Startpagina Archief

Raadgevingen voor rassenkeuze bij

voederbieten

Voederbieten staan terug meer in de belangstelling. In 2024 bedroeg het Vlaamse areaal zo’n 4.443 ha volgens het Agentschap Landbouw en Zeevisserij. Daarmee zit het areaal op het hoogste niveau van de afgelopen 10 jaar. Met uitzondering van 2023 stijgt het areaal voederbieten jaarlijks gestaag.

Leestijd : 9 min

Er zijn meerdere redenen waarom voederbieten terug meer aandacht krijgen. De verplichting voor meer teeltrotatie in het kader van het GLB is er zeker een van, maar voederbieten zijn ook bekend als een smakelijk ruwvoer met een hoge VEM-opbrengst per hectare. De voorbije jaren heeft het gewas zich ook bewezen als een klimaatrobuuster gewas in vergelijking met maïs of gras. Door het inkuilen van bieten met bijvoorbeeld maïs of bietenpulp, kunnen ze ook jaarrond vervoederd worden.

Om tot een geslaagde teelt te komen, is naast een goede teelttechniek ook de rassenkeuze van belang. Ondanks het relatief beperkte areaal voederbieten is er toch een ruim aanbod aan rassen op de markt. Ieder ras heeft zijn specifieke kenmerken, die maken dat het al dan niet geschikt is voor een bepaalde grondsoort, teeltwijze of gebruik. Om tot een gepaste rassenkeuze te komen, willen we in dit artikel dieper ingaan op de rassenkeuze bij voederbieten.

Rassenproeven voederbieten in Vlaanderen

Het rassenonderzoek in Vlaanderen gebeurt hoofdzakelijk door het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO). In het kader van de officiële rassenproeven leggen ze jaarlijks op 5 locaties in verschillende landbouwstreken in België rassenproeven aan. De rassen worden hier 2 tot 3 jaar beproefd. Krijgen de variëteiten een gunstige beoordeling, dan worden ze opgenomen in de beschrijvende en aanbevelende ILVO-rassenlijst. Deze lijst kan geraadpleegd worden via https://rassenlijst.ilvo.vlaanderen.be/nl/lijst-per-gewas/voederbieten.

Naast de rassenproeven van ILVO voerde het Landbouwcentrum voor Voedergewassen (LCV) tot 2005 ook rassenproeven uit. Naast de rassen van de beschrijvende en aanbevelende ILVO-rassenlijst, werden deze rassenproeven nog aangevuld met andere variëteiten die op de markt waren. Sinds 2017 heeft Hooibeekhoeve in het kader van projecten terug rassendemo’s aangelegd in de Kempen. Proefhoeve Bottelare nam in 2023 terug de draad op, zodat het LCV-netwerk na bijna 20 jaar terug actief is.

Verschillende typen voederbieten

Als er gekeken wordt naar het rassenaanbod van zo’n 15 jaar geleden bedroeg het drogestofgehalte van de voederbieten zo’n 15-17%. Bij het huidige rassenaanbod varieert het drogestofgehalte van circa 15% tot 23%. Door deze evolutie worden de rassen op momenteel ingedeeld in groepen. De Belgische rassenlijst maakt een opdeling in 2 groepen, namelijk rassen met een gemiddeld tot hoog drogestofgehalte (15%-20% DS) en rassen met een hoog tot zeer hoog DS-gehalte (>20% DS). De Franse organisatie Association pour le Développement de la Betterave Fourragère Monogerme (ADBFM) deelt de rassen op in 3 groepen, namelijk gemiddeld drogestofgehalte (<16%), hoog drogestofgehalte (16-18%) en zeer hoog drogestofgehalte (>18%).

De rassen met een drogestofgehalte van minder dan 18-20% kunnen beschouwd worden als de klassieke voederbieten. De vorm kan stomp, ovaal, rond of kegelvormig zijn. Qua kleur zijn ze dikwijls rood, maar ook oranje, gele of witte types komen voor. Doorgaans staan ze ook iets meer boven de grond.

