij de productie van stikstofkunstmest wordt veel aardgas gebruikt. Bij het productieproces komt onvermijdelijk CO2 vrij. Aardgas is voor Yara ook goed voor circa 80% van de kostprijs. Yara Sluiskil is niettemin in geslaagd tussen 2005 en 2015 de uitstoot van CO2 met 60% te doen dalen, aldus Beens, terwijl de fabriek 1,5 miljoen ton meer product afleverde.

“Maar we weten dat het niet voldoende is.” De grote sprong voorwaarts waar Yara op hoopt, ligt in het vervangen van aardgas als grondstof. “Een groene waterstofeconomie op basis van hernieuwbare energie, dat is wat we nodig hebben”, aldus Beens. “Het is de heilige graal omdat het praktisch koolstofneutraal is. Als we naar klimaataspecten kijken, dan valt de klimaatbalans van kunstmest gunstiger uit dan dierlijke mest.”

Technisch moet nog veel werk worden verzet om tot een groene waterstofeconomie te komen, erkent Beens. “We hebben een demoproject opgezet samen met de Belgische energiemaatschappij Engie, waarbij zonne-energie wordt gebruikt. Groene waterstof is technisch perfect mogelijk, de vraag is nu of het rendabel gemaakt kan worden – of we de juiste schaal kunnen bereiken. En wat als de rest van de wereld doorgaat met fossiel?”

Producten

Als we kijken naar het type producten, dan probeert Yara al enige tijd een omslag te maken van grondstofleverancier naar leverancier van samengestelde producten en diensten met meer toegevoegde waarde. Vooralsnog is dat vooral een EU-verhaal, en wordt het aangedreven door de opkomst van hoogrenderende gewassen.

Smart Farming

Yara wil daarnaast een stap verder gaan dan het leveren van kunstmest zelf. Zo wil Yara met precisie-instrumenten de landbouwer grip geven op de stikstofbehoefte van de gewassen, en helpen het product zo precies mogelijk toe te passen. Zo introduceerde het bedrijf alweer jaren gelden de Yara N-Sensor, een optisch instrument gemonteerd op het dak van een tractor.

Met de N-Sensor, hier aan het werk in Finland, kan zeer precies stikstofkunstmest worden toegediend. Goed voor de portemonnee van de boer, aldus Yara, maar ook goed  voor het milieu.
Met de N-Sensor, hier aan het werk in Finland, kan zeer precies stikstofkunstmest worden toegediend. Goed voor de portemonnee van de boer, aldus Yara, maar ook goed voor het milieu. - Foto: Yara

De N-Sensor meet elke seconde het licht dat door het gewas wordt gereflecteerd in verschillende golflengten over een totaal gebied van 50m2. Het systeem scant bij normale rijsnelheid twee stroken van 3 meter aan weerszijden van de tractor. De gemeten lichtreflectie bevat informatie over het bladgroengehalte (chlorofyl) en de hoeveelheid biomassa. De sensor meet zo de stikstofstatus van een gewas en stuurt informatie over de plaatselijke N-behoefte direct door aan de kunstmeststrooier.

De sensoren helpen een hogere en uniforme opbrengst en kwaliteit behalen. Door agronomisch advies helpt Yara volgens Beens een unieke propositie te formuleren aan de gebruiker, een bemestingsadvies op maat. De ontwikkelde technologie van Smart Farming zorgt ervoor dat dat advies optimaal wordt uitgevoerd. “De toekomst ligt voor ons natuurlijk in de landbouw”, benadrukt Beens. “Maar het gaat ons ook steeds minder om volume, en steeds meer om een slimme aanwending van minerale meststoffen. Uiteindelijk is een precies afgestemd gebruik goed voor de boer, het milieu en Yara.”

Jan Cees Bron

Lees ook in Economie

Meer artikelen bekijken