Startpagina Erfbetreders

Voederadviseur doet veel meer dan voederadvies

Na veel bezoekjes is Brecht Vandendriessche, accountmanager melkvee voor het veevoederbedrijf ForFarmers, ondertussen kind aan huis bij de familie Simoens in Beernem. Dankzij zijn onbevangen blik op het bedrijf adviseert hij over veel meer dan enkel over krachtvoer.

Leestijd : 8 min

Krachtvoer vormt de belangrijkste kostenpost op de meeste veebedrijven. Op een melkveebedrijf omvat het zo’n 30 tot 50% van de kostprijs van de melk. Als veehouder heb je dus maar best een goede voederadviseur op je erf.

Alhoewel de familie Simoens nog niet zo lang klant is bij ForFarmers, kent Brecht Vandendriessche (26) het bedrijf intussen door en door. En dat moet ook. Als voederadviseur mag je immers geen oogkleppen op hebben. Integendeel, je moet een breed zicht hebben op de totaalaanpak op het melkveebedrijf en dat gaat van in de stal tot op het veld.

“We kwamen eigenlijk maar via-via bij Brecht terecht”, vertelt Brent Simoens. “Enkele jaren terug zochten we naar een grondstof die meer energie kon aanbrengen in het rantsoen van onze melkkoeien. We konden daarvoor niet terecht bij onze vaste voederleveranciers. Per toeval belandden we bij ForFarmers. Alhoewel ze ons ook niet konden helpen met onze vraag, leerden we wel het bedrijf en hun aanpak kennen. Dit sprak ons zodanig aan dat Brecht sindsdien toch onze vertrouwde voederadviseur werd.”

Uitbreiding van de stapel

Brent Simoens (27), Delfien De Craene (27) en Brents ouders, Henk (52) en Petra (50), werken allen op het familiale melkveebedrijf in Beernem. Delfien en Petra combineren dit met hun baan buitenshuis. Brent stapte 4 jaar geleden mee in het ouderlijke bedrijf. “Dat was dan wel op 1 april”, lacht hij, “maar het bedrijf samen uitbaten met mijn vader was een serieuze stap.”

De veestapel telde toen 70 stuks melkvee, met bijhorend jongvee, en 25 stuks vleesvee. Omdat het vleesvee in die periode minder goed opbracht, werd op advies van de boekhouder die tak helemaal afgebouwd. Om de melkveestapel te kunnen uitbreiden, werd de melkveestal in 2018 vergroot. Brent: “We verlengden de bestaande stal met 155 plaatsen en kochten bijkomende vaarzen aan. Vandaag telt onze stapel 165 melkgevende koeien, de rest zijn droogstaande dieren en bijhorend jongvee.”

De koeien blijven in de stal, enkel het jongvee gaat naar de weide. “We hebben hiervoor zo’n 12 ha weiland. Voor onze ruwvoederproductie beschikken we over 30 ha maaiweide en ongeveer 45 ha maïs. Daarnaast telen we ook nog aardappelen. Sinds kort zijn we bovendien één van de bedrijven in het provinciaal onderzoeksproject van Inagro omtrent koolstofboeren.”

Snel aan de slag

Brecht Vandendriessche groeide op op een gemengd landbouwbedrijf in Loppem. “Al van kindsbeen af was ik vooral geïnteresseerd in melkvee.” In zijn latere studiekeuze als bio-ingenieur aan de UGent was het dan ook evident dat hij de optie ‘landbouwkunde’ koos. Nog voor hij in juni 2019 afstudeerde als bio-ingenieur in de Landbouwkunde, maakte hij kennis met zijn huidige werkgever. “ForFarmers was een van de bedrijven op de jobbeurs van onze faculteit. Het was een mooie eerste kennismaking. Het klikte. Het bedrijf en hun manier van werken spraken me aan. Ik tekende mijn contract nog voor mijn eindwerk klaar was. In september 2019 ging ik er aan de slag als accountmanager melkvee in West-Vlaanderen. Sinds een jaar is mijn werkgebied verder uitgebreid met het Meetjesland.”

Na een interne opleiding en de nodige bedrijfsbezoeken met collega’s kreeg Brecht een bestaande klantenportefeuille over van een collega. Het melkveebedrijf Simoens Agri in Beernem was echter een volledig nieuw contact. Intussen kent Brecht dit bedrijf op zijn duimpje.

“Ik besef het belang van mijn advies”, stelt Brecht. “Zoals aangehaald, vormt krachtvoer een erg belangrijke kostenpost op een melkveebedrijf. De efficiëntie waarmee het rantsoen in melk wordt omgezet, heeft een grote economische impact. Mijn adviezen moeten het bedrijf dus maximaal vooruithelpen. Voor heel wat klanten ben ik een vertrouwenspersoon, ik heb inzage in de cijfers.”