Variëteiten die in de groep ‘zeer hoge DS’ zitten, hebben een drogestofgehalte van meer dan 18-20%. Verder in het artikel worden ze ‘hogedrogestofbieten’ genoemd. Deze types lijken sterk op suikerbieten. Vergeleken met de klassieke voederbieten brengen deze hogedrogestofbieten vers minder kilo’s op, maar door hun hoge DS-gehalte is hun drogestofopbrengst wel hoger. Doorgaans bevatten deze bieten ook meer suikers en is hun tarragehalte ook wat hoger. Deze bieten staan grotendeels onder de grond. Teelttechnisch gezien zijn er weinig verschillen met de klassieke voederbieten.

Verschillen zijn er wel in het gebruik en in bewaring, gezien het hogere suikergehalte. Bij het vers vervoederen van 3,5 kg DS/koe/dag van een biet met 15% droge stof en 600 g suiker/kg DS, komt dit neer op circa 23 kg vers/koe/dag. Als we starten van dezelfde hoeveelheid suiker als limiterende factor (in dit voorbeeld 2.100 g) kan er van een hoge drogestofbiet van bijvoorbeeld 23% droge stof en 750 g suiker/kg droge stof slechts 2,8 kg droge stof/dag of 12 kg vers/koe worden gevoederd.

Hoe een geschikt ras kiezen?

Opbrengst vormt zeker een belangrijk aspect bij de rassenkeuze. Bij bieten speelt zowel de verse als de drogestofopbrengst een rol. Teelt men bieten voor verkoop, dan streeft men naar een hoge verse opbrengst. Dikwijls zijn dit oranje of rode bieten.

Dienen de bieten om zelf te vervoederen, dan is het streefdoel om een zo hoog mogelijke drogestofopbrengst per hectare te behalen. Hier is rassenkeuze een item in, maar ook de teelttechniek beïnvloedt het resultaat. Ook de manier waarop de bieten zullen vervoederd worden, speelt een rol. Bij een verse vervoedering zonder te malen kies je het best voor rassen met een lager drogestofgehalte.

Is het de bedoeling om er mengkuilen mee te maken, dan gaat de voorkeur uit naar een ras met DS-gehalte van minimaal 15%. In het geval dat de bieten mee worden ingekuild, bevatten ze het best zo weinig mogelijk aanklevend zand of aarde. Hoge drogestofbieten hebben doorgaans een wat hoger tarragehalte, bij reiniging zal de afstelling voor deze rassen dus iets agressiever mogen.

Wil men vroeg zaaien, dan is schietertolerantie een belangrijke eigenschap.

Wat ziekten betreft, zijn er rasverschillen voor de belangrijkste bladziekten, zoals cercospora, roest en witziekte. Dit criterium kan in de toekomst nog belangrijker worden. Door de veranderde weersomstandigheden, vochtig en warmer weer, duiken er steeds meer en vroeger problemen met bladziekten en voornamelijk cercospora op. In combinatie met een beperkt gamma fungiciden en actieve stoffen (het gros van de toegelaten middelen bevat difenconazool) is een goede tolerantie tegen bladziekten belangrijk. In regio’s met veel suikerbieten kiest men het best ook voor een rhizomanie-tolerant ras. Rhizoctoniatolerantie blijft een belangrijk aspect bij rassenkeuze.

Rhizoctoniatolerantie

De bodemschimmel Rhizoctonia solani zorgt voor uitval van planten en voor rotte bieten. De aantasting kan zich al vroeg in het seizoen uiten door het wegvallen van jonge plantjes. In een later stadium zijn er ‘slapende bieten’ in het veld te zien, waarbij de bladeren slap hangen of afgestorven zijn, in combinatie met rotte bieten. Soms kan het zijn dat de bieten bij de oogst nog maar enkele rotte plekken vertonen. Aangetaste bieten zullen echter verder gaan rotten tijdens de bewaring en zo de andere bieten gaan aantasten, met de nodige verliezen tot gevolg. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat er ook andere schimmels (bijvoorbeeld Aphanomyces, Fusarium…) voor rotte bieten kunnen zorgen.

