Startpagina Actueel

Bomen in landbouwgebied: ecologisch nuttig, én kans op extra rendabiliteit

Hout van bomen of struiken had vroeger een duidelijk functioneel en economisch nut. Hoewel de vroegere gebruiken nu grotendeels niet meer van toepassing zijn, zijn bomen op het platteland zeker niet afgeschreven. Met een doordacht beheer kunnen ze zelfs rendabel zijn.

Leestijd : 7 min

Bomen en struiken zijn onlosmakelijk verbonden aan het Vlaamse landschap. Ze horen tot de kleine landschapselementen (KLE). Dat zijn elementen die vaak door toedoen van de mens zijn ontstaan. Met andere woorden: ze werden vaak aangeplant. Ze hadden toen nog een economische en functionele waarde.

Het hout werd gebruikt om daken van stallen en gebouwen te maken, het werd gebruikt in bijvoorbeeld bakovens om te koken of het werd gebruikt om te verwarmen. Daarnaast werd het hout verwerkt in gereedschap. Zo dienden ze als stelen voor bezems. Van sommige houtsoorten werden klompen gemaakt. “Vroeger bestond er zelfs de wilgenteelt, waarbij de takken werden gebruikt om manden mee te vlechten. Dit is een typische voorbeeld van het economische belang van houtranden”, vertelt Mathias D’Hooghe, regiocoördinator Boerennatuur Vlaanderen.

Levend konden de hagen gebruikt worden om eigendommen af te bakenen. “De typische meidoornhagen die we kennen, dienden daarvoor.”

Vandaag de dag heeft hout van kleine landschapselementen zijn economische en functionele waarde verloren. “Toch mag men het nut ervan niet onderschatten”, aldus D’Hooghe.

Meer biodiversiteit

Zo zijn er veel soorten afhankelijk van houtkanten en KLE. “Een voorbeeld zijn de patrijs en de geelgors. Deze soorten zoeken hier beschutting”, vertelt hij. Dit gebeurt op voorwaarde dat de juiste soorten in de KLE worden aangeplant en dat deze goed beheerd worden. Patrijzen zijn grondbroeders, en voor deze vogels is het belangrijk dat het gaat om een dichte houtkant, tot tegen de grond.”

Alleszins zijn KLE goed voor de biodiversiteit. Uit studies bleek alvast dat het aantal soorten dieren, van insecten tot zoogdieren, toeneemt naargelang het aantal KLE. Kleine landschapselementen, zoals bloemrijke hagen, kunnen ook bijdragen aan meer bestuivers en aan een natuurlijke plaagcontrole, door aantrek van nuttigen.

De geelgors is een vogelsoort die beschutting zoekt in houtkanten.
De geelgors is een vogelsoort die beschutting zoekt in houtkanten. - Foto: Pixabay

Nutriënten en water

Daarnaast geeft hij mee dat KLE zeker nog een ecologisch voordeel hebben in ons landschap. “Hierdoor kan er invloed zijn op de gewasopbrengst, maar dat is natuurlijk niet altijd het geval.”

Naargelang de situatie kan het zorgen voor een efficiëntere benutting van nutriënten. Bomen komen door hun diepere wortels in lagen waar gewassen niet aan kunnen. Bovengronds uit zich dat in meer bladmassa die op de grond kan vallen. Of dit positief of negatief is, hangt van de situatie af”, klinkt het.

Bomen onttrekken daarnaast niet alleen nutriënten uit de bodem, maar ook water dat normaal ook voor gewassen kan zijn. Voor zomergewassen dicht bij bomen kan dat nadelig zijn. Anderzijds kunnen bomen ook de waterbeschikbaarheid verhogen via betere infiltratie en en doordat ze water kunnen oppompen uit diepere lagen. Hij geeft mee dat daarom vroeger wilgen werden aangeplant op de natste percelen.

