brede weersverzekering

Individuele verzekering
Schade aan landbouwgewassen door uitzonderlijke weersomstandigheden kon vroeger gedeeltelijk vergoed worden door het Landbouwrampenfonds. Sinds 1 januari 2020 kunnen landbouwers zich individueel verzekeren via de brede weersverzekering. Er is echter weinig interesse voor. In 2023 had slechts 10% van de landbouwers zo’n verzekering afgesloten, wegens de hoge kostprijs. Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij werkt momenteel aan een evaluatie van het systeem. In de landbouwcommissie stelden verscheidene sprekers zich de vraag hoe minister Jo Brouns het geringe succes van de brede weersverzekering verklaart. De commissieleden zijn benieuwd naar de stand van zaken van de evaluatie. En ze vragen zich af of de tegemoetkoming van de overheid in de polis voor de boeren ook na 2026 behouden blijft.
Breder risicobeheer
Minister Jo Brouns wil geen voorafname doen op de lopende evaluatie-oefening. Hij bekijkt de brede weersverzekering in een breder verhaal van risicobeheer. Landbouwers kunnen zich op verschillende manieren wapenen tegen veranderingen in ons klimaat. Dat kan onder meer door preventieve maatregelen te nemen, door in te zetten op bijvoorbeeld droogtetolerante teelten en teeltdiversificatie en ook door het afsluiten van een verzekering als sluitstuk. Zo’n verzekering kan één risico dekken, bijvoorbeeld de courant afgesloten hagelverzekering in de fruitsector, of kan een brede weersverzekering zijn die meerdere risico’s dekt. In de fruitsector is zo’n 50% van het areaal verzekerd met een brede weersverzekering. Daarnaast heeft een aantal fruittelers een hagelverzekering, al dan niet via de producentenorganisatie. Ook in de groentesector, waar ook producentenorganisaties actief zijn en acties hebben gericht op risicobeheer, zal een aantal telers via deze weg aan risicobeheer doen.
Interactie met Rampenfonds
De interactie met het Vlaams Rampenfonds, dat tot vorig jaar ook nog als vangnet kon fungeren, heeft volgens minister Brouns een belangrijke rol gespeeld. Zeker in de beginjaren van de subsidieregeling voor de brede weersverzekering zal volgens hem voor een aantal landbouwers de potentiële tegemoetkoming vanuit het Rampenfonds een stimulans zijn geweest om die brede weersverzekering af te sluiten. De subsidieregeling voor de brede weersverzekering is alleen gericht op de actieve landbouwers, zoals ook gedefinieerd in het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB).
Brouns zegt dat hij het zou betreuren als de verzekeringsmaatschappijen zouden afhaken. De voorbije jaren is er gewerkt aan een goede relatie tussen de verzekeraars, de sector en het Agentschap Landbouw en Zeevisserij. Er werden heel wat praktische werkmethoden op punt gesteld. Een brede weersverzekering blijft voor de minister een belangrijk onderdeel van het noodzakelijke risicobeheer, dat in de toekomst heel belangrijk wordt.
Evaluatie-oefening loopt
Hij deelt mee dat in de premie voor zo’n brede weersverzekering in de landbouw werd voorzien dat er dit jaar een evaluatie van deze maatregel zou worden uitgevoerd. Indien nodig wordt die gevolgd door een bijsturing van de modaliteiten. Het agentschap voert die evaluatie uit. Daarbij worden de landbouworganisaties en ook de verzekeraars betrokken. De evaluatie-oefening loopt en zal in de loop van dit jaar afgerond worden. Naast een analyse van de beschikbare data zal er ook gepeild worden naar de ervaringen van landbouwers en verzekeraars met de huidige brede weersverzekering.
Minister Brouns: “Aangezien de evaluatie-oefening nog niet afgerond is, zijn er nog geen beslissingen genomen over de toekomstige werking of voorwaarden van die brede weersverzekering.” Afhankelijk van het resultaat van de evaluatieoefening zal bekeken worden welke weg er beleidsmatig wordt uitgegaan met de brede weersverzekering. In het vervolgtraject na de lopende evaluatie-oefening zullen de landbouworganisaties en de verzekeraars verder geconsulteerd worden. “Als er binnen de financiële ruimte en de wettelijke grenzen een consensus gevonden kan worden, zal de kans op een succesvolle regeling uiteraard het grootst zijn”, meent Brouns.