Rhizoctonia is een grote groep waar verschillende schimmelstammen toe behoren. Bij bieten is het vooral groep 2-2IIIB die problemen veroorzaakt. Juist die groep is ook belangrijk bij maïs en gras. Gras en maïs zijn waardplanten voor deze bodemschimmel, met als belangrijk aandachtspunt dat er visueel weinig tot geen schade kan vastgesteld worden aan de planten. Desondanks kan deze schimmel zich vermeerderen in deze planten en de bodem contamineren. Vandaar dat problemen met rhizoctonia vaker voorkomen op percelen met een enge rotatie van maïs en/of gras.

Op aardappel kan rhizoctonia ook schade veroorzaken, maar hier gaat het om een andere groep (groep 3). Een rotatie met aardappel is dus perfect mogelijk en zorgt niet voor extra schade. Nog beter is het inschakelen van een graangewas in de rotatie, in combinatie met een passende groenbedekker. Zo kan bijvoorbeeld de teelt van wintergerst gevolgd door bladrammenas de impact van rhizoctonia actief gaan verminderen. Ook andere graangewassen zijn een meerwaarde. Vermits rhizoctonia een zwakteparasiet is, zullen alle maatregelen die de bodemvruchtbaarheid en de bodemstructuur ten goede komen en de gewasgroei stimuleren, een positief effect hebben ter preventie van aantasting door deze schimmel.

Wanneer voederbieten geteeld worden op risicogevoelige percelen – dan spreken we vooral over enge rotaties met maïs en gras – moet er gebruik- gemaakt worden van een rhizoctoniatolerant ras. Tolerantie betekent echter niet dat er geen aantasting meer kan zijn. De graad van aantasting is wel kleiner. In welke mate rhizoctonia optreedt, hangt dikwijls af van de omstandigheden.

Nieuwe aanpak voor beoordeling van rhizoctoniatolerantie

Het pleksgewijs voorkomen maakt dat de beoordeling via veldproeven niet altijd even gemakkelijk is. Daarom introduceert het ILVO vanaf 2025 een nieuwe, overzichtelijke score voor de beoordeling van rhizoctoniatolerantie. Deze score combineert resultaten uit zowel veldproeven als serreproeven en biedt een betrouwbare en uitgebreide evaluatie van de tolerantie van de verschillende rassen.

De veldproeven van zowel LCV als ILVO zijn een belangrijke bron van informatie, omdat ze laten zien hoe de rassen presteren onder reële omstandigheden in de landbouwpraktijk. Hierbij spelen factoren zoals pleksgewijze verspreiding van rhizoctonia in het veld, weersomstandigheden en seizoen een grote rol. De uitkomsten zullen hierdoor per locatie en per jaar variëren.

Daarnaast worden serreproeven uitgevoerd in gestandaardiseerde omstandigheden. Deze proeven richten zich specifiek op de genetische resistentie van de rassen tegen rhizoctonia, zonder invloed van externe omgevingsfactoren.

Door de resultaten van beide proefopstellingen te combineren, ontstaat een score die zowel de praktische prestaties als de genetische weerbaarheid van de rassen weerspiegelt. Dit maakt het voor landbouwers eenvoudiger om een weloverwogen keuze te maken bij het selecteren van een voederbietenras dat bestand is tegen rhizoctonia. Met deze aanpak streeft het ILVO naar een transparante en nuttige ondersteuning voor de landbouwpraktijk, zodat je als landbouwer kan rekenen op betrouwbare informatie voor jouw teeltbeslissingen.

Welk ras kiezen?

Ondanks het beperkte voederbietenareaal is er toch een ruim aanbod aan voederbietenrassen op de markt in Vlaanderen. In de rassenproeven, zowel bij ILVO als bij LCV (Hooibeekhoeve en proefhoeve Bottelare Ugent/Hogent) worden jaarlijks een aantal rassen onderzocht.

