Startpagina Melkvee

Melkveemanagement aanpassen door hedendaagse beperkingen

Het Franse gras is niet groener dan dat van België, althans dat blijkt uit het verhaal van Jean-Charles Blanckaert. Zijn grootouders verhuisden van Wallonië naar Frankrijk. Zij konden de veestapel nog uitbreiden. Jean-Charles en zijn broer Didier, die het landbouwbedrijf uitbaten, hebben het niet gemakkelijk. Slechte prijzen, onder andere voor de melk, maken het moeilijk om rendabel te zijn.

Leestijd : 4 min

Het geluk zoeken in Frankrijk, het leek nog te kunnen enkele generaties terug. De grootouders van Jean-Charles Blanckaert en zijn broer Didier verhuisden naar Frankrijk om te boeren rond Parijs. Het landbouwbedrijf was van hun moeder. “Mijn ouders konden de melkveestapel toen verviervoudigen”, klinkt het. Nu zijn het de 2 broers en een werknemer die de boel laten draaien.

In Saint-Hilaire-au-Temple in de Marne streek - in het arrondissement Châlons-en-Champagne - baten ze op een areaal van 160 ha een melkveebedrijf uit gecombineerd met akkerbouw.

Het boeren is in het algemeen niet gemakkelijk in Frankrijk, zo ondervindt Jean-Charles. “De Franse landbouw wordt onder druk gezet door de consumenten”, vertelt hij. “Bovendien legt Frankrijk normen op die strenger zijn dan die van Europa. De boeren hier proberen beter te werken en minder te vervuilen, maar de prijzen die we krijgen, onder andere voor de melk, zijn ondermaats. Ook de lage prijzen voor de bieten zijn een harde realiteit voor de boeren in de Marne, die maar een gemiddelde oppervlakte bezitten”, legt hij verder uit.

Rendabiliteit door diversiteit

Toch kan hun landbouwbedrijf nog overleven. Jean-Charles: “Negatief is dat het areaal dat we exploiteren maar klein is. Maar we kunnen dat opvangen omdat we een grote diversiteit in productie hebben. We zoeken nog wel grond, maar er is weinig beschikbaar.” Het melkvee en de akkerbouw proberen ze dan ook zo efficiënt mogelijk te managen.

“We proberen zo veel mogelijk te produceren onder contract, zoals bij graszaad voor gazon, papaver en melk van Bleu-Blanc-Coeur. Het is technisch moeilijker en er is meer arbeid voor nodig, maar je krijgt er wel betere prijzen mee.”

Jean-Charles vertelt dat steeds meer producenten op zoek zijn naar kanalen die zich onderscheiden. Dat kan door bio, ngo of zoals op dit bedrijfvia Bleu-Blanc-Coeur. “Op die manier hopen we zo’n 10 tot 30 euro meer te krijgen in vergelijking met de conventionele prijs.”

Verschillende akkerbouwgewassen

De broers telen een heel gamma aan akkerbouwgewassen: 35 ha suikerbiet, 15 ha mais, 70 ha winter- en zomergranen en 10 ha aardappelen. De 10 ha papaver voor de farmaceutische industrie en de 10 ha die worden ingezaaid voor gazon, komen minder voor, maar zorgen wel voor aanvulling van het inkomen de landbouwer.

Verder speelt de 15 ha luzerne een belangrijke rol op het bedrijf als voeder voor de dieren. “In de zomers vorig jaar en het jaar ervoor hadden we weinig regen. Dan is het te droog voor gras. Dat maakt het moeilijk om voldoende stro te voorzien in de stallen. Luzerne daarentegen, kan beter tegen de droogte vanwege zijn lange penwortel, maar gebruiken we enkel in het voeder”, vertelt hij. De luzerne blijft 3 jaar op het veld en wordt 4 keer per jaar geoogst. De eerste oogst gaat naar de silo’s, de tweede en derde oogst komen in hooibalen terecht en de vierde snede wordt gedroogd. “Bij de eerste snede haal je nog 5 ton DS per ha, bij de tweede en derde snede is dat nog telkens 4 ton DS per ha. Na de eerste 3 snedes geven we drijfmest. Uiteindelijk halen bij de vierde snede tussen de 2 en 3 ton DS per ha. We zijn wel erg afhankelijk van het weer voor de opbrengst”, klinkt het.

Het landbouwersduo koos ervoor als voeder een combinatie te geven van luzerne, maïs, maar ook met suikerbietenpulp. Die laatste wordt aangekocht.

Deels eigen werk, deels door anderen

Hoewel ze trots zijn veel zelf te kunnen doen, is hulp van buitenaf welkom. Het zaaiwerk, de bodembewerking en de oogst van het graan doen ze zelf. Ze bezitten onder andere enkele John Deere tractoren en een Claas oogstmachine. Alles rond aardappelen en suikerbieten wordt geregeld door loonwerkers. De coöperatie waarvan ze lid zijn, helpt hen bij de kuilvoerproductie en het verspreiden van drijfmest. “De coöperatie helpt ons ook bij de verkoop van het graan en de bieten”, geeft Jean-Charles nog mee.

Didier voedert de dieren en houdt zich twee derde van de tijd bezig met de akkerbouw Jean-Charles houdt zich vooral bezig met de verzorging van de dieren en het beheer van de machines, en gaat ook wel eens naar het veld om te helpen bij de oogst. De werknemer helpt bij de dieren, verspreidt de mest en houdt zich bezig met de akkerbouw. Het zaaien, spreiden van drijfmest en behandelingen gebeuren met behulp van gps.

Slim veemanagement

Ten slotte wil het duo alles uit hun melkvee halen. Ze hebben 80 koeien jaarrond in de stal staan: 1 lot voor de vroege lactatie en 1 lot voor de late lactatie. “Als we mannelijke kalfjes krijgen, worden die verkocht wanneer ze 14 dagen oud zijn”, legt Jean-Charles uit.

Om de dieren van alle comfort te voorzien, zijn de stallen voorzien van een strobedding. Daarnaast werden ook borstels geïnstalleerd om het welzijn van de dieren te verhogen. Ten slotte draagt een deel halsbanden om de temperatuur te meten en de bronst te monitoren. Buiten hebben de dieren slechts 1 ha grasland voor weidegang.

Van elke koe krijgen ze 11.500 liter per jaar door middel van 2 Delaval melkrobots. “Een is nieuw, en de andere kochten we tweedehands. Maar met de kwaliteit van het melk zijn we best tevreden. We halen 3,3 % eiwit en 3,8 % vet in de melk.”

Om rendabel te zijn moeten ze echt kijken naar de kosten en prijzen die ze krijgen. “Het is niet altijd gemakkelijk om een evenwicht te vinden, maar met een goed management komen we er wel voor ons inkomen”, sluit hij af.

Marlies Vleugels

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken