Ontstaan Pastorale-label
Het keurmerk werd voor het eerst gelanceerd in 1992. Voor Vlaanderen werd vanaf dan de verantwoordelijkheid voor de opmaak en uitvoering van het jaarprogramma toegewezen aan de vzw Vlaamse Schapenhouderij (VSH), zelf opgericht op 1 september 1989.
In 1992 was de landbouwbevoegdheid nog niet geregionaliseerd en ressorteerden de kwaliteitslabels onder de NDALTP (de Nationale Dienst voor Afzet van Land- en Tuinbouwproducten). De naam Pastorale kon dan zowel in Vlaanderen als Wallonië gebruikt worden. Op latere datum werd de landbouwbevoegdheid naar Vlaanderen overgeheveld en werd het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) verantwoordelijk voor de promotie. Zo werd het Pastorale-label voor lamsvlees een ‘klein’ broertje van Meritus (rund) en Certus (varken). ‘Klein’ omdat de financiële middelen voor promotie van lamsvlees veel beperkter zijn.
De gelden voor promotie worden geïnd per geslacht dier, met nog een onderscheid qua bedrag voor Vlaamse of ingevoerde lammeren. De inning voor ingevoerde te slachten dieren heeft doorheen de jaren al tot diverse juridische procedures geleid. Deze discussies kosten veel tijd en geld en komen de sector niet ten goede.
Het Pastorale-programma
Jaarlijks werd onder toezicht van de NDALTP, en later van VLAM, een promotieprogramma voor lamsvlees voorgesteld, goedgekeurd en uitgevoerd. In de eerste periode werd in samenwerking met een extern bureau een logo ontwikkeld, werden receptenboekjes opgemaakt en werd er een samenwerking gezocht met beenhouwers en restaurants.
De uitdaging was en is nog steeds om voldoende in Vlaanderen geboren kwaliteitsvolle lammeren te vinden, over het jaar gespreid, om voor een constante aanlevering te kunnen zorgen. Gezien het beperkte aanbod van lammeren in Vlaanderen en gezien de grote variabiliteit qua kwaliteit, is het organiseren van een stabiele aanvoer geen sinecure.
In de aanvangsjaren werden de karkassen die bestemd waren voor beenhouwers of restaurants, in het slachthuis nog speciaal naar Pastorale-normen beoordeeld (karkassen dienden volgens Seurop minstens van niveau R+ of hoger te zijn). Karkassen die voldeden, kregen de Pastorale-stempel. In latere jaren werd van deze specifieke Pastorale-keuring van de geslachte dieren afgestapt, omdat de kosten voor verplaatsing en tijd van de keurders veel te zwaar doorwegen. Nu wordt voor bedrijven, die tot Pastorale willen toetreden, een bedrijfsbezoek ingepland om de gemiddelde kwaliteit van de af te leveren lammeren te evalueren.
Doorheen de jaren werden demonstraties van karkasversnijding en bereidingen georganiseerd. Er werden ook fotoaffiches van karkasversnijdingen samengesteld. Aan schapenkwekers werd praktisch geleerd hoe ze de bevleesdheid en vetbedekking moesten beoordelen, zowel levend als geslacht. Het beoordelen van de slachtrijpheid van een dier blijft een permanente uitdaging.
Ondersteuning voor de korte keten
Het jongste decennium werd het geweer van schouder veranderd. Nu gaat de aandacht vooral naar ondersteuning van Pastorale-bedrijven die zich richten op de korteketenafzet. De ondersteuning gebeurt vooral door het beschikbaar stellen van promotiemateriaal of infobrochures voor hun klanten. Zo wordt er elk jaar een receptenboekje samengesteld, dat aan de klanten kan meegegeven worden. De thema’s variëren van jaar tot jaar, bijvoorbeeld recepten van lamsstoverij, mogelijkheden op de barbecue, gerechten met een exotisch tintje, enzovoort. Voor tentoonstellingen of beurzen worden ook receptenfolders of -fiches gemaakt en verspreid.
De jongste jaren wordt ingezet op gebruik van de sociale media, zoals facebook. Er werd een video van elk Pastorale-bedrijf ontwikkeld, die op de eigen website kan geplaatst worden, en info wordt ook via VLAM verspreid. Dit jaar wordt aan de Pastorale-bedrijven de mogelijkheid geboden om voor hun klanten kookworkshops te organiseren.
Corona heeft de korteketenafzet duidelijk gestimuleerd. Via diverse promotie- en infoacties is het nu aan de orde om de klanten van rechtstreekse verkoop vast te houden.
‘T Zwarthof
Hoeveslagerij
Er is op de hoeve een atelier waar de dieren (lammeren, runderen, varkens) versneden worden. Het bedrijf beschikt ook over een (beperkte) hoevewinkel, waar naast vlees ook onder andere kaas verkocht wordt. Er zijn 2 openingsmomenten per week. Dan komt ook een groenteboer op het terrein staan met een aanbod van diverse groenten. Zo kan de klant zich vrij volledig bevoorraden.
De slachtingen gebeuren in het slachthuis te Zele. Alle lammeren worden op het bedrijf verwerkt. In de zomer wordt er vooral richting barbecuepakketten gewerkt. Dan zijn lamssaté en gemarineerde lamsboutsneden blikvangers. Het karkas van jaarlingooien wordt gedurende 3 weken in de frigo gedroogd (dry-aging), daarna versneden en voor de barbecue gebruikt. Er is nogal wat verlies