Dieren liegen niet

Bij nieuwe contacten observeert Brecht steeds eerst hoe de veehouders te werk gaan. Hij bekijkt dan samen met hen wat er eventueel kan aangepakt worden in de toekomst. Zo gebeurde dit ook bij de familie Simoens. “Toen ik hier voor het eerst kwam, was de uitbreiding van de melkveestal achter de rug. Bij een bezoek ga ik graag onmiddellijk naar de stal”, vertelt Brecht. “Dat doe ik trouwens ook bij vertrouwde klanten. Meestal heb ik de dieren al even gecheckt nog voor ik Brent of Henk heb gezien. De dieren liegen niet. In een oogopslag merk je of ze zich goed voelen en of ze er gezond uitzien. Ik zal ook onmiddellijk de ruwvoederkwaliteit bekijken.”

De dieren liegen niet. In een oogopslag merk je of ze zich goed voelen en of ze er gezond uitzien.
De dieren liegen niet. In een oogopslag merk je of ze zich goed voelen en of ze er gezond uitzien. - Foto: AV

Het klikt tussen Brecht en Brent. “Brent staat open voor verandering of voor een nieuwe aanpak”; stelt Brecht. “Ik wil graag slimmer worden, dankzij gepast advies”, bevestigt Brent. “Samen bekijken we bijvoorbeeld welke informatie een ruwvoederanalyse oplevert. Brecht geeft ook advies over de aanpak van het gras. Door vroeg op het seizoen te bemesten met een traagwerkende kunstmeststof zal er bijvoorbeeld minder stikstofverlies gebeuren door uitspoeling. Dat komt ten goede aan het milieu, maar vooral ook aan het gewas, dankzij een betere benutting van de stikstof. Samen met Brecht bekijk ik ook het meest optimale oogsttijdstip van het gras en van de maïs.”

Brent verwittigt Brecht dan ook wanneer er zal worden ingekuild. Brecht: “We willen het voer zo goed mogelijk aan het voerhek krijgen. Een belangrijke voorwaarde om dat te realiseren is natuurlijk op het gepaste tijdstip oogsten en correct inkuilen, met zo weinig mogelijk risico op bewaarverliezen. Daarom worden ook inkuilproducten toegevoegd tijdens het hakselen. Nadien neem ik met een ruwvoerboor boorstalen van alle kuilen. Hierop wordt een volledige analyse uitgevoerd door Eurofins Agro, zodat we belangrijke parameters zoals de energie-inhoud, het eiwitgehalte en de verteerbaarheid kennen van het ruwvoer. Brent beseft goed het belang van goede en betrouwbare cijfers. Deze zijn immers nodig voor de gewenste voederstrategie. Samen bepalen we de ruwvoederplanning: welke kuil moet eerst worden aangesneden? Vermits de teelt, de oogst en het inkuilen samengaan met de weersomstandigheden, wordt immers niet altijd in dezelfde volgorde uitgekuild als werd ingekuild. Dat hangt af van de kwaliteit. Een rondgang langs de sleufsilo’s hoort er dan ook altijd bij tijdens een bezoek. Even ruiken en voelen aan het voer in de aangesneden silo is een vaste waarde.”

“Tijdens een bedrijfsbezoek zal ik ook steeds de kwaliteit van de voerkuil checken”, toont Brecht Vandendriessche.
“Tijdens een bedrijfsbezoek zal ik ook steeds de kwaliteit van de voerkuil checken”, toont Brecht Vandendriessche. - Foto: AV

Meer melk halen uit eigen ruwvoeders

“Onze stapel werd vroeger hoofdzakelijk gevoederd met maïs, enkel tijdens de winterperiode werd voordroog bijgevoederd. Tijdens de zomermaanden werd er intensief beweid. Sinds de uitbreiding wordt echter geen onderscheid meer gemaakt tussen het zomer- en het winterrantsoen”, beschrijft Brent. “Onze melkgevende koeien krijgen een rantsoen van 22,5 kg maïs, 17,5 kg gras, 10 kg pulp, 5 kg draf en 0,5 kg CCM. Dat vullen we nog aan met 2 kg Alkagrain. Deze behandelde tarwe is rijk aan energie én eiwit, en zorgt voor een betere vertering. Samen met Brecht bekeken we of dit product in ons rantsoen paste of niet. Naast al deze ingrediënten voegen we ook nog 1,75 kg eiwitaanvulling toe.”

“We trachten meer melk te realiseren met minder krachtvoer”, verduidelijkt Brecht. “Dit lukt alleen door de kwaliteit van de eigen ruwvoeders te maximaliseren.” Brecht helpt Brent met het achterliggende rekenwerk om dat te bereiken. “Door met de veehouder-klant te discussiëren, te ‘sparren’, leren we allebei bij. Ik haal de boer uit zijn comfortzone en haal zijn oogkleppen weg. Als buitenstaander heb je immers een andere kijk op de zaak. Anderzijds staat de boer natuurlijk wel in de dagdagelijkse praktijk en tussen zijn dieren.”

