de suikerbietrassen in 2024?
gedragingen en andere eigenschappen te beproeven. Op basis van dit onderzoekswerk kan de suikerbietenteler
een rassenkeuze maken voor de
uitzaai in 2025.
De gepubliceerde resultaten bij dit artikel zijn het gemiddelde van meerdere proeven in verschillende jaren, voor de opbrengst, maar ook voor het gedrag van rassen in veldopkomst, schietersgevoeligheid en bladgezondheid.
Dit artikel omvat alle waarnemingen en metingen van de rassen die de afgelopen jaren erkend en in de markt waren. De bevestigde rassen werden 3 jaren beproefd, 2 jaar voor nieuw erkende rassen en 1 jaar voor rassen die zonder voorafgaand onderzoek in België op de markt zijn gebracht.
Omstandigheden van 2024
De winter van 2023-2024 was bijzonder nat en, afgezien van wat intense vorst midden januari, waren de wintertemperaturen bijzonder hoog. In de lente was het grootste deel van de percelen ontoegankelijk tot midden april. Toen pas begon het zaaien en dit ging door tot half juni.
Reeds in het voorjaar vertraagde de vrijwel onophoudelijke regen de start van de uitzaai. Op enkele uitzonderingen na startte de uitzaai rond 10 april. De rassenproeven in 2024 werden gezaaid in 3 perioden: tussen 10 en 14 april, rond 1 mei en de laatste opbrengstproeven rond 10 mei. Op dat moment was in de praktijk bij landbouwers amper twee derde van de uitzaai voltooid.
Om de rassenproeven zo goed mogelijk te beschermen, wordt er een wekelijkse monitoring uitgevoerd en worden er, indien nodig, behandelingen tegen bladluizen en bladziekten uitgevoerd door de landbouwer op advies van het KBIVB. De stikstofbemesting wordt aangepast aan de perceelsgegevens en aan de behoeften van de teelt.
De veldopkomst was overwegend goed. Alleen de zaai op 14 april, aan de vooravond van de terugkeer van regen en koud weer, had te lijden onder een heterogene opkomst, die mogelijk werd beïnvloed door de nachtvorst op 23 april.
De bieten groeiden traag in de lente en bereikten het 6 bladstadium vaak pas begin juni of zelfs later bij de late uitzaai. Voortdurende en regelmatige regenval verstoorde zowel het zaaien als alle teeltinterventies, maar verstoorde gelukkig ook de bladluisvluchten die de vergelingsziekte overdragen.
Ziekteaantastingen in 2024
Droogwortelrot dook opnieuw op
De opbrengst
Rassenkeuze voor percelen besmet met rhizoctonia
De tolerante rassen bieden geen oplossing indien zij niet gepaard gaan met passende landbouwkundige maatregelen zoals: rotatie, respect voor de structuur, optimale pH en beredeneerde bemesting.
Elk jaar bestudeert het KBIVB de tolerantie voor het wortelrot in specifieke natuurlijk besmette proeven. De waarnemingen tijdens de groei en van wortelrot op alle geoogste bieten laat het instituut toe om een goede beoordeling van de tolerantie te geven.
Alle rassen werden onder klassieke situaties getest, zonder specifieke problemen om het opbrengstpotentieel en de eigenschappen te vergelijken. In deze situatie zal de keuze voor een ras niet zozeer naar het type ras ‘rhizomanie’, ‘nematodentolerant’ of ‘rhizoctoniatolerant’ gaan, maar naar specifieke eigenschappen die de opbrengst maken.
Naast de opbrengst zullen de ziektetolerantie, veld-opkomst en schietersgevoeligheid belangrijke keuzemogelijkheden bieden voor een of een ander ras.
Meerjarige resultaten van de klassieke proeven geven steeds een beter beeld van het algemeen gedrag van het ras onder de verschillende jaarinvloeden: klimaat, ziektedruk en andere.
De resultaten van de proeven in klassieke situatie kunnen soms velden met een lichte aantasting door nematoden bevatten. Normaal is het gedrag van de meeste klassieke rassen in deze omstandigheden goed, maar sommige rassen kunnen soms wat afhaken, zeker als de omstandigheden beperkend zijn bijvoorbeeld voor vocht of magnesiumopname.
De keuze voor een nematodentolerant ras is een noodzaak in elk perceel besmet met het bietencystenematode Heterodera schachtii. Zodra de besmetting groter is dan 150 eieren+larven per 100 g grond kunnen de verliezen tot meerdere procenten oplopen. Dit verlies kan door het gebruik van nematodentolerante rassen sterk verminderd worden. Het effect van nematodentolerante rassen is des te groter naarmate de aantasting toeneemt. Ook is deze aantasting in diepere grondlagen te vinden (onder 30 cm). De meeste nematodentolerante rassen hebben nu een opbrengstpotentieel dat in klassieke situatie op het niveau ligt van de beste rhizomanierassen.
Detectie van de aanwezigheid van nematoden gebeurt door een bodemanalyse, maar nog beter via observaties gedaan tijdens de laatste bietenteelt. Parameters om waar te nemen zijn: verbleking van het gewas met magnesiumgebrek, haarden met verwelking, (witte) cysten op de wortelharen en een lage wortel– en suikeropbrengst.
Nematodentolerante rassen kunnen nog steeds de nematoden vermeerderen tijdens de teelt, maar in mindere mate dan de klassieke rhizomanierassen! Enkele rassen associëren nematoden– en rhizoctoniatolerantie.
De Smart Conviso-rassen
Enkele rassen met een tolerantie voor het herbicide Conviso One zijn via de Europese rassenlijst beschikbaar. Bij deze rassen wordt een onkruidbestrijdingssysteem gebruikt gebaseerd op ALS-herbiciden.
Het gebruik van Smart-bietenrassen moet beantwoorden aan specifieke en moeilijk te bestrijden situaties met onkruiden. Denk hierbij aan: de aanwezigheid van onkruidbieten (‘wilde bieten’), zeer hoge onkruidbezetting van melganzevoet, kruisbloemigen, schermbloemigen... die moeilijk met het FAR-systeem te controleren zijn.
Door zijn zeer nauwe werkingswijze, die reeds in veel andere teelten van de vruchtwisseling wordt gebruikt, moet Conviso One verplicht gemengd worden met andere herbiciden die een andere werkingswijze hebben (bijvoorbeeld: 1l/ha Betanal en 0,2 l/ha Tramat of een bodemherbicide). Aan het mengsel wordt 1 l olie toegevoegd. Om een efficiënte bestrijding te bekomen, is het noodzakelijk om de eerste behandeling toe te passen zodra melganzevoet of melde in het 2 bladstadium (maximum 4 bladstadium) staat.
Het gebruik van de Smart-rassen en het systeem moeten daarentegen wel beantwoorden aan enkele voorzorgen. Gebruik zo geen Smart-rassen in velden met een gekende aanwezigheid van ALS-resistente onkruiden. Enkele resistente onkruiden zijn bij ons reeds gekend, zoals kamille, kruiskruid, klaproos, vogelmuur … en enkele grassen zoals raaigras, duist, windhalm. Het herbicide Conviso One kan fytotoxiciteit in de volgteelt veroorzaken, bijvoorbeeld bij niet-kerende bodembewerking. Raadpleeg daarom ook de erkenningsakte.





