Startpagina Archief

“Voedsellandschappen zijn een creatieve manier om de agrarische open ruimte te beschermen”

Moestuinieren, samentuinen, volkstuintjes, buurttuinen en zeker ook stadslandbouw: in corona-tijden wordt almaar meer belang gehecht aan lokale voedselvoorziening en aan regionale strategieën. Maar waar staan we daarin vandaag? Het staat vast dat al voor de coronacrisis meer dan de helft van de Vlaamse gemeenten nog meer wilde inzetten op lokaal Voedselbeleid. Landbouwleven zet een en ander op een rijtje en maakt een stand van zaken op.

Leestijd : 4 min

Het is een bekend fenomeen: wie groene vingers heeft, werkt graag in de tuin. Dat kan individueel, maar meer en meer gebeurt dat (moes)tuinieren in groepsverband. Het versterkt ook vaak de sociale cohesie en zorgt voor een hernieuwde (voedsel)band tussen producent en consument.

Wat we zelf doen, doen we meestal ook beter. Groenten uit eigen tuin smaken vaak ook beter en het is intussen een vaststaand gegeven dat lokaal geteeld voedsel ook verser, gezonder én lekkerder is. Het gaat vandaag over veel meer dan alleen perceptie. Het staat ook onomkeerbaar vast dat ook lokale voedselinitiatieven aan belang winnen.

1.001 gezichten

Meer en meer vindt ook het concept stadslandbouw ingang in Vlaamse steden. “Vaak kadert dit als onderdeel in een lokale voedselstrategie”, zegt Vlaams parlementslid Emmily Talpe (Open VLD), die het fenomeen bestudeerde.

“Stadslandbouw heeft echter 1.001 gezichten en is daarom niet gemakkelijk te definiëren. Het kan gaan om verschillende modellen en actoren (particulieren, coöperaties…), verschillende productietypes (volle grond, op daken, in kelders, containers, op terrassen, kleine percelen…), verschillende technieken en productievormen (serres, terrasbouw, led-technologie…) en verschillende vermarktingvormen (korte keten, zelfpluk, verdeling via coöperaties, boerenmarkten…).”

Die grote verscheidenheid maakt het ook moeilijker om een eenduidig beleid uit te stippelen. Stadslandbouw is dus voor een groot stuk maatwerk. Concrete cijfers zijn moeilijk te vinden of zelfs niet beschikbaar. In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is er momenteel naar schatting een areaal van ongeveer 250 ha dat wordt gebruikt voor stadslandbouw. “Het aantal actoren dat in stadslandbouw werkt is in de periode 2015-2018 verdubbeld van 16 naar 32 en groeit nog altijd”, stelt Emmily Talpe.

Maar hoe is de situatie in Vlaanderen? Vlaams landbouwminister Hilde Crevits (CD&V) bevestigt dat er voor Vlaanderen geen gegevens zijn. “De federale kruispuntbank van ondernemingen bevat geen aparte code voor stadslandbouwondernemingen.”

Toch betekent dat niet dat er geen uitgebreid onderzoek wordt gevoerd naar stadslandbouw in Vlaanderen. Eind 2019 deed het aanspreekpunt Lokale Voedselstrategie van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten een bevraging bij de Vlaamse gemeenten. Heel wat gemeenten beschikken al over een Voedselstrategie en zijn van plan om de komende jaren nog meer in te zetten op voedselbeleid.

“Het gaat dan om het stimuleren van een lokaal voedselbeleid zonder al te veel tussenstappen, om het promoten van gezonde voeding en het vermijden van voedselverlies”, zegt Vlaams landbouwminister Hilde Crevits.

Nieuwe onderzoeksopdrachten

Binnen het beleidsdomein Omgeving wordt op dit moment in de schoot van het Open Ruimte Platform verder onderzocht hoe het concept van voedsellandschappen kan geconcretiseerd worden in Vlaanderen. “Voedsellandschappen zijn een creatieve manier om de agrarische open ruimte te beschermen waar hij onder druk staat en beroepslandbouw als belangrijkste beheerder van die open ruimte in verstedelijkt gebied nieuwe perspectieven te bieden. Het betrekken van de stedeling of het verduidelijken dat landbouwproductie ook stedelijke noden vervult – zoals toegang tot voedsel maar ook ruimte voor biodiversiteit, zorg, ontspanning, sociaal contact en andere – maken er deel van uit.”

De vragen behelzen zowel een milieu-ruimtelijk, een economisch als een procesmatig aspect en zullen in de loop van dit jaar via praktijkcases verder worden onderzocht.

Binnen het beleidsdomein Landbouw & Visserij zijn er enkele nieuwe onderzoeksprojecten gepland. In januari startte het H2020 project Foodshift2030. Met dit project willen 31 Europese partners een ambitieuze, door burgers gedreven, transitie lanceren binnen de Europese voedingssystemen.

“Die transitie moet leiden tot circulaire systemen met een lage koolstofafdruk. In negen steden, waaronder Oostende, worden accelerator-labs opgericht. Elk acceleratorlab heeft een innovatiefocus en zal acties ondernemen om bestaande innovaties met betrekking tot voedselsystemen te laten groeien, ze te combineren en ze op te schalen. De focus ligt op technologische ontwikkeling en maatschappelijke inpasbaarheid.”

Landbouwpark

In Oostende (Tuinen van Stene) zal worden gewerkt aan de operationalisering van een landbouwpark, met aandacht voor o.a. voedselverspilling, stadslandbouw, korte keten en voeding afkomstig uit de zee. Het Instituut voor Landbouw- ,Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) is een van de hoofdpartners binnen dit project.

In het kader van het Marie Curie-project Recoms wordt gewerkt aan een doctoraat waarbij de stedelijke voedselstrategie van een 17-tal middelgrote Europese steden wordt bekeken. “Daarbij wordt gefocust op sociale aspecten en doelstellingen van deze strategieën en de mate waarin steden er ook effectief in slagen om hun beleid naar acties op het terrein te vertalen. De onderzoekster hoopt hierbij een tool te ontwikkelen die steden kunnen gebruiken om een zelfevaluatie van hun voedselstrategie te maken.”

Ten slotte was het ILVO onlangs van plan om een inspiratiereis naar New York te maken met een aantal prominenten uit de landbouw en ruimtelijke ordening. Hiermee wilde het ILVO mee de brug slaan tussen stedenbouw en landbouw. “We wilden constructieve discussies stimuleren over toekomstperspectieven van Vlaanderen als duurzame stedelijke en voedselproducerende regio. De aanleiding voor deze reis vonden we in de tentoonstelling ‘Countryside, the future’. Deze tentoonstelling werd opgezet door Rem Koolhaas, befaamd architect en stichter van het gerenommeerde ontwerp- en onderzoeksbureau OMA en AMO en professor aan Harvard GSD.” Of uitstel ook afstel betekent, is vandaag onduidelijk.

Lieven Vancoillie

Actueel

Edito: Ook voor boer moet je (levenslang) leren

Edito De schooltijd – lang of kort, leuk of saai – is dikwijls een memorabele periode. Als jongere moet je dan ook voor het eerst belangrijke keuzes maken. Kiezen voor een landbouwgerichte opleiding is vandaag de dag geen evidentie meer.
Voir plus d'articles
Meest gelezen