Startpagina Vleesvee

“We willen via sociale media lokaal vlees in de kijker zetten”

Vlakbij het Kempens Kanaal in Geel Ten Aard, baat Gery Haesen een kleinschalig vleesveebedrijf uit. Met de hulp van zijn dochter Roselien kan hij het boeren combineren met zijn voltijdse job als bediende. Om de schoonheid van de landbouw dichter bij het publiek te brengen, maakten ze in juli 2021 een Instagrampagina aan.

Leestijd : 8 min

Gery streeft in zijn bijberoep naar het kweken van lekker en lokaal vlees met veel aandacht voor dierenwelzijn. Dat wil hij via sociale media dan ook graag in de kijker zetten. Momenteel staan er 26 Belgisch witblauwrunderen op Boerderij van Ten Aard. De bloedlijn van de dieren wordt al 25 jaar geregistreerd.

Klein maar fijn

Door gebruik te maken van gesekst sperma en soms van een embryotransplantatie, worden er vooral vaarzen geboren op het bedrijf, zo’n 10 per jaar. Als er toch een stier ter wereld komt, wordt die verkocht. “Ons motto is ‘Lady’s only’”, lacht Roselien. “De enige man die hier mag rondlopen, is papa.”

28 jaar geleden nam Gery het bedrijf van zijn ouders over. “Net zoals mijn moeder het bedrijf van haar ouders overnam”, legt hij uit. “Zij verzorgde vroeger de dieren, terwijl mijn vader in de glasfabriek ging werken. Het aantal koeien op ons bedrijf schommelt nu tussen 20 en 30. Onze dames zijn allemaal geregistreerd in het stamboek Belgisch witblauw. Dat doen we al 25 jaar lang.

Momenteel werk ik het liefst met sperma van de stieren Courtois en Futé. Om steeds stieren te blijven vergelijken, rijd ik soms wel eens mee met bussen naar bedrijven om stieren en hun nakomelingen te bekijken. Ook op bijvoorbeeld veeprijskampen en op beurzen als Libramont kijk ik goed rond. Ik let bij het kiezen van een goede stier vooral op het formaat en op de ‘bevlezing’. Natuurlijk bekijk ik ook steeds wat de koe aan kwaliteiten mist, zodat ik die kan aanvullen met de kwaliteiten van een gepaste stier.”

Drukke winter

Doordat de koeien in de winter binnen staan, is dat de drukste periode voor Gery. “Als het wat kouder wordt op de wei, en het gras minder goed groeit, geven we de koeien extra maïs en hooi. Wanneer het vriest, halen we ze allemaal binnen. In totaal staan ze zo’n 3 maanden binnen, maar zo snel als het kan, laten we ze terug buiten.

In de stal liggen rubberen matten met stro. De stalmest wordt op die manier opgevangen, en de urine loopt de kelder in. Zo ontstaan er minder emissies. Natuurlijk brengt het onderhouden van de hokken wel wat werk met zich mee, werk dat je in de zomer niet hebt wanneer ze buiten staan. De winter is dus een zeer drukke periode, waarin eigenlijk bijna al mijn vrije tijd naar mijn dieren gaat. Om het werk verder zo veel mogelijk te verlichten, heb ik de laatste jaren heel wat gemoderniseerd. Als er een machine voor het werk bestaat, is de kans groot dat ik die koop.

In de zomer neem ik mijn fiets en maak ik een rondje langs de weides om te zien of alles in orde is. Wanneer een koe op bevallen staat, meten we elke dag haar temperatuur. Van zodra die zakt, zetten we haar op stal. Een geboorte vind ik geweldig. We steken veel tijd en liefde in het fokken van een mooi dier, dus wanneer dat dan eindelijk ter wereld komt, geeft dat veel voldoening.”

Vleesveebedrijf

De koeienstal staat niet bij Gery thuis, maar op het erf van zijn ouders, 2 straten verder. Gery herinnert zich dat er tot de jaren 70 ook nog melkkoeien stonden. Doordat hij toen nog klein was, heeft hij niet zo vaak mee helpen melken. Zijn moeder besliste enkel om door te gaan met vleesvee. “Om een goede bloedlijn op te starten, gingen mijn ouders op zoek naar de beste koeien”, legt Gery uit. “Eerst zochten ze dichterbij, daarna trokken ze tot in Wallonië. Door hun goede werk kan ik nu al jaren meedoen met veeprijskampen.”

Instagrampagina

“Tijdens de coronacrisis kregen mijn papa en ik veel reacties van wandelaars en buren die onze koeien zagen staan in de weide”, zegt Roselien. “We merkten dat weidegang en lokale productie plots veel aandacht kregen en hoorden steeds vaker hoe belangrijk mensen de herkomst van het vlees vinden. Dat deed ons nadenken over het starten van een pagina op sociale media, zo kunnen we ons lokaal product en het verhaal achter ons bedrijf een beetje in de kijker zetten.

Er zijn veel mensen die geen idee hebben van hoe een landbouwbedrijf in elkaar zit, en ook hen willen we graag bereiken met ons verhaal. De beste manier daarvoor is via sociale media, dus postte ik in juli vorig jaar ons eerste bericht op Instagram. Sindsdien probeer ik dat zeker wekelijks te doen.”

Neem zeker een kijkje op de Instagram van @boerderij_van_ten_aard.
Neem zeker een kijkje op de Instagram van @boerderij_van_ten_aard.

Positief versus negatief

“Naast alle negatieve berichten over landbouw die op sociale media verschijnen, zijn er ook heel veel mooie verhalen, maar die halen jammer genoeg niet zo snel het nieuws”, gaat Roselien verder. “Die hebben ook een veel kleiner bereik op sociale media. Daarom is het belangrijk dat we met zoveel mogelijk landbouwers ons verhaal online brengen.

Natuurlijk breng ik niet enkel de mooie kant van ons bedrijf op Instagram, ook de moeilijkheden die we tegenkomen deel ik met onze volgers. Denk maar aan een koe die wat extra aandacht nodig heeft omdat ze zich niet goed voelt, of aan de heel natte zomer, waarin onze weides onder water stonden en we de koeien moesten verplaatsen. We hopen zoveel mogelijk mensen te bereiken met onze avonturen en met onze kijk op de landbouw. Onze dieren staan op de eerste plaats en dat willen we graag aan iedereen tonen. Wij staan voor diervriendelijkheid en natuurvriendelijkheid en daar willen we anderen mee inspireren. We planten bomen, maken vogelkastjes en zelfs een ooievaarsnest. Niet alleen koeien zijn welkom op onze boerderij.

Ik hoop dat mensen beseffen dat de meeste bedrijven veel aandacht besteden aan het welzijn van hun dieren. Hoe gezonder en gelukkiger het dier is, hoe beter de opbrengst. Een bedrijf waarop de dieren niet goed behandeld worden, zal hoogstwaarschijnlijk ook niet goed draaien. Natuurlijk bestaan die bedrijven wel, en die moeten ook onder de aandacht komen, maar het mooie nieuws mag ook verteld worden. Jammer genoeg heb je veel goede voorbeelden nodig om één slecht voorbeeld bij te benen.

Voorlopig hebben we enkel een Instagrampagina, maar wie weet komt daar wel eens een Facebookpagina bij.”

Lokaal vlees op restaurant

“Wat ons soms tegen de borst stoot, is dat restaurants reclame maken voor bijvoorbeeld hun Argentijnse steak of Ierse ribeye”, zegt Gery. “Waarom staat er niet vaker een goed stuk vlees van onze eigen witblauwkoeien op het menu? België heeft daarmee echt een topproduct in de aanbieding, maar doet er veel te weinig mee.”

“Enkele jaren geleden hadden wij een gesprek met een koppel dat eerst niet echt stilstond bij het kopen van lokale voeding”, pikt Roselien daarop in. “Onlangs kwam ik hen terug tegen en zij vertelden mij dat ze dankzij ons gesprek nog steeds wekelijks hun Belgisch witblauwvlees gaan halen in de winkel. Dat is dus al één gezin dat we hebben aangezet tot het kopen van lokale voeding, en dat is dus ook onze grootste beweeg-reden geweest voor het aanmaken van een Instagrampagina.”

Verkoop onder vrienden

“Wij doen niet aan korteketenverkoop, maar we verkopen wel elk jaar een koe onder vrienden en familie”, legt Gery uit. “Vroeger kochten gezinnen veel meer vlees in één keer voor in de diepvriezer, maar dat is nu geminderd. Toen ging het per gezin om een achtste van een koe. Nu kunnen er ook kleinere pakketten aangekocht worden.

