Startpagina Aardappelen

Twaalf frietrassen beproefd op 3 locaties

Vorig jaar legde het Landbouwcentrum Aardappelen (LCA) verspreid over 3 locaties in Vlaanderen rassenproeven aan met (midden)late rassen. In dit artikel focussen we op de frietrassen.

Leestijd : 11 min

Elk van de 3 proefvelden werd geplant tussen 24 april en 7 mei. Door de regionale spreiding van de proefvelden zijn er steeds verschillen in groeiomstandigheden, zelfs binnen het kleine Vlaanderen.

Het groeiseizoen 2021 werd gekenmerkt door een koude, trage start. Daarna volgende een wisselvallige zomer en een mooie maand september. Plaatselijk viel er heel veel neerslag op korte tijd. Opbrengsten schommelden tussen de proefplaatsen van 33 ton/ha (Tongeren) tot 55 ton/ha (Kortrijk) voor de referentie Fontane. Lady Claire haalde gemiddeld 33,2 ton/ha. De onderwatergewichten lagen voor de frietrassen rond 390g/5kg, wat zeer gemiddeld is. Daardoor waren er weinig problemen met de blauwgevoeligheid. De friet- en chipskwaliteit was overwegend goed.

Er wordt steeds getracht om uitsluitend gebruik te maken van groot pootgoed van ± 35/50 mm. De plantafstand in de rij werd aangepast per ras. Bij de frietrassen zit dit op 30 à 38 cm. De bemesting gebeurt steeds op basis van een grondontleding in het voorjaar. Er wordt gestreefd naar een stikstofgift die geadviseerd wordt voor het referentieras. Het pootgoed werd om proeftechnische reden niet ontsmet. Alle rassen kenden een voldoende opkomst (> 90%).

De start van het groeiseizoen verliep zeer traag. De gewassen liepen al snel een achterstand op. Juni was ook erg nat (vooral einde van de maand), maar was in tegenstelling tot mei een zeer warme maand. Ondanks de 2 grijze zomermaanden zagen we bij de aardappelen wel een vlotte groei. September was dan gelukkig nog een warme, zonnige en droge maand.

45 ton/ha friet

In Wannegem-Lede, Tongeren en Kortrijk werden 12 frietrassen aangelegd. Fontane en Innovator werden als referenties opgenomen, samen met 10 nieuwe variëteiten. De hoogste bruto-opbrengst (alle sorteringen én uitval) was te vinden op het proefveld in Kortrijk, met duidelijk de minste hoeveelheid uitval. De opbrengsten van Tongeren en Wannegem-Lede lagen niet zo ver uit elkaar, met aanzienlijk wat uitval (9 ton/ha). Gemiddeld over de 3 proefplaatsen heen noteerden we bij pootgoed van +35mm een netto-opbrengst van 45 ton/ha bij de frietrassen.

Overal goede frietkwaliteit

De frietkwaliteit was op alle locaties zeer goed. De laagste kwaliteit was te vinden bij de knollen afkomstig uit Tongeren, met op die locatie toch 2 rassen die slechts een aanvaardbare score haalden. Geen enkel ras haalde een zeer goede kookkwaliteit en heel wat rassen haalden net wel of net geen voldoende score qua smaak. Deze kwaliteitsparameter is voor deze typische frietrassen van ondergeschikt belang. Toch blijft het interessant om deze analyse te blijven uitvoeren om eventuele dubbeldoelrassen aan het licht te brengen. Opvallend voor 2021 was het optreden van holle knollen, wat ook zichtbaar was in de rassenproeven. Voor verschillende rassen betekent dit toch een aandachtspunt.

Babylon

Babylon wordt omschreven als een Agria-type. Het ras is redelijk gevoelig voor metribuzin. Zijn opkomst verloopt vlot en zonder problemen. Ook zijn afrijping start op een gemiddeld tijdstip en ligt in de lijn van zijn laatrijpheid.

Net zoals de voorbije jaren vormde Babylon het laagste aantal stengels per struik (3,2) en een zeer laag aantal knollen per struik (8). Daarom wordt een nauwe plantafstand van 30 cm aangeraden voor de grote potermaat.

