Startpagina Akkerbouw

Een valk als vriend: “We jagen als gelijken”

Hoewel de valkerij al langer dan 4.000 jaar bestaat, is deze jachtvorm in onze tijd nog springlevend. “Het is een heel ecologische manier van jagen, die perfect efficiënt kan ingezet worden in de landbouw”, aldus Kris Ulens, voorzitter van de Belgische Valkerij Federatie. “Een dier kan gewend raken aan een kanon, maar het silhouet van een roofvogel aan de horizon? Dat went nooit.”

Leestijd : 6 min

Je hoort ze niet, je ziet ze amper, maar ze zijn wel een vast onderdeel van het Vlaamse landschap. Roofvogels zijn natuurlijke predatoren, die vooral jagen op kleinere dieren, zoals kraaien, konijnen, knaagdieren en zelfs insecten. En dat zijn ook net de dieren die voor overlast kunnen zorgen. “Konijnenpijpen in een grasveld voor koeien, kraaien in fruitteelt, duiven in het graan… dat ziet een land- of tuinbouwer niet graag. Daar kan de valkerij een steentje in bijdragen: je traint en jaagt met een roofvogel in zijn natuurlijk biotoop op prooien waar hij in de natuur ook zou achtergaan”, geeft Kris Ulens mee. Hij is de voorzitter van de Belgische Valkerij Federatie, en zelf een gepassioneerd valkenier. Hij reisde de wereld rond om alle valkerijtechnieken kundig te worden, en zorgde ervoor dat Unesco de valkerij erkende als immaterieel cultureel erfgoed. “Ik ben er fier op dat de overheid en Unesco de valkerij waardevol genoeg achten om het levendig te houden. Het vergt zo veel kennis en vakkunde, het zou een schande zijn om dat verloren te laten gaan.”

Momenteel zijn er 5 valkerijverenigingen in België, die overkoepeld worden door het federaal platform Valkeniers.be. Dat platform zorgt voor de coördinatie van de verenigingen, en staat in voor de communicatie naar de overheid toe. “We sturen het onderzoek en hebben ons zegje naar wetgeving toe”, aldus Ulens. “Zo kunnen de verenigingen zich vooral bezig houden met het verenigingsleven en de clubactiviteiten, zoals jachtdagen en infoavonden organiseren.”

Niche die opleeft

Ulens schat dat toch zeker 1.000 mensen een vogel houden. Het aantal mensen dat roofvogels houdt en ermee jaagt, is een pak lager. Met tussen 200 en 300 valkeniers blijft de valkerij een nichesector, maar wel een die opleeft. “De valkerij kost veel tijd en energie. Nu doen vooral mensen dat die wat ouder zijn, tijd hebben en een nieuwe uitdaging willen. Maar we zien ook dat jongeren interesse krijgen. We merken de laatste tijd dat mensen weer de natuur willen leren kennen. En dan is de valkerij een mooie optie: want door de ogen van de roofvogel leer je de natuur terug kennen.”

De officiële opleiding tot valkenier kan je volgen bij Syntra, en duurt 2 jaar. “Je leert er alles rond de roofvogels, hun biotoop, geneeskunde, jachttechnieken, het kweken… maar je leert ook hoe je huifjes, schoentjes en handschoenen maakt, want die vind je niet in de supermarkt”, lacht hij. Na het afronden van die cursus krijg je een certificaat. De oudste vorm van aanleren is het ‘leermeesterschap’, waarbij een mentor de leerjongen of –meisje begeleidt. “Dat is heel intensief, vraagt veel tijd en is dus moeilijk toepasbaar voor velen. Als je aansluit bij een club, heb je meerdere mentors die tijd voor je maken.”

Valkachtigen en havikachtigen

Zowel valkachtigen als havikachtigen worden ingezet in de valkerij, en dat om te jagen op klein wild zoals haas en fazant. Valkachtigen zijn vogels van de hoge vlucht, wat betekent dat de vogel hoog boven het gebied vliegt en naar beneden duikt als hij een prooi ziet. Bij valken is dat voornamelijk pluimwild. Het is de taak van de jager in het veld om dat pluimwild op te jagen. Havikachtigen – waaronder havik, buizerd, arend en sperwer – zijn vogels voor de lage vlucht. Die vertrekken op de vuist of op een lage zitplaats, om te jagen op voornamelijk pelswild. “Maar dat hoeft niet altijd. Een havik kan ook op fazanten of kraaien jagen”, verklaart Ulens. Op grof wild jagen, is in Vlaanderen niet aan de orde. “In Oostenrijk wordt de steenarend gebruikt om op reeën te jagen, maar niet in Vlaanderen”, lacht Ulens. Terwijl valken zich van hun sterkste kant laten zien in open velden, zijn haviken het sterkst in omgevingen met obstakels. “Ze slalommen met gemak tussen bomen in parken en fruitboomgaarden.”