Hieronder volgt een korte rasbeschrijving op basis van de ervaringen uit de proeven. Niet alle rassen hebben elk proefjaar meegelopen. Indien er voldoende duidelijke gegevens beschikbaar zijn uit verschillende proeven, is het ras benoemd als rhizoctoniatolerant of -gevoelig. Bij onvoldoende duidelijke gegevens is er geen vermelding gemaakt van de rhizoctoniatolerantie. Bij elk ras is de kweker of mandataris weergegeven, alsook de proef waar het ras werd beoordeeld.

Klassieke voederbieten

Bangor (DLF): Rassenlijst ILVO + LCV. Gele tot oranje biet met een witgroene kraag, stompovaal. Drogestofpercentage van 14-16%. Zeer vlot handmatig rooibaar, laag tarrapercentage. Rhizoctoniagevoelig.

Brick (Florimond Desprez): LCV 2024 nieuw ras. Witte, kegelvormige biet. Drogestofpercentage van circa 18%. Goede verse en droge opbrengst. Rhizomanietolerant. Hoger percentage rotte bieten.

Brunium (Arvesta): Rassenlijst ILVO + LCV. Rode, stompovale biet. Drogestofpercentage van 15-18%. Lijkt gevoeliger voor roest en voor schietervorming. Hoger tarrapercentage. Hoge tolerantie voor rhizoctonia.

Cagnotte (Arvesta): LCV. Oranje, kegelovale biet. Drogestofpercentage van circa 19%. Rhizomanie-tolerant.

Caribou (Limagrain): Rassenlijst ILVO + LCV. Rode, stompovale biet. Drogestofpercentage van 14-16%. Lijkt gevoeliger voor bladziekten. Rhizomanie-tolerant.

Cariko (Florimond Desprez): LCV, nieuw ras rode kegelvormige biet. Drogestofpercentage circa 18%. Goede verse en droge opbrengst. Rhizomanietolerant. Lijkt vrij sterk tegen bladziekten.

Corindon (JPS): LCV. Rode-roze, kegelovale biet. Drogestofpercentage van 18-19%. Rhizoctoniagevoelig, rhizomanietolerant.

Delicante (DLF): Rassenlijst ILVO + LCV. Witte biet met een kegelovale vorm. Staat voor circa 50% boven de grond. Drogestofpercentage van 17-18%. Lijkt gevoeliger voor cercospora; rhizoctoniagevoelig.

Elicieuse (DLF): Rassenlijst ILVO + LCV Oranje, rode bieten, kegelovale vorm. Drogestofpercentage van 17-18%. Staat wat dieper in de grond. Toont zich sterk tegen cercospora. Gekarakteriseerd als een rhizoctonia-tolerant.

Enermax (DLF) Rassenlijst ILVO. Witte biet. Drogestofpercentage van 18-19%. Lijkt gevoeliger voor cercospora, rhizomanietolerant, rhizoctoniagevoelig.

Foribo (Limagrain): Rassenlijst ILVO + LCV. Donkerrode bieten, langwerpig en kegelvormig. Gevoeliger voor cercospora. Drogestofpercentage van 18-20%. Hoger tarrapercentage. Gekarakteriseerd als een rhizoctoniatolerant ras.

Geronimo (JPS): LCV. Oranje biet, vorm is rond/ovaal tot kegelvormig. Drogestofpercentage van 13-16%. Hoge verse opbrengst. Rhizomanietolerant.

Gitty (JPS): Rassenlijst ILVO + LCV. Roodroze bieten met een rond/ovale tot kegelvorm. Drogestofpercentage van 18-19%. Lijkt gevoeliger voor cercospora, rhizomanietolerant.

Guillermo (JPS): Rassenlijst ILVO roze biet. Drogestofpercentage van cica 17%. Goede verse opbrengst, hoge drogestofopbrengst. Wat hoger tarrapercentage. Rhizoctoniatolerant.

