Startpagina Melkvee

Cis van De Oostveehoeve: “Pas als het verdienmodel oké is, pas ik mijn management aan”

Cis Oostvogels uit Essen (46) baat een melkveebedrijf uit met 120 melkkoeien en enkele Black Angus-vleesrunderen. Hij zet sterk in op koolstofopslag in de bodem en past daarom al 15 jaar niet-kerende bodembewerking toe. Verder streeft Cis naar een gesloten circulair systeem en doet hij aan thuisverkoop van Angus-vlees.

Leestijd : 6 min

De Holsteins die op het bedrijf staan en veel melk geven, insemineert Cis met gesekst Holstein-sperma. Zo zijn de kalfjes altijd vaarzen. De koeien die minder melk geven kruist hij met Black Angus om vleeskoeien te verkrijgen. Als er stieren geboren worden, maakt hij daar ossen van, waarna ze zo’n 3 jaar op zijn bedrijf blijven voor ze geslacht worden.

Holstein en Angus

Tot bijna 20 jaar geleden werkte Cis nog samen met zijn vader. Tijdens een studiereis in Ierland leerden ze een boer kennen die zijn 200 Holsteins regelmatig kruiste met Black Angus. Dat ras kalft veel vlotter en die kalveren zijn ook vitaler. Dat was voor Cis belangrijk, want na het pensioen van zijn vader zou al het werk voor hem zijn. Zijn vrouw werkt immers buitenshuis. Als de koeien zelfstandig kunnen kalven, zorgt dat voor minder arbeidslast. Cis en zijn vader besloten daarop hetzelfde te proberen als de boer uit Ierland. Nu gebruikt Cis meer Angus-sperma dan Holstein-sperma.

De Angus-vaarzen die droog staan, lopen tussen het melkvee. Als ze na kalving genoeg melk geven, worden dat ook melkkoeien. “Een paar van mijn Angus-koeien geven veel melk. Dat komt doordat zij die genen meekregen van eerdere generaties die Holstein waren”, legt Cis uit. “De meesten geven 2 weken lang een liter of 8 en staan binnen de 2 maanden terug droog.”

Bedrijf overgenomen

Cis stapte mee in het ouderlijke bedrijf toen hij 19 jaar oud was. “Mijn ouders hadden beiden de helft van het bedrijf in bezit. Doordat er toen nog een melkquotum was, splitsten zij hun bedrijf in 2 met 2 aparte melkhuisjes. Zo konden ze 2 quota van 300.000 l op 1 bedrijf houden. Mijn ouders mochten niet samen in één stal melken, omdat ze geen familie waren. Dan ben ik, zoals ik zelf altijd wilde, na school bij in het bedrijf gestapt.

Ik ben wel familie van mijn vader, dus heb ik het deel van mijn moeder overgenomen en vanaf toen konden we alle koeien in één stal melken. We zijn dan uitgebreid naar 720.000 l. In 2002 ben ik getrouwd, waarna mijn vrouw en ik ook het bedrijf van de schoonouders overnamen. Toen melkten we tot 900.000 l.”

Streven naar verdienmodellen

“We hebben bij de overname goed nagedacht over ons management. Ik wil mezelf en mijn bedrijf steeds aanpassen aan nieuwe normen rond dierenwelzijn, milieu, klimaat…, maar daar moet wel een verdienmodel in zitten. De landbouw wordt vaak met de vinger gewezen om te veranderen, maar daar worden we nog te weinig in gesteund. Als we dan toch gesteund worden, spring ik graag op de kar.

Eerst beslisten we bijvoorbeeld om alle koeien binnen te houden, want zo zorgen we voor een makkelijker management waarbij we gericht kunnen voederen, waarbij alle mest in de put terechtkomt, en waarbij we de mest gericht op het land kunnen voeren.

Ik zei dat ik de koeien buiten zou laten vanaf het moment dat we daar iets voor terugkregen. Ondertussen krijg ik al enkele jaren een weidegangpremie van FrieslandCampina van 1,5 euro per 100 kg melk. De koeien lopen nu dus buiten, inclusief de kalveren als het ’s nachts warm genoeg is.

De koeien kunnen aan weidegang doen. Ook de kalveren mogen regelmatig de wei op als het warm genoeg is.
De koeien kunnen aan weidegang doen. Ook de kalveren mogen regelmatig de wei op als het warm genoeg is. - Foto: SN

Ik ben van het principe dat je als landbouwer ook de artikels moet durven lezen die je eigenlijk niet wil lezen, zoals die van GAIA en WWF. Daaruit leer je wat actueel steeds belangrijker wordt. We moeten van elkaars ideeën leren, en daar niet enkel het ergste in zien. Met naar die organisaties te luisteren, probeer ik mezelf al voor te bereiden op de toekomst, want zij oefenen vaak veel druk uit op de politiek. Als ik met een nieuwe bedrijfsvoering geld kan verdienen, dan doe ik dat. Als er niets tegenover staat, zal die goesting voor verandering veel minder groot zijn.”

Niet-kerende bodembewerking

Al 15 jaar doet Cis aan niet-kerende bodembewerking. “Als het organisch materiaal in de bovenlaag blijft zitten, is het logisch dat je plant sneller met zijn wortel aan organisch materiaal kan. Die grond blijft langer nat en is voedzamer voor de plant.

