Startpagina Aardappelen

Vlaamse pootgoedtelers: ‘Een competente keuringsdienst is heel belangrijk’

Hoewel in vergelijking met Nederland, Schotland en Denemarken het areaal aan Vlaamse gecertificeerd pootgoed vrij beperkt is, is de kwaliteit hoog. “Een gezonde start is de basis van een goede aardappelteelt”, zeggen Dirk en Andreas Ryckaert. Ze hopen dat de Vlaamse keuringsdienst verder uit competente medewerkers blijft bestaan. “Ook hoevepootgoed vereist een ver doorgedreven kennis en toegewijde discipline.” Een stand van zaken.

Leestijd : 5 min

Begin februari is het druk op het bekende pootgoedbedrijf van vader Dirk en zoon Andreas Ryckaert in Assenede, op de grens tussen Vlaanderen en Nederland. Dirk is ruim 14 jaar voorzitter van het Vlaamse Verbond van Pootgoedtelers (VVP) en maakt zich sterk dat de macht van het getal en de grote kennis de belangen van de sector op een nog hoger niveau moeten kunnen tillen.

Uitgebouwd familiebedrijf

Vier generaties Ryckaert zijn actief in de Vlaamse pootgoedteelt. Familiebanden zijn hier gekoppeld aan verregaande expertise en hoogstaande kwaliteit. Pootgoed stroomt als het energiek en ondernemend bloed door de landbouwaderen van de familie Ryckaert.

In 1924 begon grootvader Achiel met de teelt van pootgoed in zijn bedrijf in Boekhoute. Net na de tweede Wereldoorlog startte vader André met een bedrijf in Assenede, waaruit vandaag de activiteiten nog altijd worden gestuurd en verder ontwikkeld.

De eerste generaties van de familie Ryckaert vermeerderde niet alleen pootgoed, ook klassieke teelten als suikerbieten, wintertarwe, graszaad en ajuin werden verbouwd. Dirk nam in de jaren 90 het bedrijf over en bouwde de pootgoedtak met succes verder uit. In 2013 kwam (achterklein)-zoon Andreas in het bedrijf, dat hij nu samen met zijn vader Dirk runt. De bedrijfszetel is in Assenede, er is nog een tweede vestiging in Waterlandkerkje, een 20-tal kilometer verderop in Nederland.

Activiteiten vandaag

Wat de pootgoedteelt betreft, wordt hier jaarlijks ongeveer 70 ha vermeerderd. “De verdeling van de rassen is er als volgt: in vrije teelt 60% en 40 % onder contract (Binst, Grimbergen). “Het uitgangsmateriaal wordt momenteel voor 70% vermeerderd uit 100% gezonde miniknollen.” De pootgoedteelt is op het akkerbouwbedrijf Ryckaert maar een van de teelten. Daarnaast zijn er nog suikerbieten, tarwe, graszaad, ajuin, bloemenzaad, wintergerst en vaak maïs voor de opvulling.

Veel aandacht gaat naar teeltrotatie. “Dit is soms een van de problemen van onze noorderburen, waar ze 1 op 3 kunnen telen. Wij houden ons aan op 1 op 4, en vaak 1 op 5 of zelfs 1 op 6. We telen een groot deel in Nederland met een grensprotocol. Gekeurd in Nederland, gecertificeerd in Vlaanderen. De afspraken zijn nu heel goed, dat was vroeger wel anders in het grensgebied.”

Geen enkele teelt in de land- en tuinbouwsector is gemakkelijk, maar die van pootgoedteelt heeft een aantal specifieke kenmerken. “Onze teelt is arbeids- en kapitaalintensief, en hoog risicovol”, zegt Dirk Ryckaert. “De keuze in rassen is vrij divers: vrije rassen, monopolierassen, vroege, latere rassen, industrierassen, export-rassen, versmarktrassen, gevoelige en resistente rassen en zo meer.”

“Voor de vrije teelt zit in ons pakket: Première, gewild voor de vroege afzet en verwerking en hierdoor wel een meerwaarde te creëren, Frieslander uitermate geschikt voor de vers-markt en thuisverkoop, Agria dient zich aan als veelzijdige aardappel, gewild voor export alsook verwerking en tenslotte het welbekende Bintje, die stilaan in een nichemarkt sorteert maar nog altijd gegeerd is voor de verse friet en smaakvolle kookaardappel.”