We hebben een redelijk vaste groep die vlees van ons koopt. We merken dat steeds meer jonge mensen geïnteresseerd zijn in het aankopen van een deel van onze koe waarvan ze de herkomst kennen. Zij weten dat onze koeien goed gesoigneerd worden, en kennen het verhaal van ons bedrijf.

Zelf eten we niet zo graag steak, want we hebben een voorkeur voor entrecote. Om de steak toch tot haar recht te laten komen, hebben we een vleesmolen gekocht. Nu maken we zelf onze preparé, gehakt en soms een steak tartare”, aldus Gery.

“Gisteren maakte ik nog spaghetti bolognaise van onze steak”, lacht Roselien.

Veeprijskampen

Gery: “Naar een veeprijskamp nemen we ongeveer 5-6 koeien mee. Om de geselecteerde dames er tiptop te laten uitzien, krijgen zij gedurende enkele dagen een beetje extra krachtvoer. Twee dagen voor de wedstrijd zetten we die koeien dichter bij huis, en geven we ze een eerste wasbeurt, waarna we ze scheren. Vlak voor het vertrek naar de wedstrijd wassen we ze nog een keer. We hebben al veel prijzen verzameld door de jaren heen.

De wedstrijden zijn voor ons telkens een gezinsuitstap waarbij we met veel trots onze koeien kunnen tonen. Die van ons zijn ook heel tam en daar halen wij wel eens voordeel uit bij een wedstrijd, zeker bij het lopen door de ring. Jammer genoeg krijgen we daar geen prijs voor. Van kleins af aan doen we de koeien regelmatig een touw aan voor een verplaatsing. Dat laten ze dan ook goed toe als ze groter zijn. Ik geef ze ook veel aandacht als ze in de wei staan. Dan ga ik ertussen lopen en aai ik ze even.”

“Ik knuffel ook met de koeien”, lacht Roselien. “Als ik stop met knuffelen komen sommige koeien mij achterna voor meer aandacht. Dan stoten ze met hun hoofd zacht tegen mij aan.”

Gery en Roselien (rechts) op een veeprijskamp met 2 van hun runderen.
Gery en Roselien (rechts) op een veeprijskamp met 2 van hun runderen. - Foto: Gery Haesen

Sterkere band

Roselien zat een paar jaar op kot, waardoor ze enkel in het weekend thuis was. Gery werkte dan weer heel het weekend op de boerderij. Dat zorgde ervoor dat ze elkaar heel weinig zagen. Roselien besloot daarom om vaker samen met haar papa op de boerderij te werken tijdens het weekend.

“Ik wou onze band terug versterken en besloot om mijn papa vaker te helpen. Ik zorgde ervoor dat mijn schoolwerk tegen het weekend af was, zodat ik mij daar thuis niet al te veel zorgen over hoefde te maken. Ik ga nu ook heel graag naar de koeien en zie dat helemaal niet als een verplichting. Ik doe geen zwaar werk op het bedrijf, maar ga vooral mee voor de lichtere werkjes en de gezelligheid. Het is heel leuk om die momenten met mijn papa te kunnen delen. Het spannendst vind ik elke keizersnede. Wij leven daar heel erg naartoe en de ontlading is dan ook heel groot eenmaal het kalf geboren is. Nieuw leven op de boerderij geeft mij echt veel voldoening.

Onze grootmoeder is er nu al enkele jaren niet meer om te helpen met de dieren, en ook voor onze grootvader is dat te zwaar geworden. Nu is het dus aan mijn papa en ik. Mijn broer en mama zullen zeker ook helpen wanneer dat nodig is, maar zij zijn net iets minder gepassioneerd dan wij. Hoe het bedrijf in de toekomst zal evolueren, is nog redelijk onzeker, doordat ik ook wel eens uit het huis zal trekken.”

“De kans zit er dus wel in dat ik het aantal dieren in de toekomst wat moet afbouwen”, pikt Gery daarop in. “Ik ga zo lang als het fysiek mogelijk is de boerderij uitbaten. Stoppen zit er nog lang niet in, want op pensioen gaan betekent meer vrije tijd. Jammer genoeg zal ik als derde generatie waarschijnlijk ook de laatste generatie op het bedrijf zijn, want ik heb geen opvolging. Al baart me dat zeker geen zorgen, want ik geniet des te harder van de momenten waarop we het nu samen doen. We genieten allebei enorm van onze quality time tussen onze dames.”

Volg @boerderij_van_ten_aard op Instagram.

Sanne Nuyts

Lees ook in Vleesvee

Meer artikelen bekijken