Dit ras haalde de voorbije 2 jaar de hoogste opbrengst in de proeven. In 2021 haalde Babylon eenzelfde bruto-opbrengst als de referentie Fontane. Doordat Babylon nogal wat misvormde en/of gekloven knollen vormde, bleef zijn netto-opbrengst voor pootgoed van +35mm toch 5% lager ten opzichte van Fontane. 90% van zijn opbrengst behoorde tot de sortering van pootgoed van +50mm, wat iets meer is dan gemiddeld. Zijn knollen zijn iets langer dan deze van Fontane.

Zijn frietkwaliteit was telkens zeer goed, met slechts enkele heterogene frieten. Babylon bevestigt zijn goede smaak na het koken en haalt samen met Innovator de beste kookkwaliteit. Op de 3 locaties werden wel enkele holle knollen gevonden.

Na 3 jaar in proef kan Babylon omschreven worden als een laatrijp, geelvlezig ras met hoge opbrengsten en grove sortering. Een laag stengel- en knolaantal noodzaakt een nauwe plantafstand. Babylon haalt een zeer goede friet- en kookkwaliteit, maar met een lager onderwatergewicht.

Cardyma

Cardyma is enerzijds geelvlezig zoals Fontane, maar heeft anderzijds een lengte en frietkwaliteit zoals Innovator (geschikt voor fastfoodketens). Metribuzin voor de onkruidbestrijding kan men het best enkel gebruiken in de vooropkomstbehandeling.

De rijpheid van dit nieuwe ras ligt eerder in de lijn van Innovator. In tegenstelling tot het eerste proefjaar (weinig stengels en knollen) werden in 2021 een gemiddeld aantal stengels (4,6) en knollen (11) per struik gevormd.

Op vlak van de bruto-opbrengst blijft Cardyma 3% lager in vergelijking met Fontane. Bij Cardyma vonden we wel wat meer uitval terug in de vorm van groeischeuren en ook misvormingen. Daardoor ligt zijn netto-opbrengst voor pootgoed van +35mm 8% lager dan Fontane (-12% in 2020). 82% van zijn opbrengst zat in de sortering +50mm. Positief voor de frietverwerking zijn de heel lange knollen.

Kenmerkend voor Cardyma is zijn hoog onderwatergewicht van 415g/5kg. Toch vormt zijn blauwgevoeligheid zeker geen probleem. Zijn frietkwaliteit was zeer goed. Cardyma is zeker niet geschikt om te koken (onvoldoende smaak; veel te melig) en is hiermee een typisch frietras. Voor het tweede jaar werden op één locatie heel wat knollen gevonden met interne roestverkleuring.

In de rassenproef tracht men uitsluitend gebruik te maken van groot pootgoed.
In de rassenproef tracht men uitsluitend gebruik te maken van groot pootgoed. - Foto: TD

Chenoa

Chenoa zou goed bestand zijn tegen droogte en hitte en zou geschikt zijn voor lange bewaring. Chenoa kende een gemiddelde snelheid, zowel in opkomst als in afrijping. Het is nochtans een vroegrijper ras. Dit ras vormde een normaal aantal stengels (4,0) met een mooi aantal knollen van 12 per plant.

Over de 3 proefvelden heen werd een meeropbrengst van 3% genoteerd ten opzichte van Fontane voor de +35mm netto (-9% in 2020). De hoeveelheid uitval (vooral misvorming) lag niet veel hoger in vergelijking met de referentie. Net zoals het eerste proefjaar bleef zijn sortering eerder fijn, met 79% van de opbrengst in de grove sortering van +50mm. Chenoa toonde zich in 2021 met mooie langere knollen.

Chenoa is niet geschikt om te koken. Er werd iets meer gewone schurft en lakschurft gezien na de oogst. Het aantal holle knollen viel bij Chenoa goed mee, met ook weinig interne bruinverkleuring.

Chenoa laat zich op veel vlakken optekenen als een ‘gemiddeld’ ras, maar de opbrengst was eerder wisselvallig over de jaren en proefvelden heen. Dit ras is weinig gevoelig voor stootblauw en groeischeuren.

Edison

Edison hoort thuis in het Fontane-segment en zou geschikt zijn voor bewaring bij lagere temperaturen zonder problemen te krijgen met de frietkleur.

