Startpagina Bijenhouderij

Begeleiding is cruciaal bij de start als imker

Samen met de start van de lente verhoogt ook het gezoem rondom de bijenkast. Bijen worden niet onmiddellijk aanzien als ‘landbouwdieren’, maar zijn wel belangrijk voor de sector. Ze kunnen ook op een professionele manier gekweekt worden. Redenen genoeg voor een eigen aanpak binnen het departement Landbouw en Visserij. Jean-Luc Lamont, beleidsraadgever maar ook zelf imker, leidt ons rond in de Vlaamse imkerij.

Leestijd : 6 min

De imkerij is een boeiende wereld, die een heel divers publiek aantrekt. Voor Jean-Luc Lamont zijn er verschillende types van bijenhouders: “Je hebt de ‘natuurimker’. Hij houdt bijen – meestal kleinschalig – vanuit een wens tot natuurbeleving. Hij is eerder een observator, die bij voorkeur de honing niet eens oogst maar aan de bijen laat. ‘Gangbare imkers’ zijn commerciëler met hun kolonies bezig. Ze sturen de productie om zoveel mogelijk honing te oogsten. En daarnaast heb je de ‘opportunistische imker’, die niet maximaliseert, maar zijn bijenvolken wel koestert en van nabij opvolgt. Ik reken mezelf bij deze laatste groep.”

Voornamelijk hobbyisten

De meeste imkers houden bijen als hobby. Volgens Jean-Luc Lamont telt ons land momenteel zo’n 10.000 imkers. “Ik vermoed dat iets meer dan de helft, zo’n 5.500, actief zijn in Vlaanderen. Het werkelijke aantal is moeilijk te achterhalen. De meesten zijn wel aangesloten bij een imkervereniging, maar er zijn ook nog heel wat vrije imkers.”

Alle bijenhouders hebben nochtans, sinds 2006, registratieplicht bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). Dat heeft onder meer te maken met aangifteplichtige ziekten, maar ook met de kwaliteitsborging van bijenproducten – zoals honing. “Je kan natuurlijk je eigen honing consumeren, maar zodra je producten weggeeft of verkoopt, moet je zeker bij het FAVV geregistreerd zijn. Die registratie is trouwens gratis tot 24 bijenkolonies. Een bijenhouder moet jaarlijks zijn aantal kolonies aan het FAVV doorgeven. Een bijenkolonie is een bijenvolk van ongeveer 10.000 tot 15.000 stuks of 1,5 kg, vergezeld van een koningin of moer. Het is voor de overheid belangrijk om een goed zicht te hebben op het aantal imkers en hun kolonies. En neen, dit is niet voor de heffing van belastingen, maar voor het bekomen van meer subsidies voor de imkerij.”

Sinds de coronapandemie uitbrak, stelde het FAVV alvast een stijging van zo’n 700 registraties vast. “Mogelijk vonden dus meer mensen een nieuwe hobby in de bijenteelt...”

Engagement aangaan

Lamont schat dat een imker gemiddeld over ongeveer 6 kasten beschikt, en dat er dus met andere woorden zo’n 60.000 kasten in ons land staan. “Er is weliswaar een grote spreiding in het aantal kasten per imker. Ik ken slechts enkele (semi-)professionele imkers, ze hebben enkele honderden kasten. Het houden van zoveel bijenvolken is behoorlijk arbeidsintensief. Tijdens de piekmomenten van de teelt hebben zij zeker hun handen vol.”

Het aantal bijenhouders varieert nogal doorheen de jaren. “Er is veel verloop in de sector. Er is gelukkig ook een vaste kern, de blijvers, maar bijen houden wordt soms plots een hype, met nadien weer veel afhakers. Bijen houden mag je zeker niet ondoordacht doen. Vergelijk het met de aankoop van een hond… Je draagt vanaf de start de verantwoordelijkheid over een bijenvolk. Niet alleen heb je voldoende plaats nodig voor je bijenvolk, het is ook niet goedkoop. Je moet immers bijenkasten, beschermingsmateriaal en werkmateriaal aanschaffen.”

