Een sombere dreiging hangt boven de productie van het Waalse bos

Ontspanning voor de ene, werkgelegenheid voor de andere: het bos vervult een cruciale sociale rol voor tal van inwoners van Wallonië en erbuiten.
Ontspanning voor de ene, werkgelegenheid voor de andere: het bos vervult een cruciale sociale rol voor tal van inwoners van Wallonië en erbuiten. - J.V.

Productie en exploitatie zijn noodzakelijk indien wij onze bossen duurzaam willen beheren. Dat zegt François De Meersman, secretaris-generaal van de UNEBO, de Nationale Vereniging van Bosbouwbedrijven, ter gelegenheid van de jaarvergadering van de NTF, de vereniging van de landeigenaars in Wallonië. En hij voegt eraan toe dat slechts op die manier de economische, sociale en milieukundige functies van onze bossen bewaard zullen kunnen blijven.

Eén bos, drie functies

In Wallonië is het economisch belang dat verbonden is aan de bosbouw bijzonder groot. Ongeveer 8.000 ondernemingen en zelfstandigen zijn bij de bosbouw in de brede zin van het woord - gaande van het kappen tot en met de commercialisatie van het hout - betrokken.

De boseigenaars, of het nu privé- of publieke eigenaars zijn, dragen in grote mate bij tot deze economische functie. Elk jaar leveren zij ongeveer 4 miljoen kubieke meter hout, waarmee ze een inkomen verwerven dat hen toelaat om de aanplantingen te vernieuwen.

Het aantal arbeidsplaatsen binnen de Waalse bosbouwketen wordt geraamd op ongeveer 18.000, waarvan bijna 5.500 rechtstreekse arbeidsplaatsen (zonder de boomkwekerijen, agenten van het Departement Natuur en Bos en transporteurs) zijn. “De sociale functie van onze bossen beperkt zich dus niet tot het openstaan voor wandelingen of andere ludieke activiteiten. De exploitatie van het bos is noodzakelijk voor het behoud van deze arbeidsplaatsen”, aldus de heer De Meersman.

Daaraan moet nog een derde functie toegevoegd worden, namelijk deze op het vlak van leefmilieu. Bossen zijn belangrijke opslagplaatsen van koolstof. “Om 1 kubieke meter hout te vormen zal de boom 1 ton CO2 capteren”, zo stelt de heer De Meersman. Bovendien zal die koolstof gestockeerd blijven gedurende de ganse levensduur van het materiaal. Andere positieve punten zijn dat het hout recycleerbaar is, dat de verwerking weinig energieverslindend is en dat hout een zeer goed isolerend materiaal is, wat er het materiaal bij uitstek voor de bouw van maakt.

Voegen we daar ook nog aan toe dat de bossen de ruimten zijn die de grootste biodiversiteit in de regio vertonen.

Naaldbossen in gevaar

Niettegenstaande al deze fundamentele functies en voordelen is de productie van het bos in het Waalse Gewest op dit ogenblik bedreigd. “Vooral de naaldbossen zijn in gevaar. In 2011 vertegenwoordigden ze nog slechts 43 % van de Waalse bossen, tegenover 46 % in 2001, terwijl het nochtans de meest verwerkte bossen in Wallonië zijn. “Deze daling zou te verklaren zijn door een toename van de loofhoutbossen, in het bijzonder van de berkenbossen. Deze zouden zich immers op een natuurlijke wijze ontwikkelen na het kappen van de fijnsparbossen, bossen met Douglassparren of andere percelen met naaldbomen.

Deze situatie is bovendien tegenstrijdig aan de Bosbouwcode die stelt dat “de duurzame ontwikkeling van de bossen en wouden in Wallonië een evenwicht veronderstelt tussen de oppervlakten naaldbossen en loofhoutbossen”. Vandaar dat UNEBO pleit voor stevige maatregelen om het evenwicht te herstellen en te bewaren.

Drie soorten bos zijn bijzonder getroffen door een vermindering van de productie: de fijnsparbossen, de eik en de populier.

Zo is de oppervlakte naaldbossen sedert 2008 elk jaar met 0,5 % gedaald. De afname van het volume beschikbaar fijnsparhout wordt nu geraamd op 4 % per jaar en dat zou op langere termijn zelfs kunnen oplopen tot 7 % per jaar. “Ongeveer 25 % van de kappingen van naaldbossen wordt niet meer vernieuwd met naaldhoutbomen”, zo stelt François De Meersman vast.