“Contractteelt gebeurt met het handelshuis Binst uit Grimbergen. Het ras Alegria is sterk in opkomst wegens zijn veelzijdigheid en sterke virusresistentie. Naast exportmogelijkheid is er interesse voor versmarkt en industrie. Tevens wordt Spunta, Agila, Charlotte, en een aantal opkomende nieuwe rassen vermeerderd. Wie export zegt, denkt aan landen in het Midden-Oosten, Oost-Europa, Afrika. Politieke onrust zoals in Libanon, Egypte, Syrië, Irak... gooit ook wel eens roet in het eten en ervaren we als een bijkomend risico.”

Vlaamse keuringsdienst

De Vlaamse pootgoedtelers hechten veel belang aan een strenge controle en opvolging van het pootgoed, onder andere door meerdere veld- en partijkeuringen. “We kunnen dat niet voldoende benadrukken: die keuringsdienst is zo belangrijk. Van overheidswege wil men hierop besparen, maar daar zijn we tegen. We willen en blijven ijveren dat de Vlaamse keuringsdienst over voldoende én competente medewerkers blijft beschikken. Een besparing mag geen weerslag hebben op het aantal controles en op de kwaliteit van de medewerkers.”

En dan kijken de Vlaamse telers van het gecertificeerd pootgoed vandaag ook naar de sterke groei van het hoevepootgoed. “Vermeerderen van hoevepootgoed is een privilege van de consumptieteler die we voor alle duidelijkheid niet betwisten. Toch is het ten sterkste aanbevolen met kennis van zaken te handelen. Ik denk aan gezond uitgangsmateriaal, voldoende bescherming van het gewas tegen allerlei belagers, het verwijderen van de infectiebronnen, op tijd loofdoden en rooien, goede bewaring en nabehandeling. De controles (van het FAVV) zijn echter heel beperkt.”

Vertrouwen is de basis

“Iedereen moet er zich bewust van zijn dat het op een goede manier moet gebeuren”, zegt vader Dirk. “De minimale vereisten zoals testen op quarantaineziektes en grondonderzoek op afwezigheid van aardappelcysteaaltje, zijn een must. Voor de gecertificeerde teelt is het zwart of wit. Daar zijn geen onduidelijkheden. In het hoevepootgoed zijn er veel grijze zones die aanleiding geven tot misbruik en dat vormt een enorm risico. Nogmaals, we betwisten dat privilege helemaal niet, maar achterpoortjes zijn alom aanwezig en controles zijn minimaal.”

Andreas: “Bacteriën waren vroeger de grootste uitdagingen. Ook het middelenpakket voor virusaanpak wordt kleiner. Virussen blijven een bedreiging en trachten we onder controle te houden, hoewel de neonics er bijna volledig uit zijn. Je moet altijd alert blijven. Het is ook belangrijk om uitgangsmateriaal regelmatig te vernieuwen, een beetje gesloten proberen te werken, zonder veel vreemd materiaal. Veel aandacht gaat ook naar beregening en een nieuw project van irrigatie.”

Zelf zijn Dirk en Andreas niet van plan om uit te breiden. “Blijven verder werken aan de kwaliteit: dat is de grote opgave. En dit door in te zetten op mini-knollen, door oplossingen te zoeken en te vinden op vraagstukken met betrekking tot klimaat, virussen en bacteriën.” Zo zijn in dat onderzoek ILVO en Inagro sterke partners.

Goede contacten onderhouden

“Niettegenstaande onze kleine Vlaamse pootgoedsector, met momenteel een 50-tal pootgoedtelers en het jaar door een druk werkschema, is het van groot belang verenigd te zijn en goede contacten te onderhouden met de overheid, onderzoekscentra, handel, verwerkende industrie, aardappeltelers, fytobedrijven, landbouworganisaties… Vertrouwen is de basis voor een goede samenwerking.” De nieuwe brancheorganisatie Belpotato kan ook daarin een belangrijke rol spelen.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Aardappelen

Meer artikelen bekijken