Extra maatregelen
Eind 2020 werd een hoog pathogene variant van het virus vastgesteld op een pluimveehouderij in Menen en bij een particuliere houder in Dinant, de besmetting van een pluimveehouderij in Diksmuide werd veroorzaakt door een laag pathogene variant. Daarnaast zijn er ook besmettingen vastgesteld bij wilde vogels op een 20-tal locaties in West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Luik.
Er werd een beschermingsgebied met een straal van 3 km en een toezichtsgebied met een straal van 10km ingesteld rond de pluimveehouderij in Deerlijk. Binnen deze gebieden worden aanvullende maatregelen genomen. De maatregelen zijn voor onbepaalde duur van kracht.
In het toezichtsgebied (10 km) is het verplaatsen van alle pluimvee, andere vogels en broedeieren verboden (doorvoer doorheen de zone is wel toegelaten). Elke houder van pluimvee moet zijn dieren in hun hok voeren en drenken. Bovendien moet elke professionele pluimveehouder in deze bufferzone binnen de 72 uur een inventaris opmaken.
In het beschermingsgebied (3 km) dienen pluimvee en de andere vogels in de stallen, gebouwen of hokken opgesloten te worden. Het verplaatsen van alle pluimvee, andere vogels en broedeieren is verboden (doorvoer doorheen de zone is wel toegelaten).
Bovendien moet elke professionele pluimveehouder binnen de 24 uur, en elke particuliere houder van pluimvee of vogels binnen de 48 uur, een inventaris opmaken waarin aangeven wordt hoeveel dieren er per soort gehouden worden. Professionele houders sturen hun inventaris naar de lokale controle-eenheid (LCE) van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) waarvan zij afhangen. Particuliere houders sturen hun inventaris naar hun gemeente- of stadsbestuur.
Ophokken blijft verplicht
In de zones worden een reeks aanvullende bioveiligheidsmaatregelen opgelegd aan professionele bedrijven. Alle betrokken partijen uit de pluimveehouderijsector werden geïnformeerd. Het FAVV herinnert particuliere en professionele houders van pluimvee eraan dat de ophokplicht nog altijd verplicht moet worden toegepast in het hele land (alle pluimvee moet worden opgehokt of door middel van netten worden afgeschermd, zodat contact met wilde vogels vermeden wordt). Wanneer houders een verhoogde sterfte opmerken, of bij elk ander symptoom van ziekte, moeten houders direct hun dierenarts contacteren.





