(zie ook Landbouwleven van 12 december) heeft voor
Vlaanderen nog geen implicaties. Bovendien daalt het aantal conflicten met wolven in Vlaanderen, samen met het aantal schadegevallen per wolf. Het thema kwam aan bod in de
commissie Leefmilieu van 10 december.

Communicerende vaten
Binnen Vlaanderen vormen de wolven een onderdeel van een grotere Centraal-Europese populatie. Alle wolven binnen die regio zijn communicerende vaten. Als gevolg daarvan stemt Vlaanderen zijn beleid inzake wolven nauw af met partners in de regio, onder andere in een interregionale werkgroep Transboundary Wolf Meeting. Daarin zitten partners uit het beleid in Wallonië, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Nederland en Denemarken.
Volgens Brouns blijft ook onder een lagere vorm van Europese bescherming de noodzaak bestaan om een populatie in een ‘gunstige staat van instandhouding’ te hebben. De populaties moeten groot en robuust zijn en een eventueel beheer van de populaties mag ze niet in gevaar brengen. De Europese Commissie publiceert binnenkort nieuwe richtlijnen om lidstaten bij te staan om voor grote carnivoren zoals de wolf de gunstige staat van instandhouding te bepalen. Daarbij wordt rekening gehouden met het feit dat wolvenpopulaties vaak gedeeld worden door meerdere landen en met verschillen en grootte en draagkracht tussen lidstaten.
Bijna in gevaar
Het laatste wetenschappelijke document over de status van wolven in Europa, gepubliceerd door de Europese Commissie in 2023, stelt dat de meeste populaties van wolven in Europa volgens de IUCN-rodelijstcriteria (International Union for Conservation of Nature) ofwel ‘bijna in gevaar’ ofwel ‘kwetsbaar’ zijn. Daar valt ook de Centraal-Europese populatie onder waartoe de Vlaamse wolven behoren. Volgens de meest recente evaluaties van de lidstaten zelf is de staat van instandhouding in de meeste EU-landen ongunstig. Gezien die beoordeling is een verlaging van de bescherming van alle populaties opmerkelijk.
Minister Brouns verduidelijkt dat het verlagen van de beschermingsstatus van de wolf niet betekent dat de wolf uit onze buurlanden of uit het Vlaamse landschap zal verdwijnen. Zwervende wolven, waarvan geweten is dat ze vaak meer schade veroorzaken wegens onvoldoende kennis van de omgeving en van de aanwezige wildpopulaties, zullen blijven komen. Vermoedelijk zullen er ook bijkomende vestigingen plaatsvinden op Vlaams grondgebied. Volgens de minister betekent dit dat het inzetten op co-existentie essentieel blijft.
Preventie is belangrijk
Brouns: “Om co-existentie – samenleven in harmonie dus – mogelijk te maken, is preventie van cruciaal belang.” Preventie heeft rechtstreeks tot gevolg dat het aantal conflicten met wolven gereduceerd wordt. Het dalend aantal schadegevallen bij vee in Vlaanderen van de voorbije jaren is volgens de minister onder meer te danken aan het intensief inzetten op het wolfwerend maken van omheiningen. Dezelfde trends merkt men ook in andere delen van Europa waar aan efficiënte veebescherming wordt gedaan. Onrechtstreeks draagt het nemen van preventieve maatregelen zo ook bij tot het creëren van een draagvlak voor de wolf. Op zijn beurt kan dat een positieve impact hebben op de co-existentie.
Sleutelrol
Bovendien spelen preventieve maatregelen tegenwoordig nog steeds een sleutelrol in het Europese beleid dat uitgeschreven staat in de Habitat-richtlijn. Het Europese gemeenschappelijke landbouwbeleid (GLB) biedt de mogelijkheid tot steun van professionele veehouders om co-existentie met wolven te vergemakkelijken. Een verlaging van de beschermingsstatus van de wolf binnen de Habitat-richtlijn heeft daar geen impact op.
Volgens de minister van Leefmilieu blijft inzetten op co-existentie door het promoten van preventieve maatregelen, in samenwerking met de betrokken sectororganisaties, ook in de toekomst een speerpunt in het Vlaamse wolvenbeleid. Reeds sinds 2018 wordt ook intensief ingezet op overleg en participatie via het Vlaams wolvenplatform en structureel lokaal overleg met de lokale besturen en stakeholders. Een beleid ontwikkelen en implementeren waarin natuur en samenleving met elkaar verzoend worden, vraagt tijd. Hierin zijn met betrekking tot de wolven belangrijke inspanningen geleverd. Brouns vindt het belangrijk dat dit beleid wordt verdergezet. Hierin opeens drastisch van koers veranderen zonder een ernstig alternatief, zou volgens de minister geen goed voorbeeld zijn van goed bestuur. Het zou ook de inspanningen en de resultaten van vele betrokken actoren niet ernstig nemen.
Minister Brouns maakte van de gelegenheid gebruik om te accentueren dat het Vlaams overlegmodel – met het wolvenplatform, lokaal overleg en bilateraal stakeholderoverleg – en de inzet van de vele vrijwilligers met ondersteuning door het Wolf Fencing Team Belgium (WFTB), in Nederland als voorbeeld worden gezien.