Startpagina Bedrijfsnieuws

Leievoeders wil vooral zichzelf blijven

In Waregem groeit Leievoeders de afgelopen jaren razendsnel, zonder haar karakter als familiale mengvoederfirma op te geven. Volgens directeur Rik Vandeputte is het succes te danken aan een nuchtere kijk op de business. Een correcte prijs, familiale sfeer en flexibele dienstverlening zijn wat hem betreft de sleutel tot succes.

Leestijd : 6 min

In mengvoederland beweegt veel. AVEVE Groep werd Arvesta en twee Nederlandse mengvoederbedrijven – ForFarmers en Agrifirm – kochten marktaandeel door de overnames van respectievelijk Voeders Algoet en Quartes. Toch wordt de Vlaamse markt nog altijd gekenmerkt door het grote aantal kleinere en middelgrote familiale firma’s. Eén van hen, Leievoeders, ging de afgelopen periode zelf op het overnamepad.

Een stuk geschiedenis

Leievoeders werd in 1976 gesticht door de ouders van Rik en Francis Vandeputte. “Mijn vader was een landbouwer in Moorslede. Hij had een typisch West-Vlaams gemengd bedrijf. Ik denk dat de boerderij destijds 1.000 vleesvarkens en pakweg 2.000 braadkippen en 45 hectare grond besloeg.” De varkensprijzen waren slecht en hij stond voor de keuze: verder gaan met zeugen of zelf gaan mengen…

“Mijn moeder zag het al aankomen dat zij de zeugen zou moeten gaan doen. We waren al met vier kinderen en een vijfde was op komst. Mama zei dus nee, dat gaan we niet doen. Het werd daarom zelfmengen, en dat bleek mijn vader goed af te gaan. Eerst voor zichzelf maar al snel verkocht hij al wat in de buurt.”

In Zulte werd een kleine fabriek gekocht, in samenwerking met Lucien Van Rollegem, die grote commerciële knowhow inbracht. In 1984 werd een handelsvereniging in Brugge overgenomen. In 1986 volgde Vinco, in Eeklo en Moens in Buggenhout, niet ver van Dendermonde. In 1989 volgde de overname van Voeders Cloet.

Leievoeders verhuisde haar hoofdzetel en productie naar de locatie van Voeders Kloet Cloet in Waregem. De oorspronkelijke eerste fabriek werd verkocht aan Voeders Algoet. De locatie van Algoet werd trouwens vrij recent gesloten. De andere locaties die het bedrijf door de jaren heen had overgenomen, werden ook verkocht zodat de gehele productie geconcentreerd werd in Waregem.

Rik Vandeputte zag het levenslicht in 1972. Na in Wallonië de humaniora te hebben afgerond, stapte Vandeputte in het bedrijf. Marnik Vanrolleghem was al actief sinds 1988. Zijn broer Francis volgde later. In de jaren ’90 liep het bedrijf goed en kon men een aantal aandeelhouders die er bijgekomen waren, uitkopen. “Dat deden we niet zomaar”, aldus Vandeputte. “Het was nadrukkelijk het doel de wens alleen actieve aandeelhouders over te houden.”

Alleen Vandeputte en Van Rollegem zijn nu over. In 2002 nam de jonge garde uit beide families het bedrijf in handen.

Nieuwe fabriek, diversificatie

In 2010 werd een nieuwe fabriek met de nieuwste technologie geïntroduceerd. Ondertussen zinde het bedrijf op mogelijkheden tot diversificatie. Ten tijde van de overname werd 85% van de omzet gerealiseerd in de varkenshouderij. 10% werd gerealiseerd in de pluimveehouderij en 20% met rundveevoeder. “We waren te afhankelijk van 1 sector”, aldus Vandeputte. “We moesten risicospreiding zoeken.”

Met organische groei tussen 2002 en 2018 en de overname van Cibus wordt de omzet voor 50% met varkensvoeder gerealiseerd, 25% met kippenvoeder en 25% met rundveevoeder. Cibus was een grote overname, die het bedrijf een bepaalde kritische massa bezorgde, aldus Vandeputte. Recent volgde nog een overname, Klaasen uit Ravels gespecialiseerd in pluimveevoeders.

Dienstverlening als sleutel

De diversificatie is maar één pijler waarop Leievoeders gebouwd is. Een tweede is de dienstverlening. “De hele grote mengvoederfirma’s profiteren wel van hun schaalgrootte. Maar wat ze winnen aan efficiëntie in bijvoorbeeld de inkoop of het spreiden van ontwikkelingskosten over een grotere omzet, verliezen ze vaak aan flexibiliteit en snelheid.

Hier ligt juist de kracht van de familiale firma’s die in Vlaanderen nog altijd overal aanwezig zijn. Als een boer een probleem heeft, mag hij ons – ook mij - dag en nacht bellen.”