Edison kende een gemiddelde snelheid in opkomst, maar begon snel aan de afrijping. Dit ras vormde in 2021 wat minder stengels (3,7). Met een knolaantal van 10 per struik scoorde Edison dan weer zeer gemiddeld.

Edison haalde op 2 locaties eenzelfde opbrengst als Fontane en op één locatie een heel wat hogere opbrengst. Gemiddeld komt dit neer op een meeropbrengst van 17% voor de +35mm netto. Dit ras haalde een mooie grofte van 88% in de sortering +50mm. Zijn knollen zijn net iets langer dan deze van Fontane.

Zijn onderwatergewicht kwam gemiddeld op 387g/5kg, maar op één locatie werd de norm net niet gehaald. Op 2 plaatsen werden drijvers gevonden. Zijn blauwgevoeligheid bleef dan ook veel lager in vergelijking met de meeste andere rassen in proef.

Zijn frietkwaliteit was de beste van alle rassen in proef, maar is duidelijk niet geschikt om te koken. Opvallend was de afwezigheid van holle knollen en andere interne gebreken.

De resultaten van dit nieuwe ras zijn soms verschillend tussen 2020 en 2021. De opbrengst van Edison lag in 2021 hoger ten opzichte van de referentie, maar lager in 2020. Zijn onderwatergewicht bleef telkens lager (met hier en daar enkele drijvers), alsook zijn blauwgevoeligheid. Edison bevestigde zijn uitstekende frietkwaliteit en zijn ongevoeligheid voor interne gebreken (roest, hol).

Etana

Etana is het eerste nieuwe frietras in de rassenproeven van 2021. Dit ras behoort tot het Innovator-segment. Interessant is zijn brede nematodenresistentie tegen zowel Globodera rostoschiensis (pathotype1,4) en Globodera pallida (pathotype 2,3). Omwille van zijn gevoeligheid voor inwendige gebreken en tabaksratelvirus wordt geadviseerd om Etana niet op lichte zandgronden te telen. Hij zou geschikt zijn voor lange bewaring. Metribuzin bij de onkruidbestrijding kan men het best enkel gebruiken in de vooropkomstbehandeling.

Op vlak van opkomst verliep alles vlot, opvallend was zijn zeer trage afrijping. Ondanks een aanzienlijk stengelaantal (5,3 per struik) werden slechts 9 knollen per struik geteld.

Etana haalde een meeropbrengst van 19% ten opzichte van zijn referentie Innovator voor de +35mm netto. De hoeveelheid uitval lag in dezelfde lijn als bij Fontane en Innovator. Etana had een zeer gemiddelde knollengte van zo’n 10 cm.

Zijn onderwatergewicht lag over de 3 locaties heen op 405g/5kg met slechts op één locatie enkele drijvers. Hiertegenover staat een normale blauwgevoeligheid, met een index van 53. Op elke proefplaats werd een uitstekend frietkwaliteit gezien. Etana is niet geschikt om te koken (extreem melig en gevoelig voor zwartverkleuring na koken). Qua gewone schurft en lakschurft werden zeer gemiddelde scores genoteerd. Overal werd wel eens een holle knol gevonden of interne bruinverkleuring, maar zonder problemen te geven.

Etana toont zich na één jaar proeven als een veelbelovend ras met een laag knolaantal, een mooie opbrengst en frietsortering, een correct onderwatergewicht en een uitstekende frietkwaliteit.

Kelly

Kelly is een witvlezig ras dat behoort tot het Innovator-segment. Het werd in 2021 voor de tweede keer in de proeven opgenomen. Deze variëteit zou geschikt moeten zijn voor lange bewaring. Kelly is resistent voor het aardappelcystenaaltje G. rostochiensis (pathotype 1-4), maar niet tegen G. pallida zoals Innovator.

Voor het tweede jaar op rij zien we dat Kelly eerder traag opkomt, maar dat het ook trager aan de afrijping begint. Kelly is dan ook een zeer laatrijp ras. Hij vormde in 2021 een mooi aantal knollen van 11 per plant (14 in 2020), met een gemiddeld stengelaantal (4,0).

Op vlak van opbrengst hinkte Kelly achterop, met een minopbrengst van 17% ten opzichte van Innovator in de +35mm zonder uitval (+19% in 2020). De hoeveelheid uitval lag niet veel hoger in vergelijking met de referentie. Ook zijn sortering bleef fijner, met 74% van de opbrengst in +50mm. De knollen van deze variëteit groeiden iets langer uit in vergelijking met Innovator.

