De erkenning in Nederland is opgenomen in Bijlage V van de Omgevingsregeling en volgt op een langdurig proces van metingen, verslaglegging en beoordeling. Deze metingen zijn beoordeeld door de Technische Adviespool (TAP) en goedgekeurd door het Nederlandse ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
“Deze erkenning bevestigt niet alleen de werking van het CowToilet, maar biedt melkveehouders ook nieuw perspectief om invulling te geven aan emissiebeperking. Het CowToilet werkt, zowel voor de koe, voor de boer als voor het milieu”, stelt Henk Hanskamp, oprichter van Hanskamp.
Voorkomen in plaats van oplossen
Het CowToilet voorkomt emissie nog vóórdat die ontstaat. Door de koeienurine direct op te vangen voordat deze de vaste mest raakt, wordt de vorming van ammoniak grotendeels voorkomen.
Het CowToilet pakt het probleem structureel aan bij de bron. Die aanpak zorgt niet alleen voor een meetbaar lagere uitstoot, maar draagt ook bij aan een gezonder stalklimaat, beter diercomfort en efficiënter stalmanagement.
Met deze officiële erkenning krijgen Nederlandse melkveehouders een extra mogelijkheid binnen hun vergunningsaanpak. Het gebruik van een urineopvangsysteem leidt tot aanzienlijk minder ammoniakemissie dan traditionele stalsystemen. Dat heeft een positief effect op de natuur, de luchtkwaliteit en de gezondheid van melkvee, veehouders en omwonenden.
Koeienurine als kunstmestvervanger
Naast de erkenning als emissiearme staltechniek speelt het CowToilet ook een sleutelrol in de nationale onderzoekspilot ‘Reinventing Circular Dairy Farming’. In deze pilot – een publiek-private samenwerking tussen Hanskamp; het Nederlandse ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur; Wageningen Livestock Research; Slootsmid; Nederlands Centrum Mestverwaarding en Lely – wordt onderzocht hoe koeienurine op melkveebedrijven kan worden benut als kunstmestvervanger. Deelnemers aan de pilot genieten van een ontheffing die het mogelijk maakt om urine boven de huidige gebruiksnormen voor dierlijke mest te benutten. Dit kan direct bijdragen aan lagere mestafvoerkosten én aan een hogere mate van circulariteit.
De procedure om deze staltechniek ook in Vlaanderen erkend te krijgen is lopende..