Brecht checkt regelmatig de samenstelling van het voer aan het voerhek, maar ook van de mest. “Door voer of mest te zeven, kun je snel het aandeel van de diverse fracties berekenen. Wanneer dit niet is zoals gewenst, moeten we bijsturen. Brent doet dit nu ook geregeld zelf. Bij twijfel stuurt hij me een foto via Whatsapp. Zo’n snelle communicatie is handig en soms ook nodig om beslissingen te nemen.”

Brent en Brecht (rechts) controleren samen het voer van aan het voerhek. “Door dit te zeven, kun je snel het aandeel van de diverse fracties berekenen”, legt Brecht uit.
Brent en Brecht (rechts) controleren samen het voer van aan het voerhek. “Door dit te zeven, kun je snel het aandeel van de diverse fracties berekenen”, legt Brecht uit. - Foto: AV

Omschakeling naar melkrobots

In de komende maanden zal Brecht de overgang naar de melkrobots mee opvolgen.

“Bij de uitbreiding van de melkveestal werd onze bestaande 2x6-melkinstallatie van Melotte niet onmiddellijk vervangen”, vertelt Brent. “Daardoor besteden we vandaag een groot deel van de dag - tweemaal 4 uur per dag - aan het melken! We wilden bij voorkeur omschakelen naar een 2x18-melksysteem, wat beter past bij de grootte van onze stapel. Ik vind een melkinstallatie immers praktisch. Eens de melkbeurt voorbij is, dan ligt de rest van de dag open voor andere werkzaamheden.” Brent vreest dat bij robotmelken er steeds onverwachts problemen kunnen opduiken, omdat er de hele dag door dieren gemolken worden.”

De vergelijking van het kostenplaatje van een melkmachine met extra bijbouw tegenover melkrobots deed de keuze uiteindelijk toch vallen op melkrobots. Brecht hielp samen met zijn collega Guy, gespecialiseerd in robotmelken, de voor- en nadelen afwegen. Brent vroeg offertes en plannen op bij firma’s met melkrobots in hun gamma. “We bekeken samen hoe de diverse systemen een impact kunnen hebben op de bedrijfsvoering”, legt Brecht uit. “Er zijn hier 3 robots nodig om het melken vlot te laten verlopen.”

Brents keuze viel uiteindelijk op de Merlin 2 van Packo Fullwood. De komende weken wordt het oude deel van de stal aangepast. Brecht: “De opstelling van de robots is onder meer belangrijk voor het koeverkeer en voor het separeren van de dieren. We zullen de overgang van nabij opvolgen. In de toekomst zullen we zeker ook de data van de melkrobots mee analyseren en bespreken.”

Geen vaste planning

“Het aantal bezoeken dat ik per klant doe, ligt niet vast”, stelt Brecht. “Dat varieert. Op dit bedrijf volg ik de melkproductieregistratrie (MPR/melkcontrole) van CRV en het Melkcontrolecentrum (MCC) mee op. Dat is belangrijke informatie voor het bedrijfsmanagement binnen de veestapel. De rantsoenberekeningen, het fokbeleid en de productieplanning worden immers mee bepaald op basis van deze gegevens. Dit gebeurt hier dus om de 5 weken, maar ook tussen 2 zo’n bezoeken spring ik wel eens binnen als er bepaalde problemen zijn, of als er stalen genomen moeten worden. Gebruikelijk geef ik Brent wel een seintje van mijn komst.

Iedere klant wordt op een persoonlijke manier benaderd. Elk bezoek en elke klant is namelijk anders. Als voederadviseur heb ik natuurlijk ook regelmatig overleg met andere ‘erfbetreders’. Wanneer bijvoorbeeld de bedrijfsdierenarts adviseert om nutritioneel bij te sturen, bekijken we tezamen hoe we dit het best aanpakken.”

Volgens Brent heeft Brecht hem een andere kijk op het familiebedrijf gegeven. “Met 2 generaties overleggen, is ook wel boeiend”, lacht Brecht. “Brent gelooft in het nut van data om het juiste maaitijdstip te bepalen, Henk vertrouwt eerder op zijn gevoel. Anderzijds waren Henk en Petra sneller voorstander van de melkrobots dan Brent. Zij vinden een goede ergonomie alsmaar belangrijker.”

Anne Vandenbosch

Lees ook in Erfbetreders

Een band met de VLM-bedrijfsplanner, minder met de controleur

Erfbetreders De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) is niet weg te denken uit de actualiteit: de mestactieplannen liggen bij bepaalde boeren best zwaar op de maag. De VLM staat er echter op om landbouw en natuur met elkaar te verzoenen. Dat is mogelijk met beheerovereenkomsten. Een bedrijfsplanner kan helpen om voor elk bedrijf de juiste maatregelen voor te stellen.
Meer artikelen bekijken