De conclusies die de Raad van de Europese Unie heeft aangenomen, onderstrepen het belang van dierenwelzijn. Het is een integraal onderdeel van een duurzame dierlijke productie. Goed dierenwelzijn verbetert in het algemeen de diergezondheid en vermindert de noodzaak om antibiotica te gebruiken wat bijgevolg de antimicrobiële resistentie vermindert.
Er werd erkend dat de huidige wetgeving inzake dierenwelzijn verder kan worden ontwikkeld of aangepast. Op die manier kan rekening gehouden worden met praktische problemen in de bestaande wetgeving, met recentere wetenschappelijke kennis en met technische ontwikkelingen. Bestaande vereisten die zeker verdere ontwikkeling behoeven, zijn met name dierentransport, welzijn van varkens, pijnlijke ingrepen en de indicatoren voor dierenwelzijn. Ook de voorwaarden voor het slachten van dieren kunnen worden verbeterd door bijkomend wetenschappelijk onderzoek naar bedwelming aan te moedigen.
Bijkomend vraag de Raad onderzoek naar nieuwe wetgeving voor alle diersoorten die worden gehouden in het kader van een economische activiteit en waarvoor momenteel geen specifieke wetgeving inzake dierenwelzijn bestaat, met name runderen van ten minste 6 maanden oud, gekweekt konijnen, jonge hennen, honden en katten maar ook kalkoenen, moederdieren van vleeskuikens en leghennen, schapen, geiten en gekweekte vis.
De Raad spoort de Commissie onder meer ook aan om voldoende middelen beschikbaar te stellen voor de EU-referentiecentra voor dierenwelzijn en een oproep te openen voor extra centra voor bijvoorbeeld herkauwers en paardachtigen, inclusief hun transport- en slacht.