Overlast in landbouw

Roofvogels worden gebruikt voor de klassieke jacht, maar ook voor overlastbestrijding. “Ik help landbouwers wel vaak uit de nood. In de buurt kennen ze me wel, en ik mag mijn vogels ook trainen op hun velden.” Vroeger ging hij wel eens naar Sint-Truiden en omgeving om zijn havik op kraaien te laten jagen in fruitboomgaarden. “Kraaien pikken het fruit aan, waardoor het in waarde daalt en het fruit enkel nog kan worden verwerkt. Dat is voor de boer een enorm rendementsverlies”, geeft hij aan. “Ook in granen, en bepaalde groenten, kunnen ze voor minder oogst zorgen en zet ik ze in.”

Duiven zijn een ander kwaad in de landbouw aangezien ze granen, kiemplanten en zaaizaden wegpikken. En in de Belgische wijngaarden kunnen ze zorgen voor oogstverlies. “Tot 30% verlies op de druivenpluk”, aldus de valkenier. “Ook dan kunnen mijn roofvogels voor minder verlies zorgen. Het oogstverlies volledig wegwerken, is jammer genoeg niet mogelijk. Als je ze echt voor lange tijd weg wil houden, moet ik bijna dagelijks terugkomen om het gewenst effect te hebben.”

Tijdens het klassieke jachtseizoen zet de valkenier zijn havik in voor konijnen of hazen. “In de bietenteelt zorgen zij voor vraatschade. En in een koeien- of paardenweide kunnen konijnen overlast bezorgen door te veel konijnenpijpen.” Vaak gaat er dan een fret mee. De fret kruipt in de pijp en produceert een geur waardoor de konijnen vluchten. Eenmaal uit de pijp vangt de havik het konijn .

Unieke samenwerking

Kris zit ondertussen al zo’n 20 jaar in het vak, en houdt 3 vogels: een roodstaartbuizerd, een woestijnbuizerd en een havik. “Mijn woestijnbuizerd draait al 17 jaar mee, mijn havik kreeg ik van een Oostenrijkse valkenier, de roodstaartbuizerd is nog jong en in opleiding.” Elke vogel heeft zijn generieke eigenschappen, maar net als mensen heeft ook elke vogel zijn karakter en zijn ‘kleine kantjes’. “Die moet je leren kennen, en de kunst is er dan op in te spelen. Het blijven levende dieren, die ook eens met een ‘slechte poot’ uit het bed kunnen stappen”, lacht hij.

Belangrijk is dat de roofvogel vertrouwen heeft in zijn valkenier. Daarom hoeft de roofvogel niet met de valkenier op te groeien. “Dat vertrouwen creëer je door de vogel geen negatieve ervaringen te geven. Je moet een band krijgen: de valk is een vriend en staat naast jou. Als mens ben je dus niet dominant tegenover je vogel. De relatie tussen mijn vogel en mij is uniek, en het is ergens ook je ‘levenswerk’.” Hij geeft wel aan dat een jonge valkenier best start met een jonge vogel. “Een oudere vogel weet beter wat hij wil, ook van zijn valkenier. Als hij die niet moet, kan de valkenier het wel vergeten.”

De valkenier moet de tijd nemen om zijn roofvogel te leren kennen en te begrijpen. “Je moet weten hoe je roofvogel reageert en anticipeert in de natuur. Aan de houding van de vogel kan je soms zelfs weten welke diersoort in de struiken zit!” Kris steekt elke dag een uur tijd in het vliegen met zijn vogels, om ze te trainen en te leren kennen. “De havik laat ik pas in januari vliegen, want die is nodig in het voorjaar tegen kraaien op de akkers. In deze periode laat ik mijn buizerds oefenen voor de klassieke jacht.”

Ecologisch verantwoord

Het mooie aan de valkerij is dat het geen negatieve impact heeft op de omgeving. “Je kan het ecologisch verantwoorde jacht noemen”, vertelt Ulens. “Een roofvogel is al een natuurlijk gegeven en is efficiënt. Aan kanonnen die regelmatig vuren, kunnen dieren wennen. Ze bouwen er zelfs nesten onder. Een silhouet van een roofvogel went echter nooit.”

Bovendien is een roofvogel selectief, want hij haalt de zwakkere of zieke dieren uit de natuur. Een volledige populatie zal die nooit uitroeien. “Hij brengt balans in een populatie die door de mens in onbalans is gebracht.” Valkerij is daarom een jachtvorm die complementair is aan de jacht met een geweer. “Soms moet je wel uitroeien, en dan is een geweer soms de beste optie.”

Marlies Vleugels

Lees ook in Akkerbouw

Insecten, duiven en bemesting opvolgen

Granen Medewerkers van het Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant zijn opnieuw begonnen met koolzaadpercelen op te volgen en geven hierbij hun eerste adviezen mee. Het LCG volgde dan weer de bladluisdruk in granen op.
Meer artikelen bekijken