“Voor ons is menselijk kapitaal essentieel. Boeren kopen onze producten vanwege de correcte prijs, een goede kwaliteit, de flexibiliteit in dienstverlening en een goede relatie met ons commerciële team.” In totaal heeft Leievoeders 16 man op de baan. Daarnaast heeft het bedrijf 4 veeartsen in dienst en wordt samengewerkt met nog eens 4 veeartsen. Een tweetal nutritionisten buigt zich over de voedersamenstelling.

Groot genoeg maar toch wendbaar

Leievoeders heeft door de overnames voldoende omvang bereikt om te kunnen profiteren van schaalvoordelen, denkt Vandeputte, zonder zo groot te worden dat de organisatie log wordt. Deels komt dat omdat de bedrijven waarmee het samengaat, op dezelfde manier in elkaar steken. Vaak gaan fusies spaak door grote cultuurverschillen, maar hiervan was bij de overnames die Leievoeders deed geen sprake.

Het bedrijf dacht na de overname tot 20 tot 25% van de Cibus-klanten te verliezen – gewoon omdat bij een verandering van firmanaam en dergelijke klanten om zich heen gaan kijken. Netto bleef de schade beperkt tot een 1 à 2-tal klanten. “Dat kon omdat de bedrijven zo gelijkaardig waren. We konden allebei vooral onszelf blijven.”

Meersporenbeleid inkoop

Agrarische grondstoffen beslaan ongeveer 80% van de kostprijs van mengvoederfirma’s. Goed inkopen is dus van groot belang, legt Vandeputte uit. Het bedrijf volgt een nuchtere inkoopstrategie. “We hebben niet de illusie dat we zelf beter dan de rest van de markt kunnen inschatten wanneer een goed moment is om graan of oliezaden in te kopen. We kopen in schijven in, en als de rest inkoopt.”

Zo voorkomt het bedrijf dat het uit de pas loopt met de concurrentie. “We zouden de prijsontwikkeling een keer beter kunnen inschatten, of gokken, dan de concurrentie. Maar de volgende keer is het dan weer andersom. Als wij goede grondstoffenspeculanten waren, woonden we in New York.” Leievoeders koopt in bij via individuele makelaars maar ook grote handelshuizen, zoals Cargill, Bunge en Vanden Avenne Commodities.

Beperkte integratie

Leievoeders is in beperkte mate een integrator. De eigen varkenshouderij telt circa 15.000 varkens. Het bedrijf dient als tussenoplossing voor niet gesloten bedrijven. “We doen één of twee rondes zelf, hebben geen zeugenhouderij. Het is bedoeld als service naar andere bedrijven toe.”

Waarom het bedrijf niet zoals sommige andere bedrijven zich vol op het integratiepad begeeft? “Het kost geld, ik wil mijn klanten niet beconcurreren en ik geloof dat het werken met personeel minder goede resultaten geeft dan wanneer een zelfstandig ondernemer aan het roer staat. Ik zeg niet dat het niet kan werken, maar wij richten ons liever op het maken van mengvoeders.”

Nog niet uitgegroeid

Alle negatieve aandacht voor de veehouderij ten spijt, ziet Vandeputte voldoende perspectief voor verdere groei. “Het aantal landbouwbedrijven daalt helaas wel, maar het aantal dieren blijft aardig op peil.” Vandeputte stelt vast dat er veel geschreven en gesproken wordt over minder vlees eten, maar dat dit nog nauwelijks leidt tot daadwerkelijk minder vleesconsumptie.

Zorgen zijn er wel en dan vooral over de Belgische vleesveesector. “De kippensector is een groeisector, de varkenshouderij was de laatste jaren slecht maar is nu weer goed – dat wisselt. Het grote probleem zit in de vleesveesector, waar het al jaren achtereen slecht gaat.”

De melkveesector houdt dan weer aardig stand en merken we zelf een lichte groei. De grote volumes zitten voor een mengvoederfirma gelukkig eerder in de kippen- en varkenssector.”

Leievoeders wil de komende tijd zeker gebruiken om de overnames te verteren. “Kopen is gemakkelijk, bij wijze van spreken, maar daarna begint het spel pas echt. Zeker voor ons, want wij doen het omgekeerde van multinationals.

Waar multinationals vaak mensen over hebben, hebben wij er net genoeg. Als je dan groeit, moet je uitzoeken wat je nodig hebt voor de nieuwe organisatie. Pas als we een stevige onderbouw hebben neergezet, kijken we verder naar eventuele overnames of samenwerkingen.”

Want Leievoeders gelooft dat de familiale mengvoederfirma’s best kunnen samenwerken naar de toekomst toe. “Productontwikkeling is belangrijk, en daarvoor is schaal ook belangrijk. Het betekent niet dat je allemaal samen moet gaan, maar misschien wel dat je samen kunt werken.”

Jan Cees Bron

Lees ook in Bedrijfsnieuws

Meer artikelen bekijken