Startpagina Varkens

Coaching van varkensbedrijven helpt antibioticagebruik verminderen

Bij Belgische en Nederlandse deelnemers aan het i-4-1 Health-project verbeterde zowel de bioveiligheid als het antibioticumverbruik op hun bedrijf. Dat is noodzakelijk in het kader van de resistentieproblematiek.

Leestijd : 5 min

Op en in het lichaam van mens en dier zijn veel soorten bacteriën te vinden. De meeste soorten zijn onschadelijk of hebben zelfs een positieve invloed op de gezondheid. Bepaalde bacteriën kunnen echter ziekte veroorzaken, en dan is het gebruik van antibiotica soms onvermijdelijk. Helaas heeft het gebruik van antibiotica bij mens en dier er mede toe geleid dat bacteriën resistent worden tegen bepaalde antibiotica. Dit betekent dat antibiotica die vroeger wel werkzaam waren nu minder of niet meer werken, waardoor genezing bemoeilijk wordt. Er worden nog weinig nieuwe antibiotica ontdekt. Daarom is het belangrijk dat we voorzichtig omspringen met de middelen die nu beschikbaar zijn, zodat we mensen en dieren kunnen blijven behandelen wanneer het nodig is.

Indien we niets doen aan de groeiende resistentieproblematiek, wordt er geschat dat tegen het jaar 2050 wereldwijd jaarlijks 10 miljoen mensen zullen sterven ten gevolge van antibioticaresistentie. Daarom moet iedereen zijn steentje bijdragen, in de humane geneeskunde zowel als in de diergeneeskunde. Hoewel er de laatste jaren al enorme inspanningen zijn geleverd, en er al een duidelijke vermindering in het gebruik van antibiotica is verwezenlijkt, zijn we er nog niet.

Voorstelling i-4-1 Health-project

Aangezien het probleem van antibioticaresistentie niet stopt bij de landsgrens, werd binnen het i-4-1 Health-project een samenwerking opgestart tussen België en Nederland, met focus op infectiepreventie.

Binnen het project werden 14 Belgische en 15 Nederlandse varkensbedrijven gedurende anderhalf jaar begeleid. De begeleiding gebeurde aan de hand van 4 bedrijfsbezoeken door een externe dierenarts, verbonden aan de UGent of Utrecht. Het doel was om een verbeterde diergezondheid te realiseren door middel van betere infectiepreventie. Minder zieke dieren op het bedrijf zorgen immers voor een verminderde noodzaak om antibiotica te gebruiken. Het enige criterium waaraan bedrijven moesten voldoen vóór deelname aan het project, was een hoger dan gemiddeld gebruik aan antibiotica hebben bij de gespeende biggen. Dit hoog gebruik werd bepaald aan de hand van de respectievelijke nationale benchmark in beide landen (AB-Register en sDa). Bijgevolg is het gemiddeld antibioticagebruik binnen dit project geen representatieve voorstelling van het land.

Een eerste bedrijfsbezoek was bedoeld om een inventarisatie van het bedrijf op te maken. Nadien werden de productiegetallen geanalyseerd, om bij een tweede bezoek een plan van aanpak op te maken samen met de veehouder en de bedrijfsdierenarts. Er werden gezamenlijk actiepunten opgesteld waar de komende 6 maanden aan gewerkt zou worden. Nadien volgde een derde bedrijfsbezoek waar deze punten geëvalueerd werden. Wanneer er moeilijkheden waren, werden deze punten besproken en werd waar nodig een bijgesteld advies gegeven. Bij dit derde bezoek werden ook nieuwe focuspunten aangehaald. Nog eens 6 maanden later volgde een vierde en laatste bedrijfsbezoek om het volledige verloop van de begeleiding te evalueren.

Verbetering bioveiligheid is zeker mogelijk

Om het gebruik van antibiotica te verminderen, is aandacht voor preventie van dierziekten noodzakelijk. In dit kader is de bioveiligheid op een bedrijf van groot belang. Dit omvat alle maatregelen die men kan nemen om ziekte zowel buiten het bedrijf te houden (externe bioveiligheid), als om verspreiding tegen te gaan eenmaal het zich op het bedrijf bevindt (interne bioveiligheid).

Metingen van de bioveiligheid op de bedrijven gebeurden aan de hand van de Biocheck.UGent tool. Op deze manier werd een score tussen 0 (geen bioveiligheidsmaatregelen aanwezig) en 100% (perfecte bioveiligheid) bekomen voor zowel externe, interne als totale bioveiligheid. Een bedrijf moet steeds streven naar een zo hoog mogelijke score per onderdeel.