Jean-Luc Lamont is ervan overtuigd dat elke starter zich goed moet laten begeleiden. “In zowat elke regio is er wel een imkersvereniging te vinden. Ervaren imkers nemen er dikwijls het peterschap op van beginnelingen. Bovendien kan je via zo’n vereniging ook materiaal lenen of huren om bijvoorbeeld je eerste honing te slingeren. Het is ook ontzettend leuk om informatie te delen met de plaatselijke imkers. Jammer genoeg is de meest voorkomende vraag tegenwoordig ‘Hoeveel volken heb jij deze winter verloren?’ Door de klimaatopwarming hebben we nu ongewoon warme najaarsmaanden. De kolonie blijft hierdoor haalbijen – bijen die nectar, stuifmeel en water verzamelen – aanmaken ten koste van de aanmaak van de noodzakelijke winterbijen. Haalbijen blijven doorwerken en zijn ‘versleten’ na 6 weken labeur. Ze sterven dan ook massaal tijdens de winter wanneer hun tijd gekomen is. Winterbijen gaan gewoon in winterrust. Winterbijen zijn dankzij de aanmaak van speciale vetreserves wel in staat te overwinteren. Ze kunnen 6 maanden leven, dus tot de volgende lente. Dan zijn er opnieuw voldoende jonge bijen in de kolonie.”

Als je imker wil worden, dan heb je voldoende plaats nodig voor je bijenvolken.
Als je imker wil worden, dan heb je voldoende plaats nodig voor je bijenvolken. - Foto: Iris Puttemans

Vlaams bijenteeltprogramma

De bijenteelt wordt op Europees niveau ondersteund. De Europese Commissie (EC) erkent immers de essentiële rol van de bijenteelt voor landbouw en omgeving. Op Europees niveau wordt telkens voor 3 werkjaren jaarlijks een budget van 60 miljoen euro weerhouden om te verdelen over de verschillende nationale bijenteeltprogramma’s van alle lidstaten. “Om de 3 jaar moeten we hiervoor een nationaal programma bij de EC indienen. Na goedkeuring ontvangen we een cofinanciering van 50% vanuit Europa, de andere 50% wordt door de Vlaamse overheid gefinancierd”, legt Jean-Luc Lamont uit. “Het jaarlijkse nationale budget voor België wordt met een 50-50-verdeelsleutel onder de 2 regionale (Vlaanderen en Wallonië) bijenteeltprogramma’s verdeeld. Door de brexit werden de budgetten die bestemd waren voor het Verenigd Koninkrijk trouwens herverdeeld over de andere lidstaten.”

Sinds 1 augustus 2019 tot 31 juli 2022 loopt het Vlaams Bijenteeltprogramma (VBP) 2020-2022. Het departement Landbouw en Visserij – hierin vertegenwoordigd door Jean-Luc Lamont en Joris Schepens – ziet erop toe dat de Europese vereisten gerespecteerd worden. Via het Toezichtscomité (zie kader) wordt de hele sector van de Vlaamse imkerij hierbij betrokken. “We moeten de Europese streefdoelen op lokaal niveau toepassen. We moeten die Europese financiële toelages immers ‘verdienen’ via een goed programma. Zo kunnen we de Vlaamse bijensector begeleiden en structureel verder uitbouwen. Het huidige VBP focust vooral op 2 luiken: de opleiding van imkers, met bijzondere focus op startende imkers, en de bijengezondheid, vooral gericht naar de bestrijding van de varroamijtziekte. Daarnaast gaat er in ons programma ook aandacht naar de analyse van bijenproducten (honing en bijenwas) en naar het herstel van het bijenbestand en de selectie van veerkrachtige bijen.”

Praktijkcentrum Bijen

In 2007 kreeg de bijensector, net als de andere dierlijke sectoren, binnen het departement Landbouw en Visserij een eigen Praktijkcentrum Bijen. Het is het aanspreekpunt voor praktijkkennis en het uitvoeren van praktijkonderzoek in de bijensector en imkerij. “Sinds een drietal jaar hebben we dit centrum wat beter gestructureerd, onder meer met een nauwere link naar het Toezichtscomité. We willen binnen dit praktijkcentrum de hele bijensector verenigen. We belichten meer thema’s en nodigen hiervoor specialisten uit. Alle geïnteresseerden – zelfs niet-imkers – kunnen aan die informatiemomenten deelnemen.”

Het praktijkcentrum streeft naar meer eenheid binnen de imkerij. “Imkers kregen te veel verschillende boodschappen die de bijenteelt niet altijd ten goede kwamen”, meent Lamont. “Het is belangrijk om de informatie beter te stroomlijnen. We werken hiervoor nauw samen met de imkerverenigingen. We legden onder meer ‘eindtermen’ voor de beginnende imker vast. Een belangrijk streefdoel hierbij is ‘Hoe kan een startende imker zijn volken het jaar rond beheren en behouden?’. Oude cursussen werden aangepast aan de huidige imkerij en de heterogeniteit bij de lesgevers hebben we ook aangepakt.”

In dat kader benadrukt Jean-Luc Lamont nogmaals het belang van een goede begeleiding. “Starters verkrijgen hun eerste volk veelal via een imkervereniging. Met de juiste informatie van ervaren imkers kunnen ze correcte beslissingen nemen, wat heel belangrijk is om hun kolonie doorheen de eerste winter te loodsen. Vooral jonge starters hebben bijvoorbeeld bedenkingen bij het ‘behandelen’ van de bijen tegen ziektes, maar de juiste inzet van chemische of biologische middelen helpt hen wel het eerste jaar doorkomen. De starters hebben die positieve ervaring nodig om te blijven imkeren.”

Imker en landbouwer, een goede match

Door zijn jarenlange ervaring als adviseur plantaardige sector van het departement Landbouw en Visserij weet Jean-Luc Lamont dat de landbouwers en bijenhouders niet altijd op dezelfde lijn zitten. “Denk maar aan het verbod op het gebruik van neonicotinoïden op onder meer bietenzaad. De uitzondering op het gebruik ervan wordt niet gewaardeerd door de imkers, maar België legt wel strengere maatregelen op dan andere Europese lidstaten voor de volgteelten op percelen waar bietenzaad ontsmet met neonicotinoïden gebruikt werd. Het gebruik van neonicotinoïden is sowieso een eindig verhaal: momenteel is er maar één werkzame stof van deze groep van insecticiden die nog een toelating heeft in de Europese Unie… België is ook één van de weinige EU-lidstaten die al een verregaande bijenevaluatierichtlijn toepast bij de toelatingsbeoordeling van alle gewasbeschermingsmiddelen.

Er werd al zeer veel gepolariseerd rond dit thema. Via het praktijkcentrum geven we de imkers correcte en wetenschappelijk onderbouwde uitleg. Enkel op die manier ontstaat wederzijds begrip.

Het praktijkcentrum helpt imkers om landbouwers vinden waar ze hun kasten kunnen plaatsen in de periodes van de bestuiving.
Het praktijkcentrum helpt imkers om landbouwers vinden waar ze hun kasten kunnen plaatsen in de periodes van de bestuiving. - Foto: Jean-Luc Lamont

Imkers hebben de landbouwers ook nodig. Honingbijen vliegen met een duidelijke voorkeur op specifieke teelten, zoals bijvoorbeeld koolzaad, gele mosterd of fruitbloesems. Teelten bevlogen door bijen zullen beter afrijpen. De meeste boeren zien imkers dan ook graag komen. Het praktijkcentrum helpt imkers om landbouwers te vinden waar ze hun kasten kunnen plaatsen in de periodes van de bestuiving. Zo zijn boer en imker allebei tevreden!”

Anne Vandenbosch

Lees ook in Bijenhouderij

Bart Callaert, van Wallabieke: “De job van treinbestuurder geeft me zekerheid, die van imker een fijn leven”

Bijenhouderij De imkerij? Dat is een hobby, geeft imker-keurmeester Bart Callaert uit Buggenhout mee. “Mijn hoofdberoep als treinbestuurder is voor mij nodig om een inkomen te garanderen.” De imkerij is dus fijn om erbij te doen, maar sensibilisering vindt hij zeker even belangrijk. “Opdat de bij het weer goed zou doen, moeten we natuurlijk werken. Ik zal ook sensibiliseren als ik mijn bedrijf Wallabieke uitbreid met een serre, klein fruit, kruiden en andere bijenplanten.”
Meer artikelen bekijken