Qua onderwatergewicht scoort Kelly wel veel beter, met een gemiddelde van 420g/5kg. Dat is het op één na hoogste resultaat van alle frietrassen. Net zoals in het eerste proefjaar lag ook zijn blauwgevoeligheid daardoor vrij hoog (index 151). Ook dat is de op één na hoogste score in de proeven. Zijn frietkwaliteit was gemiddeld gezien zeer goed (op één locatie ‘goed’) met enkele heterogene frieten. Kelly is minder geschikt om te koken, maar scoort toch beter in vergelijking met veel andere frietrassen (op één locatie zelfs een (zeer) goede smaak). Hij lijkt ook eerder gevoelig aan aantasting door schurft. Ondanks zijn fijnere sortering werden op elke locatie toch enkele holle knollen gevonden.

Doorgaans leverden de frietrassen 45 ton/ha op.
Doorgaans leverden de frietrassen 45 ton/ha op. - Foto: TD

Lugano

Lugano is een nieuwe variëteit die in het Fontane-segment past. Interessant is zijn brede nematodenresistentie tegen zowel Globodera rostoschiensis (pathotype1,2,3,4) en Globodera pallida (pathotype 2,3).

Zowel zijn opkomst als zijn afrijping verliepen vrij gemiddeld in vergelijking met de andere frietrassen. Dit ras vormde weinig stengels (3,4 per struik) en extreem weinig knollen, met slechts 5 per struik! Het advies voor de grote potermaat is dan ook om te planten op 30 cm in de rij.

Lugano bleef 11% onder de netto-opbrengst +35mm van Fontane. Ook voor de bruto-opbrengst noteren we een resultaat dat 8% lager blijft dan de referentie. Door het zeer lage knolaantal behoorde 92% tot de sortering +50 mm en zelfs 37% tot de sortering +70 mm. Lugano behaalde een mooie knollengte die net iets langer was dan het gemiddelde van alle frietrassen.

Daarbij bleef ook zijn onderwatergewicht te laag, met 357g/5kg en 6% drijvers. Dit is het op één na laagste resultaat in de proeven. Toch ligt zijn blauwgevoeligheid met een index van 89 hoger dan het gemiddelde. Op 2 locaties haalde het een uitstekende bakkleur, maar op één plaats was die net aanvaardbaar. De smaak na het koken van Lugano was wisselvallig over de proefplaatsen heen, gaande van net onvoldoende tot zeer goed. Het optreden van schurft bleef beperkt. Door zijn grove sortering werden op elke proefplaats wel meerdere holle knollen gevonden.

Palace

Palace werd ondertussen 2 keer in de proeven opgenomen. Het behoort tot het Fontane-segment en heeft géén resistentie tegen aardappelcystenaaltjes. Dit ras zou minder last hebben van hitte- en droogtestress.

Tijdens beide proefjaren zagen we een zeer trage opkomst, maar ook de afrijping startte zeer laat, wat te verwachten is voor zo’n laatrijp ras. Er werden 4,5 stengels en 10 knollen per struik gevormd (4,3 stengels en 12 knollen in 2020).

Palace is het enige ras dat op elke proefplaats duidelijk een meeropbrengst haalt ten opzichte van Fontane. Met een meeropbrengst van +23% in de +35mm netto scoort Palace de hoogste opbrengst (+5% in 2020). Daarbij was het ook het ras met de minste uitval. 91% van de opbrengst behoorde tot de sortering +50mm, met ook een groot deel in de sortering +70mm. Palace vormt, net zoals Fontane, nogal ronde knollen met beperkte knollengte.

Deze variëteit haalde het hoogste onderwatergewicht van 430g/5kg. Zijn blauwgevoeligheid moet wel in de gaten gehouden worden, want op dat vlak scoorde Palace het slechtst (hoogst) van alle rassen in proef. Zijn frietkwaliteit was op elke locatie uitstekend. Palace is niet geschikt om te koken. In 2021 werd weinig schurft aangetroffen op de knollen. Op één locatie waren meerdere holle knollen aanwezig en ook wat interne bruinverkleuring.

Na 2 jaar in proef te hebben gelegen, zien we een zeer trage opkomst en zeer late start van de afrijping. Palace haalt met zijn eerder ronde knollen al 2 jaar de hoogste opbrengst met grove sortering. Zijn hoge onderwatergewicht, grote blauwgevoeligheid en uitstekende frietkleur werden bevestigd.

Shepherd

Shepherd kwam in 2021 voor de eerste keer aan bod en hoort thuis in het Innovator-segment. Interessant is zijn dubbele nematodenresistentie tegen zowel Globodera rostoschiensis (pathotype1) als Globodera pallida (pathotype 3).

Zijn opkomst verliep wat trager in vergelijking met de andere rassen in proef, terwijl zijn afrijping net iets sneller verliep. Dit nieuwe ras vormde 4,0 stengels met 9 knollen per struik.

Shepherd haalde de laagste opbrengst in de rassenproeven met een minopbrengst van 19% ten opzichte van Innovator. Met 86% behoorde wel een mooi percentage knollen tot de frietsortering +50 mm. Deze variëteit vormde in 2021 ietsje meer uitval in vergelijking met de referentie. Shepherd had de langste knolvorm van alle rassen.

Zijn lage onderwatergewicht van 352 g/5kg bleef in de buurt van Innovator. Er werden 11% drijvers gevonden. Shepherd is hierdoor heel ongevoelig voor stootblauw (index 15). Op 2 locaties haalde het een uitstekende bakkleur, maar op één plaats waren enkele bruine frieten aanwezig. Dat leidde tot een net aanvaardbare friet-index. Door het optreden van drijvers werden ook enkele suikertoppen gezien. Er was wel wat schurftaantasting op de knollen aanwezig. Op één locatie werden holle knollen en knollen met interne bruinverkleuring opgemerkt. Shepherd is helemaal niet geschikt om te koken, met nogal wat grauwverkleuring achteraf.

Het eerste proefjaar werd gekenmerkt door een lage opbrengst, een laag onderwatergewicht en een goede frietkleur.

Virginia

Voor Virginia was 2021 het tweede proefjaar. Het hoort eerder thuis in het Fontane-segment. Deze variëteit zou geschikt zijn voor lange bewaring aan lagere temperatuur met behoud van een goede frietkleur en rustig op vlak van de kieming. Let op want Virginia is gevoelig voor metribuzin.

In tegenstelling tot het eerste proefjaar verliep zijn opkomst in 2021 wel heel snel, terwijl de afrijping opnieuw later begon. Er werden heel wat stengels gevormd (4,6), met 11 knollen per struik.

Virginia haalde in de bruto-opbrengst een meeropbrengst van 24% ten opzichte van Fontane, maar omdat het ras nogal te kampen had met uitval (hoogste in proef) zakte zijn meeropbrengst in de +35mm netto tot +12%. Virginia had vooral last van gekloven knollen (en misvorming). Dit ras vormt langere knollen dan Fontane (en Innovator). Het haalde een mooie grofte, met 88% van zijn opbrengst in de sortering +50mm.

Met een onderwatergewicht van 393 g/5kg wordt een mooie hoeveelheid droge stof gevormd zonder gevoelig te zijn voor stootblauw. Zijn frietkwaliteit was steeds uitstekend. Virginia is niet geschikt om te koken. Voor het tweede jaar op rij werd weinig schurft waargenomen na de oogst. Op alle proefvelden werden wel meerdere holle knollen aangetroffen.

Na 2 jaar in proef zien we een zeer mooie opbrengst en sortering, mooie knollengte, goed onderwatergewicht in combinatie met lage blauwgevoeligheid en een uitstekende frietkwaliteit. Virginia lijkt wel wat gevoeliger voor groeischeuren en holle knollen.

V. De Blauwer (Inagro), I. Eeckhout (PCA), Femke Moors (PIBO), Jolien Bode (PIBO)

Lees ook in Aardappelen

Meerdere factoren bepalen de bemestingskeuze in aardappelen

Aardappelen Tijdens een recente studiedag van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij aanhoorden we Jan Bries van de Bodemkundige Dienst van België (BDB). Hij gaf toelichting over de bemesting in aardappelen. “Er moeten keuzes gemaakt worden in functie van heel wat factoren”, klonk het bij hem.
Meer artikelen bekijken