Tijdens de bedrijfsbezoeken werden verbeterpunten besproken. De voornaamste onderwerpen waaraan gewerkt werd, waren hygiëne op het bedrijf en management. Onder het kopje hygiëne vielen zowel de algemene hygiënevoorschriften voor personeel en bezoekers, maar ook het verbeteren van de kadaverplaats, het scheiden van een schone en vuile weg op het bedrijf en het doorvoeren van verbeteringen op het vlak van reiniging en ontsmetting van de stallen. Verbeteringen in het management omvatten het verlagen van de bezettingsdichtheid, strikte all-in/all-out of het verbeteren van het dekmanagement.

Figuur 1 geeft de gemiddelde score weer van de totale bioveiligheid (de som van de externe en interne bioveiligheid) per land, en dit over de verschillende meetmomenten heen. Periode 1 is bij de inventarisatie, 6 maanden later is periode 2 en periode 3 is nog eens 6 maanden nadien. Hierop is duidelijk te zien dat de Belgische bedrijven gemiddeld gezien met een lagere score startten, maar tijdens de duur van het project verbeterden in hun bioveiligheidsmaatregelen.

CAEKE1

Daling van het gemiddeld antibioticagebruik

Het antibioticagebruik op de deelnemende bedrijven werd verzameld en berekend als de behandelincidentie of TI. Deze geeft procentueel weer hoeveel dagen een dier behandeld werd met antibiotica in een bepaalde productieperiode. Wanneer biggen in een periode van 40 dagen gedurende 4 dagen antibiotica krijgen, dan is de TI-waarde gelijk aan 10. Aangezien het grootste gebruik van antibiotica meestal bij de gespeende biggen gebeurt, focussen we enkel op deze diercategorie voor de resultaten van het antibioticagebruik. Figuur 2 geeft het verloop weer van het gemiddeld antibioticagebruik in België en Nederland bij de gespeende biggen gedurende het project. Bij de start van het project was er een zeer groot verschil tussen het gemiddeld antibioticagebruik bij de gespeende biggen tussen bedrijven en tussen de landen. Gemiddeld gezien was er in België een TI-waarde van 45,7 en in Nederland een waarde van 15,9. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat in Nederland al eerder is ingezet op reductie van het antibioticagebruik vanuit de overheid.

CAEKE2

Na een jaar begeleiding is het gemiddeld antibioticagebruik in de Belgische bedrijven meer dan gehalveerd, naar een waarde van 22,0. In Nederland is het gemiddeld gebruik tijdens de loop van het project relatief stabiel gebleven, maar de variatie tussen bedrijven daalde wel.

Beloftevolle resultaten

De deelnemende bedrijven aan het i-4-1 Health project hebben een verbetering van de bioveiligheid op hun bedrijf kunnen bereiken. Afhankelijk van het bedrijf waren de focuspunten verschillend.

Het antibioticagebruik is gedurende dezelfde periode gemiddeld gezien gedaald in beide landen. In België was deze daling zeer sterk, maar de hoeveelheid antibiotica die gebruikt werd aan het begin van het project lag sterk boven het gemiddelde van Nederland. De antibioticareductie die in dit project bereikt werd, is een zeer mooi voorbeeld en draagt bij aan de nationale reductiedoelstellingen.

Door nauw met elkaar samen te werken, hebben België en Nederland van elkaar kunnen leren, want samenwerking biedt nieuwe inzichten en aanknopingspunten. We moeten immers inspanningen blijven leveren, in de diergeneeskunde zowel als in de humane geneeskunde, om het gebruik van antibiotica zoveel mogelijk te beperken en enkel antibiotica te gebruiken wanneer strikt noodzakelijk. Enkel zo kan antibioticaresistentie – en het niet langer behandelbaar zijn van ziekten - een halt toegeroepen worden.

Nele Caekebeke, UGent

 

Het i-4-1 Health-project is gefinancierd door het Interreg V-programma Vlaanderen-Nederland, het grensoverschrijdend samenwerkingsprogramma met financiële steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO).

Lees ook in Varkens

Mobiele buitenstal verhoogt dierenwelzijn bij biologische varkens

Varkens Mobiele buitenstallen zien we in Vlaanderen doorgaans vooral voor vlees- of legkippen. Dankzij een nieuw stalsysteem kunnen nu ook zeugen met hun biggen buiten op de weide rondlopen. De biologische varkenshouderij De Vleterbeek uit Poperinge is volgens BioForum de eerste met zo’n mobiele buitenstal.
Meer artikelen bekijken