Startpagina Actueel

Actualiteiten in suikerbieten besproken

Vorige week vrijdag ging het bezoek door aan het proefplatform van de Vlaamse overheid, Departement Landbouw & Visserij in Huldenberg. In dit artikel bekijken we de actualiteiten die in de suikerbietenteelt werden besproken.

Leestijd : 4 min

Tijdens het proefveldbezoek vorige week werd er stilgestaan bij de akkerbouwgewassen: graan, aardappelen en suikerbieten. Eind deze maand, op 30 juni, wordt er een bezoek voorzien aan de demo’s voedergewassen. Op deze wijze speelt de Vlaamse overheid als organisator galant in op de talrijke proeven en de grote belangstelling vanuit de sector. Tevens wordt er zo een programma geboden, zowel voor de akkerbouwer als de veehouder.

Eén lange uitzaaiperiode

Op het demoveld suikerbieten waren 125 variëteiten uitgezaaid om ze op te volgen naar hun rasbeschrijving. André Wauters van het Bieteninstituut besprak allereerst de afgelopen uitzaai. “Begin maart hadden we nog regen en dat was goed om iedereen te kalmeren. Ons advies is dat er een achttal dagen zonder regen moeten zijn vooraleer te gaan zaaien. Ook na de zaai moeten er nog enkele dagen zonder regen zijn”, aldus de heer Wauters.

Op 15 maart werden de eerste bieten gezaaid. Twee dagen erna viel er 5 à 6 liter regen. Dit zorgde voor wat kalmte. Erna was het tot eind maart droog en is men rond 25 maart opnieuw beginnen zaaien, tot het gedaan was. “Dit maakt dat we één lange, homogene zaaiperiode kenden zoals we een 14-tal jaar terug nog gezien hebben”, aldus André Wauters.

Hij wijst er ook op dat het droog was tijdens het zaaien, wat goed was voor de uitzaai. Sindsdien is het droog gebleven. In april 2017 hebben we geen twintig liter neerslag gehad, waar we normaal vijftig liter hebben. Dezelfde vaststelling doen we voor mei 2017. Dit maakt dat we begin juni met een neerslagtotaal zitten van 30 liter voor de maanden april en mei, waar we normaal ergens rond de 110 liter uitkomen. “Dit heeft zijn consequenties naar de veldopkomst en de onkruidbestrijding”, stelt de heer Wauters. “We hebben enkele dagen met regen gehad in maart en april, maar dit was amper voldoende voor de kieming. Bovendien nam de wind snel het vocht weg”.

Een andere vraag waar het KBIVB zich dit voorjaar over moest buigen, was hoe diep er gezaaid moet worden. Op het demoperceel was er aan de onderzijde lichte zandgrond, aan de bovenzijde was er een leemkop. Moet de zaaimachine dan ingesteld worden op zand of leem? Een andere vaststelling was nog dat de droge winter meer bosmuizen opleverde. Omwille van voornoemde redenen is er beslist om dieper te gaan zaaien rond 2,5 à 3 cm. Dit leidde uiteindelijk in de percelen van het KBIVB tot een veldopkomst van 90% en meer.

André Wauters gaf ook nog aan dat de rassen zonder een fungicidebehandeling blijven tot aan de oogst. Zo kan hun kracht richting bladziekten gescoord worden. Vorige jaren is een steeds sterkere aantasting gezien van cercospora. Ook voor de toekomst is de verwachting dat dit probleem steeds toeneemt. “Nieuwe rassen moeten beter resistent zijn tegen ziekten, willen ze een kans maken om in de markt opgenomen te worden. Resistente rassen zijn nodig, willen we in de toekomst nog rendabel suikerbieten kunnen telen. De kosten kunnen niet stijgen!”, aldus nog voorlichter Wauters.

Onkruidbestrijding

Barbara Manderyck van het Bieteninstituut ging verder in op de onkruidbestrijding die we dit voorjaar in de suikerbietenteelt kenden. “Dit was nog moeilijker dan in het zeer droge voorjaar van 2011, dat we ons nog vlot herinneren”.

Barbara geeft aan dat er in goede omstandigheden gezaaid is, en dat het dan koud geworden is. Desondanks stonden op veel velden een twaalftal dagen na de zaai al de eerste onkruiden boven. Het was noodzakelijk om toen te behandelen, legt Barbara uit. De koude plus de Noord-Noordoostenwind zorgde voor afhardende omstandigheden voor het onkruid. Wie toen zijn onkruidbestrijding begonnen is, heeft volgens mevrouw Manderyck een goede zaak gedaan. Immers is het in suikerbietenvelden belangrijk om tijdens de eerste twee behandelingen het veld proper proberen te krijgen. Contactmiddelen waren belangrijk dit jaar, zij droegen dit jaar bij aan het welslagen van de onkruidbestrijding. “Contactmiddelen verhogen de kostprijs, maar een proper veld is ook iets waard”, bemerkt voorlichtster Manderyck op.

Na twee behandelingen wachtten en er veel bietentelers af. Het was immers koud en er bewoog niet veel op het veld. Men moest toch echterv goed uitkijken, want eens er warmte was, was er kieming van onkruid. Door de droogte deden de bodemherbiciden minder hun werk, ook deze die dienen voor de nawerking.

Barbara Manderyck stond ook even stil bij de vraag of we in de toekomst producten gaan verliezen en of we naar dosisverlaging gaan. Voor haar is het niet de vraag of dit er komt, maar wanneer. Bietentelers kunnen op deze vraag inspelen via de demodagen die het Bieteninstituut organiseert op 13 en 14 juni op het demoveld gelegen langsheen Rue de la gare te Ramillies 45 in 1367 Autre-Eglise (infosessies in beide landstalen worden voorzien).

T.D.

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken