
Plantafstand van bomen en struiken
Vroeger Hoogstammige bomen moesten op 2 m van de perceelsgrens geplant worden, andere bomen (knotbomen, leibomen, struiken, hoge hagen) moesten op tenminste 0,5 m van de perceelsgrens geplant worden. Dit zijn de regels die ook nu nog gelden voor aanplantingen die gebeurden voor 21 september 2021. Deze regels leidden echter vaak tot discussies, omdat het begrip ‘hoogstammige bomen’ niet echt eenduidig is.
Uitzonderingen
De wet voorziet in een aantal uitzonderingen op de eerdergenoemde regel. Wanneer je een overeenkomst maakt met je buur – leg dit het best vast in een geschreven of digitaal documentje – kan je van de wettelijke bepalingen afwijken. Zo kan je een haag dichter of op de perceelgrens planten en hebben beide buren voldoende privacy zonder verspilling van tuinruimte. Maak dan ook ineens afspraken over de hoogte van de beplanting en over wie voor het onderhoud zal instaan, want goede afspraken maken goede vrienden.
Ook voor beplantingen die niet hoger reiken dan de afsluiting tussen de percelen geldt een uitzondering. Deze mogen dichter tegen de perceelsgrens geplant worden zonder dat de buur zich hiertegen kan verzetten. Als het om een niet-gemene afsluiting gaat, dan mag de eigenaar van de afsluiting deze gebruiken als steun voor de aanplant.
Een derde uitzondering betreft de 30-jarige verjaring: als de beplanting al meer dan 30 jaar op dezelfde plaats staat, gelden eerder genoemde afstandsregels niet.
Wortels en overhangende takken
Vroeger Art. 37 van het Veldwetboek voorzag dat diegene over wiens eigendom takken van bomen van een buur hangen, de buur kan eisen (via gerechtelijke weg) om die takken weg te snoeien. Ook mocht diegene op wiens erf wortels doorschieten, deze zelf weghakken. Deze regels waren geldig, ook al betrof het oude bomen die al jarenlang op diezelfde plek groeiden.
Nu Art. 3.134 van het Burgerlijk Wetboek is minder voor interpretatie vatbaar, maar geeft in geval van geschil meer mogelijkheden aan de rechter die een oordeel moet vellen. Het artikel luidt letterlijk: “Indien een eigenaar van beplantingen waarvan de takken of wortels doorschieten over de perceelsgrens, nalaat om de doorschietende takken of wortels te verwijderen binnen 60 dagen na een ingebrekestelling per aangetekende zending van de nabuur, kan deze laatste eigenmachtig, op kosten van de eigenaar van de beplantingen, deze takken of wortels wegsnijden en zich toe-eigenen. Als de nabuur het doorschietende zelf wegsnijdt, draagt hij zelf het risico voor de schade die hij aan de beplantingen toebrengt. Hij kan eveneens eisen dat de eigenaar dit wegsnijdt, tenzij de rechter van oordeel is dat zulks rechtsmisbruik uitmaakt. De rechter houdt bij dat oordeel rekening met alle omstandigheden van het geval, met inbegrip van het algemeen belang. Het recht om de verwijdering te eisen, kan niet uitdoven door verjaring.
Vruchten die op natuurlijke wijze van de bomen op een aanpalend onroerend goed vallen, behoren toe aan degene die het genot van dit laatste onroerend goed heeft.”
De tuinafsluiting
Ook het plaatsen van een (niet-levende) omheining rond de tuin is onderworpen aan specifieke regelgeving. De algemene regels hieromtrent vallen onder de bevoegdheid van het Vlaams Gewest, maar de gemeenten kunnen bijkomende voorwaarden opleggen. In het algemeen kan gesteld worden dat het plaatsen van een open afsluiting in draad of draadgaas niet vergunningplichtig is. Voor alle ander types van afsluiting geldt een vergunningsplicht, tenzij deze valt onder de voorwaarden voor vrijstelling. Deze voorwaarden zijn:
Afstand: de gesloten afsluiting ligt volledig binnen een straal van 30 m van de woning van de eigenaar die de afsluiting wil plaatsen.
Informeer steeds bij de gemeente of er geen bijkomende voorwaarden zijn.
Baas in eigen tuin?
Sedert 1 september 2021 zijn er ook nieuwe regels van kracht met betrekking tot het goederenrecht die relevant zijn voor tuineigenaars. Je mag nu in sommige gevallen de tuin van iemand anders betreden zonder de uitdrukkelijke toestemming van de eigenaar. Je mag dit wel enkel doen als er sprake is van een noodzaak of een ongeluk. Je trapte bijvoorbeeld per ongeluk een bal in iemands tuin, je kat is al een tijdje vermist en je hoort ze miauwen in de tuin van de buren. Je moet wel eerst aanbellen, maar als er niemand opendoet of men weigert de toegang, dan heb je toch het recht om je eigendom te gaan zoeken.
Door de nieuwe regels is het ook mogelijk om onder meer een stelling of een kraan te plaatsen op het terrein van je buur, als je zelf niet over de nodige ruimte beschikt of als de plaats waar de werken moeten worden uitgevoerd worden enkel bereikbaar is vanop het terrein van de buren. Je buur kan dat niet zomaar weigeren, maar kan wel schadevergoeding eisen als er sprake is van schade aan zijn eigendom.
En er is nog meer…
Wie dacht dat we het nu wel gehad hebben met de tuin en de wet, vergeet de regels rond het rooien van bomen, wat met zwembaden en losstaande bouwwerken in de tuin, kraaiende hanen en blaffende honden, het maaien van gras in het weekend, afstromend water uit naburige tuinen en ga zo maar door. Dat is echter voer voor juristen. Laten we als tuinliefhebbers zoveel mogelijk genieten van onze tuin zonder het genot van anderen in het gedrang te brengen, want een goede buur is beter dan een verre vriend.