Voor de eikenbossen is de oppervlakte van bomen met een omtrek begrepen tussen 80 en 180 cm belangrijk. Nochtans is de oppervlakte aan bomen met een omtrek van minder dan 80 cm relatief klein. “Dat is geen goed teken voor de vernieuwing van de aanplantingen met eikenbossen.”

Wat de populieren betreft, telde men in 2011 nog slechts 7.700 ha aanplantingen met deze bomen, tegenover 9.600 ha in 2001, wat een verlies van 1.900 ha inhoudt of ongeveer 20 %. Over dezelfde periode is het volume populierenhout met bijna 800.000 kubieke meter gedaald.

Beperkende milieumaatregelen …

Een eerste belangrijk gevolg van deze afname van de productie is dat tal van Belgische bedrijven genoodzaakt zijn zich in het buitenland te gaan bevoorraden. Het jaarlijkse verbruik van hout loopt immers op tot 8 miljoen kubieke meter, terwijl de nationale productie slechts 5 miljoen kubieke meter bedraagt. België is dus een belangrijk invoerder geworden van boomstammen, niettegenstaande zijn uitgestrekte bosoppervlakte.

“Dit kan door meerdere factoren verklaard worden”, zo legt de secretaris-generaal van UNEBO uit. “Eerst en vooral weerspiegelt het een keuze van de boseigenaars. Vervolgens worden sommige bospercelen bekomen door erfenis en worden ze nadien verwaarloosd door hun nieuwe eigenaars, voornamelijk als gevolg van een gebrek aan kennis of aan interesse vanwege de erfgenamen”, zo legt hij uit. “Anderzijds krijgen de boseigenaars alsmaar meer te maken met beperkende milieumaatregelen (Bosbouwcode, Natura 2000, omzendbrief inzake biodiversiteit in openbare bossen,…) die vaak een rem zetten op hun projecten.”

Onder deze maatregelen zijn er meerdere die aan de basis liggen van het verdwijnen op langere termijn van 34.000 ha naaldbossen, hetzij een jaarproductie van 400.000 kubieke meter. François De Meersman denkt daarbij o.m. aan het verbod om bos-gronden te draineren, het verbod om naaldbomen te planten langs waterlopen en op veenachtige of hydromorfe gronden met permanent hoog waterpeil of nog de verplichting om langs de rand van een naaldbos een strook met loofhoutbomen aan te planten. “Onvermijdelijk zullen loofhoutbossen moeten omgezet worden in naaldhoutbossen om het evenwicht dat door de Bosbouwcode wordt opgelegd te respecteren.”

De aanleg van ‘bewaareilanden’, d.w.z. plaatsen waar men de natuurlijke ontwikkeling en veroudering van het bos hun weg wil laten gaan, die verplicht is door de Bosbouwcode en Natura 2000, zal eveneens een weerslag hebben op de bevoorrading aan hout in Wallonië. UNEBO hoopt daarom dat deze eilanden zullen aangelegd worden in zones waar exploitatie niet mogelijk is, zodat zij niet nog meer de bevoorrading in het gedrang zullen brengen.

Deze twee reglementen verplichten de boseigenaars nog meer om afgestorven bomen of bomen van biologisch belang te bewaren met het oog op het behoud van de biodiversiteit. Nochtans zijn deze bomen van biologisch belang vaak ook bomen met een economisch belang, zoals bv. eiken met een omtrek gelijk aan of groter dan 200 cm tot 1,50 meter. UNEBO wenst daarom dat bomen zonder economisch belang voorrang zouden krijgen.

… en beperkingen op gebied van exploitatie

De laatste problemen waar de bosbouwsector mee te maken krijgt, situeren zich op het vlak van de exploitatie en de beperkingen die daar opgelegd worden.

De verdeling in vakken voor het uitbaten van het bos (geheel van wegen die aangelegd en onderhouden worden binnen de percelen bos) in de loofhoutbossen weegt zwaar op de exploitatiekosten en bemoeilijkt het werk van de ondernemers. Dat is ook het geval wanneer een oversteekkit moet worden geïnstalleerd om een waterloop over te steken. Daarentegen zou de verplichting om biodegradeerbare olie te gebruiken geen belangrijke weerslag hebben op de exploitatiekosten.

“Daar komt nog de omzendbrief Pro Silva bij, die weegt op de bosbouwsector en die de rendabiliteit van de exploitatie van naaldhoutbossen in belangrijke mate zou kunnen doen afnemen”, zo besluit de secretaris-generaal van UNEBO zijn verhaal.

Naar J.V.

Meest recent

Meest recent