“In het algemeen denken we dat bomen wel een bufferende werking hebben in periodes van extreme droogte of in extreem natte omstandigheden. Toen in 2016 de percelen erg nat stonden, zorgden bomen voor een sneller opdroging. Ze houden vocht ook beter vast bij droge percelen in droogteperiodes” aldus de expert.

In hellende gebieden kunnen bomen gunstig zijn bij erosiecontrole en als buffering tegen overstromingen.

Schaduwwerking

Verder kunnen bomen een effect hebben op percelen door schaduwwerking. Allereerst zorgen ze voor verkoeling voor dieren zoals koeien, maar ook voor gewassen kan het positief uitdraaien. Sommige gewassen ervaren hierdoor minder hittestress en minder evapotranspiratie, met een eventuele positieve impact op opbrengst en kwaliteit tot gevolg. “Wil je bomen planten, dan is het zeker nuttig om na te denken over de oriëntatie. Bij vee plaats je een bomenrij het best oost-west georiënteerd, voor gewassen eerder noord-zuid”, tipt d’Hooghe. Bovendien speelt ook de leeftijd van de bomen een rol. Hoe ouder en groter de bomen, hoe meer schaduw er valt op de percelen.

Invloed op opbrengsten

Afhankelijk van het gewas kan schaduwwerking een positieve of negatieve invloed hebben. Wintertarwe wordt in oktober ingezaaid en in augustus geoogst. Slechts op het eind zullen de planten effecten ervaren van schaduw. De effecten op de opbrengst zijn dan miniem. Voor zomergewassen ligt dat anders. Bij suikerbieten wordt ingezaaid in april en geoogst in oktober. “Dit betekent dat het grootste deel van de levenscyclus in de schaduw doorgaat, en dat heeft een negatieve impact op de ontwikkeling en dus op de opbrengst van de suikerbiet”, verklaart d’Hooghe. En ook in grasland werd waargenomen dat schaduwwerking een invloed had, namelijk op de soortensamenstelling.

In een studie met canadapopulieren werd bevestigd dat er wel degelijk een opbrengstverschil is tussen zomer- en wintergewassen. “Maïs heeft veel zon en warmte nodig, waardoor maïs naast een bomenrij een lagere opbrengst heeft dan maïs die geen schaduwwerking kent. Bij wintergranen was er ook een licht negatief effect naar opbrengst toe, maar dat was niet zo uitgesproken als bij maïs.”

Koolstofopslag

Daarnaast kunnen de interacties tussen bomen en gewassen ook positief zijn naar koolstofopslag toe, door blad- en takval en door de aanmaak van wortels. Bovengronds neemt jaarlijks de boombiomassa met 0,4 tot 0,8 ton koolstof per ha toe, ondergronds is die toename iets minder: van 0,1 tot 0,25 ton koolstof per ha.

Beheer en locatie zijn knelpunten

Het enige probleem kan zijn dat de kleine landschapselementen in de weg staan op het perceel. “Ik kan aannemen dat, wanneer je wil ploegen en moet draaien aan de kopakker, het in de weg kan staan”, geeft D’Hooghe mee. “Of midden in weidevogelgebieden, dat is ook geen goede locatie voor een aanplant.”

Daarnaast moeten kleine landschapselementen onderhouden worden, en dus beheerd worden. De kosten voor onderhoud verschillen wel danig naargelang het soort KLE. Voor één knotboom tel je 35 à 70 euro neer per 6 jaar. “Die prijs is best hoog. Dat is te verklaren omdat knotten arbeidsintensief is”, klinkt het. Hoogstambomen zoals populieren moeten ook regelmatig worden opgesnoeid. Het eerste jaar kost dat 15 euro per boom, erna kost dat slechts 15 euro per 3 jaar. Houtkanten worden berekend per meter: per 6 jaar betaal je daarvoor normaal 7 tot 12 euro.

Nog moeilijke vermarkting

Om de kosten iets te kunnen drukken, wordt vaak gedacht om hout te vermarkten. Houtsnippers van knotbomen en houtkanten vallen echter moeilijk aan de man te brengen. “Per ton snippers krijg je zo’n 20 euro. Als je het met meerdere boeren kan aanpakken, en dus met meerdere KLE, kan het eventueel wel wat opbrengen”, vertelt d’Hooghe. Heb je hoogstambomen, dan kan je 50 tot 200 euro per boom krijgen, maar dan moet je zelf het kruinhout nog verwerken. Om bomen met een grotere omtrek dan 1m te kappen, is men wel verplicht om een kapvergunning aan te vragen. “Let er wel op dat, als je kapt als pachter, de inkomsten naar de eigenaar gaan”, waarschuwt d’Hooghe wel.

Als er notenbomen of fruitbomen op je erf staan, is het nuttig om erover na te denken om de vruchten te vermarkten, en ook in agroforestry zit een verdienmodel (zie kader). “In het algemeen zijn de onderhoudskosten wel nog groter dan de opbrengsten”, klinkt het. “Toch moet het niet negatief bekeken worden. De prijzen voor stamhout waren lang zeer onstabiel, maar toch zien we een kentering, omdat de energieprijzen stegen en nog stijgen. Hout wordt interessanter voor energieproductie.”

Momenteel is agroforestry nog een niche in Vlaanderen.
Momenteel is agroforestry nog een niche in Vlaanderen. - Foto: LBL

Beheer efficiënt aanpakken

Houtverkoop is dus niet per se rendabel. Een doordacht plan en beheer kan er echter wel voor zorgen dat er nog – een beetje – munt uit te slaan valt. “Vroeger kon je vrijwilligers het hout laten kappen in ruil voor stoofhout, maar dat is nu niet meer aan de orde. Arbeid wordt hedendaags betaald en is vaak gevaarlijker door de machines die gebruikt worden. Door naar Werkers in Aanneming te gaan kan je wel de kosten drukken. Door hen de beheerwerken te laten doen, weet je dat het efficiënt en veilig gebeurt.”

Doorgaans kan men bij Werkers in Aanneming terecht voor werken met een hagendorser, wat handig is bij meidoorn. Verder werkt men er met een veldkop om hout te hakken en om te knotten. Ten slotte is de hakselaar nuttig voor het verhakselen van stammen en kruinhout tot snippers. “Die snippers kunnen verkocht worden aan de groothandel voor verschillende doeleinden: voor tussen een plantsoen, voor het inwerken in de bodem voor koolstofopslag, of voor energieproductie in gebouwen. De aanschaf van een biomassaketel zal in deze tijden van hoge energieprijzen waarschijnlijk interessanter worden.”

Financieel duwtje in de rug

De landbouwer kan voor de aanplant en het onderhoud van bomen en voor andere KLE gebruikmaken van financiële steun. Voor de aanplant kan je bijvoorbeeld aankloppen bij de gemeente en provincie. Materiaal en arbeid kunnen bovendien worden terugbetaald via het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF). “Let er wel op dat je voor één boom geen 2 verschillende subsidies kan krijgen. Vraag zeker vooraf advies over wat het beste kan in jouw situatie. Dat kan bijvoorbeeld bij Boerennatuur”, adviseert d’Hooghe.

Voor het onderhoud van KLE kan je terecht bij de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) in de vorm van beheerovereenkomsten. Daarnaast voorzien bepaalde gemeenten ook subsidies. “In Zemst zijn er subsidies voor allerhande onderhoudswerken. Hoewel je in Zemst al veel kan krijgen in vergelijking met in andere gemeenten, is het nog veel te laag om kostendekkend te zijn.”

Daar wringt momenteel dan ook het schoentje: voor de aanplant zijn er voldoende subsidies, maar voor het onderhoud is er nog te weinig voorzien. “Daarom de belangrijkste tip: zie eerst dat je een doordacht plan hebt voor het beheer. Doe dat eventueel in samenwerking met anderen. Als dat in orde is, kan je je richten op de aanplant.”

Marlies Vleugels

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken