Startpagina Vleesvee

Vleesveehouderij Spronk in Zoeterwoude (NL): ‘Belgische witblauwe inkruisen zorgt voor de kilo’s’

De familie Spronk uit het Nederlandse Zoeterwoude behoort tot de meest fanatieke vleesveehouders van Nederland. Dat dat vruchten afwerpt, is duidelijk: sinds 1955 hebben ze enorm veel prijzen binnengehaald op wedstrijden. Bijzonder is dat de familie het vleesvee ook melkt. Ze streven ernaar om de dieren minimaal 3 keer te laten afkalven en daarna worden de koeien pas afgemest.

Leestijd : 5 min

Na 3 generaties in het Nederlandse Zoetermeer te hebben gewoond en geboerd vond Vleesveehouderij Spronk in 2017 in Zoeterwoude een nieuwe locatie. “Wij zijn op de oude locatie uitgekocht omdat het daar natuur- en waterbergingsgebied werd”, zegt vader Jan Spronk. In Zoetermeer had opa Spronk voornamelijk akkerbouw, maar zijn zoon had meer de voorkeur voor vleesvee. Jan had wel de voorkeur voor dubbeldoel vleesvee, vandaar dat hij een van de weinige vleesveehouders van Nederland is die zijn vrouwelijk vleesvee melkt. Jan: “Maar het vlees heeft altijd de voorkeur gehad hoor. Het is ons hoofddoel om mooi vlees te produceren.”

Voor de familie Spronk was voorheen akkerbouw de hoofdtak. Daarnaast hadden ze wat luxe koeien die ze molken. Door de jaren heen is de akkerbouwtak minder geworden en de veetak groter. In 1955 zijn de eerste dikbillen aangeschaft, daarmee werden vervolgens keuringen gedaan. Ze zijn er ook mee beginnen fokken om zodoende verder uit te breiden. Inmiddels bestaat de gehele veestapel uit vleesvee.

Eigen stieren met naam

Vleesveehouderij Spronk heeft inmiddels 210 stuks vee, dat dus deels bestaat uit melkvee, meststieren en deels uit jongvee. Jan: “In het begin deden we ook nog natuurlijke dekking met eigen stieren, maar nu gebeurt alles via KI. Reden is vooral omdat een stier bij een koppel koeien gevaarlijk kan zijn voor de boer. En als je met een tochtige koe naar de stieren loopt, wordt de hele stal onrustig.” Het ras waar ze gebruik van maken is het Nederlandse dikbilras en dan de verbeterde roodbontversie. Zoon Jan-Willem: “Inmiddels hebben wij onze eigen lijn, waar we al mee fokken sinds 1955. Wij noemen die lijn het Zoeterwouds Rund. Wij hebben ook onze eigen stieren, die ook namen hebben, net als beroemde Belgische witblauwe stieren. Onze goede stieren heten bijvoorbeeld Impuls, Patrick en Sylvester.” Ze laten de stieren ‘springen’ en op de rietjes komen hun namen. Na 22 maanden worden de stieren geslacht. Het is volgens de familie financieel gunstiger om ze op deze leeftijd te slachten. Het vlees is dan nog stukken malser.

Onder meer om inteelt te voorkomen, kruist de familie de eigen verbeterde roodbontversie met Belgische witblauwe stieren. Jan-Willem: “Andere reden om Belgische witblauwe in te kruisen is om meer kilo’s te genereren. Dat we niet té veel Belgisch witblauwe ingekruist willen hebben, is omdat ons verbeterd roodbont fijner vlees heeft c.q. een fijnere vleesstructuur. En we melken het vrouwelijke vleesvee ook, dus je moet er natuurlijk nog wel wat melk van kunnen halen. Wij zeggen altijd voor de grap: die Belgische witblauwen zijn de melkkan vergeten.” In totaal melken ze continu zo’n 50 stuks vrouwelijk vleesvee. Het rollend jaargemiddelde per koe ligt toch nog zo tussen de 4000 - 5000 kg melk. Over het algemeen geldt volgens de familie ‘hoe dikker de koe, hoe minder melk ze geeft’. Het vetpercentage ligt op 3,60% en het eiwitpercentage op 3,40%. Jan: “We melken ons vleesvee – zoals ook Belgische vleesveehouders dat doen – omdat het verstandig is om niet al je eieren onder één hen te leggen.”

Belgische toppers ingekruist

Terwijl we aan de picknickset in de tuin zitten, wijzen Jan en Jan-Willem op de 3 blauw/zwartbonte kalveren in de weide. “Dat zijn dus nakomelingen van de bekende Belgische witblauwe stier General 1920 de l’Ecluse, een Belgische topper. Wij hebben ook de bekende Belgische stier Hazard van de Pannemeers ingekruist.” Mede daardoor heeft de familie sinds 1955 enorm veel prijzen gewonnen op Nederlandse vleesveekeuringen. Bij iedere keuring doen ze aan alle categorieën mee, dus van hele jonge kalveren tot aan zwaar slachtvee. Onder de noemer Ronken en pronken gaat de familie alle vleesveekeuringen van Nederland af... en ze proberen ook in iedere categorie te winnen. Jan: “Waarom wij vaak winnen? Tja, wij zijn er natuurlijk als gezin dag en nacht mee bezig. En je moet het geluk hebben.”

Vader en zoon Spronk wijzen op de 3 blauw/zwartbonte kalveren in de weide. “Dat zijn dus nakomelingen van de bekende Belgische witblauwe stier General 1920 de l’Ecluse, een Belgische topper.”
Vader en zoon Spronk wijzen op de 3 blauw/zwartbonte kalveren in de weide. “Dat zijn dus nakomelingen van de bekende Belgische witblauwe stier General 1920 de l’Ecluse, een Belgische topper.” - Foto: DvD

Voor een keuring moet alles er piekfijn uitzien. De familie is voor een keuring 2 weken intensief bezig om de dieren te poetsen, te scheren en het mooi lopen te oefenen. Volgend jaar is opnieuw de veekeuring van Schagen. Dat is echt dé vleesveekeuring van Nederland. Het is een paasveetentoonstelling. Het is van oorsprong een tentoonstelling waarbij de slagers hun vleesvee lieten zien, zodat mensen zagen wat ze kochten. Jan-Willem: “Wij kijken 2 jaar van tevoren al welke kruisingen wij gaan maken voor Schagen. Pa en ik zeggen dan tegen elkaar: nu moeten we een kruising maken, want dan is hij op de juiste leeftijd voor Schagen.”

Splinternieuwe stal

Op het bedrijf dat de familie Spronk 4 jaar geleden kocht, stond een ligboxenstal en een jongveestal. In 2019 bouwde de familie een splinternieuwe stal van 1250 m2 voor 80 stuks vleesvee. De voorkant van de stal is bijzonder qua architectuur. In de oude ligboxenstal zit een driehoekige melkput van DeLaval, waar ze 15 koeien tegelijk kunnen melken met automatische afname. Luxe is ook de nieuwe automatische stroverdeler die de hokken met vleesvee automatisch instrooit. Jan-Willem: “Ik ben ook blij met de ruwe vloer in deze nieuwe stal. Zodoende kan het vee vrijwel niet meer uitglijden.”

De melkstal bevat een driehoekige melkput met automatische afname van DeLaval, hier melkt de familie Spronk 15 koeien tegelijk.
De melkstal bevat een driehoekige melkput met automatische afname van DeLaval, hier melkt de familie Spronk 15 koeien tegelijk. - Foto: DvD

Paardenpension en boerderijwinkel

Omdat ze ook een paardenpension hebben voor 15 paarden werden er nieuwe paardenboxen aan de nieuwe stal gebouwd. Heel bijzonder, zowel voor Nederlandse als Belgische begrippen, is dat er per box een uitloop is. Verder drogen ze het stro met de paardenmest en gebruiken dat als green bedding voor de hokken voor het vleesvee. Het betreft overigens een pensionstalling, dus ze hoeven de paarden niet te verzorgen.

Aan de linkerkant van de nieuwe vleesveestal zitten over de gehele lengte paardenboxen. Iedere paardenbox heeft uitloop.
Aan de linkerkant van de nieuwe vleesveestal zitten over de gehele lengte paardenboxen. Iedere paardenbox heeft uitloop. - Foto: DvD

Het paardenpension is dus een tweede tak. Jan: “Je moet er naast het vleesvee haast wel wat bij hebben. Je moet geen boer worden om rijk te willen worden. Boer zijn, is meer een manier van leven.” De familie heeft ook altijd in de paarden gezeten, dus met paarden omgaan en met het paardenvolk dat erbij hoor, zijn ze gewend.

Om meer inkomsten te genereren begon de familie in 2010, op het moment dat Jan-Willem van school kwam, ook met de verkoop van vleespakketten. Vijf jaar later werd in een schuur een heuse boerderijwinkel ingericht. Naast de boerderijwinkel werkt Jan-Willem nog fulltime als zzp’er (zelfstandige zonder personeel) buiten de deur.

Vetrandje mag weer

In totaal heeft de familie 66 ha grond, waarvan 46 ha in eigendom. Jan: “Ook van dat gekochte land moet je de rente en aflossing betalen natuurlijk.” Het gras dat ze aan het vleesvee voeren, telen ze hoofdzakelijk zelf. Verder staan er maïs, aardappelsnippers en perspulp van suikerbieten op het menu. De familie kiest vooral voor producten waar het vleesvee goed van groeit, gezond van blijft en een optimale vet/vleesverhouding van krijgt. Jan-Willem: “Ons vlees is niet gemarmerd, het vetrandje zit aan de buitenzijde. Wij zien duidelijk de ontwikkeling dat een vetrandje weer mag. Zo bekijken wij dat nu ook met de fokkerij. We gebruiken stieren die gemakkelijk groeien.”

Jan-Willem: “Ons vlees is niet gemarmerd, het vetrandje zit aan de buitenzijde. Wij zien duidelijk de ontwikkeling dat een vetrandje weer mag. Zo kijken wij nu ook met de fokkerij en gebruiken stieren die makkelijk groeien.”
Jan-Willem: “Ons vlees is niet gemarmerd, het vetrandje zit aan de buitenzijde. Wij zien duidelijk de ontwikkeling dat een vetrandje weer mag. Zo kijken wij nu ook met de fokkerij en gebruiken stieren die makkelijk groeien.” - Foto: DvD

Het vleesvee krijgt onbeperkt gras, dat ze in balen hebben opgeslagen. De familie Spronk werkt met een eigen broksamenstelling die volledig naar wens is samengesteld door mengvoerbedrijf Piet Bos uit het Nederlandse Ederveen.

Dick van Doorn

Lees ook in Vleesvee

Meer artikelen bekijken