Gustea (JPS): LCV. Witte, kegelvormige biet. Drogestofpercentage van 19%. Rhizoctoniagevoelig, Rhizomanietolerant.

Hakimo (JPS): LCV. Kegelovale biet met rood-roze kleur. Drogestofpercentage van circa 14%. Rhizomanietolerant.

Lacinia (JPS): LCV. Rood-roze bieten met een ronde tot kegelovale vorm. Drogestofpercentage van circa 15%. Rhizomanietolerant.

Lempa (Florimond Desprez): LCV. Kegelovale biet met een oranje kleur. Drogestofpercentage van 12-15%. Hoge verse opbrengst; Lijkt gevoeliger voor witziekte; Rhizomanietolerant.

Merveille (Arvesta): Rassenlijst ILVO + LCV. Rode biet met een kegelronde vorm. Drogestofpercentage van 16-17%. Wat hoger tarra percentage. Rhizoctoniagevoelig.

Mivari (Limagrain): LCV: loopt mee in de rassenproeven sinds 2023. Rode ovaal tot kegelvormige bieten. Drogestofpercentage van 18-20%. Lagere verse opbrengst, maar goede drogestofopbrengst. Lijkt vrij sterk tegen bladziekten.

Monbrun (Limagrain): LCV: Rode biet met een stompovale vorm. Drogestofpercentage van 14-16%. Lijkt gevoeliger voor witziekte, rhizoctoniatolerant ras, vergelijkbaar met het niveau van Rialto.

Rialto (Limagrain): LCV. Rode biet met een stomp-ovale vorm, die voor de helft boven de grond staat. Zeer vlot handmatig rooibaar. Drogestofpercentage van 14-16%. Lijkt gevoeliger voor witziekte. Eerste rhizoctoniatolerante ras op de markt en toont zich nog steeds als een van betere rassen tegen rhizoctonia.

Sirizu (Florimond Desprez): LCV. Rood-roze bieten met een ronde tot kegelovale vorm. Drogestofpercentage van circa 15%. Rhizomanietolerant.

Summo (JPS): LCV. Rode stompovale biet. Drogestofpercentage van 14-15%. Rhizoctoniagevoelig.

Tarine (Limagrain): LCV. Rode biet met een kegelovale vorm. Drogestofpercentage van 18-20%. Rhizomanietolerant.

Hogedrogestofbieten

Bergman (DLF): LCV. Kegelvormige witte biet. Drogestofpercentage van 22-24%. Rhizoctoniagevoelig, rhizomanietolerant.

Godiva (KWS): Rassenlijst ILVO + LCV. Kegelvormige witte biet. Drogestofpercentage van 22-24%.

Laurena (KWS/Arvesta): Rassenlijst ILVO + LCV. Kegelvormige witte biet. Drogestofpercentage van 21-24%. Rhizoctonia- en rhizomanietolerant.

Pintea (JPS): LCV. Kegelvormige witte biet. Drogestofpercentage van 22-24%, Hoger tarrapercentage. Sterk tegen bladziekten. Gekarakteriseerd als rhizoctonia- en rhizomanietolerant.

Vivaro (DLF): LCV. Kegelvormige witte biet. Drogestofpercentage van 22-24%. Rhizoctoniagevoelig, rhizomanietolerant.

Gert Van de Ven (Hooibeekhoeve),

Eva Wambacq en Joos Latré (HoGent),

Joke Pannecoucque en Laura Rogge (ILVO).

Actueel

Je paard verdient kwalitatief drinkwater

Paarden Paarden houden betekent onder andere zorgen voor eten en drinken. De inhoud van de voederbak en de waterkuip zijn dan ook aan elkaar gewaagd. Veel aan huis gehouden hobbypaarden beschikken immers niet over een automatische drinkbak met zicht op betrouwbaar leidingwater.
Voir plus d'articles
Meest gelezen