voor varkenshouderij
De varkenssector kende een enorme terugval, zodat 2021 de geschiedenis zal ingaan als het meest verlieslatende jaar ooit met negatieve semibrutowinstcijfers (SBW) tot gevolg. Zowel zeugenhouders als vleesvarkenshouders ontvingen in 2021 zeer slechte prijzen voor hun biggen en vleesvarkens en kregen er nog eens sterk gestegen voeder- en energieprijzen bovenop.
Melkveehouders gingen er sterk op vooruit ten gevolge van een fors gestegen melkprijs en hogere prijzen voor koeien en kalveren. Ook voor de vleesveehouderij werd een stijging van de SBW vastgesteld ingevolge de gestegen vleesprijzen.
Bij de besprekingen met de fiscus kwamen deze evoluties zeer duidelijk naar boven. Zowel de macro-economische cijfers van de officiële statistieken van de overheid als de resultaten van de enquêtes op de landbouwbedrijven en bij leveranciers en afnemers gingen in dezelfde richting. Belangrijk is ook dat de ontvangen vergoedingen van het Rampenfonds of de vergoedingen uitbetaald in het kader van een brede weersverzekering in de SBW werden opgenomen. Deze moeten dus niet meer extra worden aangegeven in de aangifte.
Vrij goed jaar voor akkerbouw
Vooral de sterk gestegen aardappelprijs had een enorme invloed op de rendabiliteit van de sector in 2021, evenals een goede prijs voor de tarwe. Daartegenover stonden gestegen kosten van fytoproducten, energie- en meststofprijzen. Uiteindelijk werden de onderhandelingen afgesloten met een akkoord over de semibrutowinst, die gemiddeld net geen 15% hoger uitkomt. Aardappeltelers moeten voor hun oppervlakte aardappelen die 5 ha overschrijdt ook nog 450 euro per ha extra meerwinst aangeven.
2021 beter dan 2020 voor vleesvee
De prijzen in de vleesveehouderij, vooral voor de betere kwaliteit, waren duidelijk hoger dan in 2020. Door de stijging van de voeder- en energieprijzen werd de semibrutowinststijging beperkt tot 6 à 7%.
Sterke impact van hoge melkprijs
Voor de melkveehouders betekende 2021 een stijging van de melkprijs met ruim 15% en een lichtere stijging van de opbrengst van de reformkoeien en de kalveren. In combinatie met de gestegen energie- en voederkosten resulteerde dit in een stijging van de SBW met iets meer dan 21%. Het niveau van de coëfficiënten liters melk per ha – onder andere nodig om de fictieve ha melk te berekenen – bleef ongewijzigd.
De verhoging (progressie) van de SBW per ha voor grotere bedrijven stijgt naar 5 euro per ha (in plaats van 3 euro/ ha vorig jaar). Deze verhoging wordt toegepast vanaf 35 ha en loopt door tot 115 ha. Een melkveebedrijf met 115 ha melk zal dus voor zijn ha melk boven de 35 ha de SBW per ha zien verhogen met 400 euro (5 euro x 80 ha). Vorig jaar was dit slechts 240 euro per ha (3 euro x 80 ha).
Aftrekbare kosten
De individueel aftrekbare kosten blijven dezelfde (pacht, dierenartskosten, sociale bijdragen, intresten…). De lonen en loonwerken worden aftrekbaar tot een maximum van 500 euro per ha (in plaats van 430 euro/ha). Ook werd bevestigd dat de verzekeringspremies die worden betaald in het kader van de brede weersverzekering individueel aftrekbaar zijn.
Uiterst slecht resultaat voor varkenshouders in 2021
In de varkenshouderij werd een sterke daling van de biggen- en vleesvarkensprijs genoteerd, in combinatie met een belangrijke stijging van de prijs van het krachtvoeder. Dit resulteerde in een semibrutoverlies van 250 euro per productieve zeug (30 euro SBW in 2020) en in een semibrutoverlies van 12 euro per verkocht vleesvarken (6 euro SBW in 2020).
Zeugenhouders met meer dan 25 volwassen biggen per zeug zullen nog steeds zoals voorheen een extra aantal zeugen moeten aangeven.
Voor varkenshouders op contract daalde de SBW van 9 euro per afgemest varken naar 8 euro.
Progressies voor zeugen- en vleesvarkensbedrijven
Voor grotere varkensbedrijven wordt
Extra jaar overdracht van verliezen varkenssterfte
De verliezen voor sterfte van varkens mogen gespreid afgetrokken worden over een periode van 3 in plaats van over 2 jaar. Dit betekent dat verliezen van 2020 nog kunnen afgetrokken worden in de aangifte van het inkomstenjaar 2021 of 2022. Verliezen van sterfte in 2021 kunnen worden doorgeschoven naar 2022.