Ik heb in het verleden veel leergeld betaald voor koolstofopslag. Nu gaat dat heel goed en ik zou dat zeker aanraden aan iedereen die daarin geïnteresseerd is. Iemand die dat niet ziet zitten, mag je ook niet verplichten om aan niet-kerende bodembewerking te doen. Die persoon zal enkel de negatieve gevolgen zien, en dat is niet leuk werken. Je schakelt over naar een totaal andere benadering van je grond en daar moet je zelf volledig achter staan.

Doorheen de jaren is de kennis over niet-kerende bodembewerking vergroot en nu zijn er ook meer middelen om in te zetten, waardoor dat nu veel gemakkelijker gaat. Iedereen die eraan begint, zal zeker leergeld betalen, maar de werkwijze geeft mij veel voldoening. Ik merk vooral dat de draagkracht van mijn bodem groter is. In een nat najaar kan de loonwerker veel beter bij ons maïs afdoen dan op het perceel ernaast.”

Thuisverkoop vlees

Sinds enkele jaren doet Cis aan thuisverkoop van zijn vlees. “Ik heb geen hoevewinkel en verkoop enkel op afspraak. Ons vlees gaat ook naar Puur lokaal, de lokale markt in Essen, en we leveren ook aan Coopzaam, het coöperatief afhaalpunt in Essen.

Alles begon met het slachten van een koe voor onszelf. Dat was lekker, en zo hebben we ook verkocht aan familie en vrienden. Zij brachten na een tijdje ook weer nieuwe klanten aan, waardoor ons klantenbestand groeide. Nu hebben we een vast klantenbestand waarnaar ik een berichtje via WhatsApp stuur om mee te delen dat we opnieuw gaan slachten. Mensen sturen dan een bestelling terug, waarna alles op maat versneden en verpakt wordt.

Wij zetten niet echt in op reclame maken, want we zijn niet zo commercieel aangelegd. Wij hebben geen website, maar wel een Instagrampagina waar ik nu en dan iets op post. Onze beste reclame is mond-tot-mondreclame. Als nieuwe klanten interesse hebben, komen ze naar hier of bellen ze mij op. Dan voeg ik hen toe aan het klantenbestand.

Ik zie een groter klantenbestand wel zitten, zeker nu we bezig zijn met het bouwen van een verwerkingsruimte voor ons vlees in de stal. Dan gaan onze runderen naar het slachthuis, waarna ze in 2 stukken terug naar hier komen om dan hier verder verwerkt te worden door een zelfstandige slachter uit de buurt. Dan is de keten echt gesloten. Hoe meer we thuis verkopen, hoe beter.

De melkkoeien blijven wel het belangrijkst op het bedrijf, maar alles wat we kunnen verdienen met het vlees is mooi meegenomen. We hebben per jaar ongeveer 100 kalvingen, waarvan ik ongeveer 30 stuks Holstein nodig heb. De rest zou Angus kunnen zijn. Dat is heel veel. Dan heb je al een goed draaiende beenhouwerij. Daar zijn we nu nog lang niet, en dat is niet per se het doel, maar het mag zo wel lopen.

De omzet van het vlees steeg vorig jaar ook goed dankzij corona en dat zonder reclame te maken. Melk gaan we niet verkopen in de korte keten, want dat is niet ons ding.”

Cis Oostvogels houdt ook ossen voor de verkoop van hun vlees.
Cis Oostvogels houdt ook ossen voor de verkoop van hun vlees. - Foto: SN

Eén persoon voor 120 koeien

“Dit bedrijf alleen runnen lukt redelijk goed, maar ik weet dat ik niet alles perfect kan doen met 120 koeien. Nu melk ik met een 2x10-visgraat, vroeger stond hier een 2x4-open tandem. Om wat meer tijd met mijn gezin door te kunnen brengen, besloten we in 2015 een melkrobot aan te schaffen, maar dat is niet zo goed verlopen. Die was technisch nog niet helemaal in orde, waardoor ons celgetal te hoog werd, met uierontstekingen als gevolg. Ik had graag 2 nieuwe robots gekocht van een ander merk, maar een desinvestering wis je niet zomaar uit. Wie weet binnen een paar jaar.

Verder werk ik met koeherkenning met melkmeting, gekoppeld aan de krachtvoerautomaat. Mijn ouders waren daar al mee begonnen. Zij waren toen hun tijd voor en die technologie voldoet nog steeds.

Ik heb een huiskavel van 25 ha waarop de koeien zoveel mogelijk grazen. Verder heb ik nog velden met gras, maïs, voederbieten, grasklaver en een mengeling grasklaver-luzerne. Ik probeer steeds het veldwerk zelf te doen, maar ik vraag ook regelmatig een loonwerker om te helpen. Al mijn gewassen komen terug naar het bedrijf als voedergewas.

Mijn 2 zonen van 14 en 15 jaar oud hebben momenteel geen interesse in een overname. Het zijn dierenvrienden, maar de droom om melkveehouder te worden zit er niet echt in. Voor mij zou het zeker oké zijn als zij het bedrijf willen overnemen, want ik blijf een mooie toekomst zien voor de landbouw. Per bedrijf zijn er andere verdienmodellen en daar moet je naar op zoek gaan.”

Sanne Nuyts

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken