
Werk op theeplantage
Zijn moeder (wiens vader rechter was), was een van de eerste Nederlandse vrouwen die politieke wetenschap aan de universiteit had gestudeerd. Ze hield dan ook vaak politieke bijeenkomsten voor vrouwen.
Na de middelbare school wilde Mansholt boer worden, maar zijn vader, die al voor de pachtovereenkomst van zijn broer had betaald, kon het zich niet veroorloven om ook voor Sicco te betalen.
Omdat hij toch nog hoopte een carrière in de landbouw te kunnen opbouwen, vertrok hij naar Nederlands-Indië, nu Indonesië, en ging er op een theeplantage aan de slag. Hij kon daar echter niet wennen aan het koloniale stelsel en keerde in 1936 terug naar Nederland. Een jaar later bemachtigde hij een stuk land in de Wieringermeer en werkte er een tijdje als boer, totdat de Tweede Wereldoorlog uitbrak.
Actief lid van het Nederlandse verzet
Tijdens de oorlog was Mansholt actief lid van het Nederlandse verzet tegen de Duitse bezetters. In de beginjaren van de oorlog verborg hij mensen op zijn boerderij en verspreidde hij geheime informatie. Later zette hij een uitgebreid distributienetwerk op om voedsel te verstrekken aan onderduikers in het hele westelijke deel van het land.
Na de oorlog kreeg hij als hulde aan zijn ervaring, moed en organisatorische vaardigheden, de functie van minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening in de nieuwe regering aangeboden. Met zijn 36 jaar was hij de jongste minister in Nederland tot dan toe.
Herstel van de landbouw
Direct na de oorlog, toen er een dringend tekort aan voedsel ontstond en een crisis op de loer lag, was Mansholts functie van cruciaal belang. Hij nam een aantal maatregelen om de voedselvoorraden snel weer aan te vullen, maar besefte tegelijkertijd dat de landbouwsector ingrijpend moest worden gemoderniseerd. Alleen zo konden voedseltekorten in de toekomst worden voorkomen en kon een efficiënte keten worden opgezet. Hij legde minimumprijzen vast voor de belangrijkste landbouwproducten in combinatie met invoerbelastingen en uitvoersteun. Om de productiviteit op te voeren bevorderde hij investeringen in onderzoek, onderwijs en de fusie van landbouwbedrijven tot grotere en efficiëntere organisaties.
Als overtuigd Europees federalist droomde Mansholt van een gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) voor heel Europa. In 1950 bedacht hij een plan voor een gemeenschappelijke markt voor landbouwproductie in Europa met een supranationale beheersstructuur.
Dit plan bleek echter te ambitieus voor die tijd en mislukte. Later werd er echter nieuw leven ingeblazen en diende het ter inspiratie voor het landbouwbeleid van de Europese Economische Gemeenschap.
Ambitieuze plannen
Het Mansholtplan
Eigen voedselproductie
De eerste doelstelling van het landbouwbeleid, namelijk dat Europa voor een groot deel haar eigen voedsel zou kunnen produceren, was een succes. Gedurende zijn 50-jarige bestaan heeft het echter ingrijpende wijzigingen ondergaan om voortdurend te kunnen aansluiten op nieuwe ontwikkelingen. In de jaren 70 had het beleid zo goed gewerkt dat er zelfs vaak sprake was van overproductie.
Tijdens diezelfde jaren 70 werd Mansholt fervent voorstander van maatregelen voor milieubescherming als hoofdelement van landbouwbeleid. Hij was van 1958 tot 1972 vicevoorzitter van de Europese Commissie en in 1972 en 1973 was hij de vierde voorzitter ervan.
Mansholt streefde ernaar dat een zware winterhongersnood zoals die aan het einde van de Tweede Wereldoorlog nooit meer zou voorkomen. Mansholts plan zorgde ervoor dat Europa weer zelfvoorzienend werd en dat de Europese landbouw weer opbloeide. Hij overleed in Nederland op 29 juni 1995.
Volgende week, deel 2: getuigenissen over de boerenbetoging van 23 maart 1971.