Startpagina Actueel

Weerwerk tegen vooroordelen

De Waalse, maar zeker ook de Vlaamse landbouwers krijgen soms heel wat naar hun hoofd geslingerd. Ze zouden maar wat graag vervuilen, het klimaat verpesten, zich niets aantrekken van de volksgezondheid of het welzijn van hun dieren. De alziende consument blijkt dan weer selectief blind voor alle positieve initiatieven en gevolgen uit de landbouw. Hoog tijd om daar iets aan te doen, dacht het Waalse Collège des Producteurs en trad o.a. tijdens Libramont 2017 in actie.

Leestijd : 5 min

Voor je een probleem kan verhelpen, moet je het onderzoeken. Daarom voerde het Collège des Producteurs een enquête uit bij 200 landbouwers. Die duidden die stereotypes over hun beroep aan waar zij zich in hun dagelijks leven het meest aan storen. Dat leidde tot een lijst van pijnlijk ongenuanceerde vooroordelen.

Hardnekkige vooroordelen

Een kwart van de respondenten gaf aan zich beschuldigd te voelen van milieuverontreiniging. 17 % stoort zich aan de idee dat landbouwers het klimaat om zeep zouden helpen. 15 % krijgt al eens te maken met het cliché van de norse, nukkige en mopperende boer. Verder meldde 13 % van de ondervraagden dat mensen hen zien als weinig meer dan subsidievreters, en krijgt 11 % al eens te horen dat ze vergif in de voedselketen zouden brengen.

Ten slotte gaf 7 % aan dat de consument van mening is dat ze niet met het welzijn van hun dieren begaan zouden zijn. Dit zijn stuk voor stuk kwetsende en schadelijke ideeën, die veelal gevoed worden door een gebrek aan kennis van en voeling met de landbouw. De vereniging wil dan ook de rest van de maatschappij aansporen om haar blik op de (Waalse) landbouw grondig te verruimen.

Gedreven voorbeelden

Welke acties staan er op til om dit te realiseren? Op Libramont dook het Collège al op met een ballenkraam waar je deze stereotypen de wereld uit kon kegelen. Ook in de virtuele wereld is het Collège in actie getreden, met een filmpje op internetvideokanaal Youtube en een campagne in de sociale media. Maar, zo geven ze zelf toe, niemand kan beter inkijk bieden in de hedendaagse landbouw dan de landbouwers zelf.

Op Libramont liet het Collège dan ook drie toegewijde en bewuste boeren aan het woord. Hun verhalen zijn voorbeelden van de vele duurzame initiatieven die landbouwers zelf trekken, terwijl ze ook de rendabiliteit van hun bedrijf niet uit het oog mogen verliezen.

Vervuiler

“Het raakt me wanneer mensen me verslijten voor vervuiler”, windt akkerbouwer Fabrice Flamend uit Namen zich op. “Ik vind dat ik mijn werk zo goed mogelijk doe, dus ja, ik trek mij dat aan.” Het ergste vindt hij dat mensen hem met de vinger wijzen wanneer hij aan het spuiten is. “Kijk, hij is weer aan het vervuilen, zeggen ze dan, en dat zonder enige kennis van zaken”, gruwt hij.

“Ik spuit niet zomaar, nee, ik houd met talrijke dingen rekening. Spuiten gebeurt bijvoorbeeld alleen bij windstilte. Mijn spuitkoppen zijn aangepast in functie van het product en de omstandigheden. Ik werk met GPS: de dosis is automatisch geregeld. Nergens wordt dubbel gespoten, en het systeem werkt op 2 cm nauwkeurig.”

Niet meer dan noodzakelijk

En niet alleen spuiten gebeurt hyperprecies. Ook wat betreft bemesting laat Fabrice niets aan het toeval over. Drones nemen beelden van de velden. Op basis daarvan schat Fabrice het rendement in en wint hij advies i.v.m. stikstofbemesting in. Dat wordt aangevuld met onderzoek van de bodemstructuur. Waar weinig potentieel is, hoeft niet veel bemest te worden.

Abonnementen op verschillende waarschuwingssystemen en contracten met externe monitoringsbedrijven zorgen ervoor dat Fabrice enkel behandelt wanneer noodzakelijk. “Dankzij het bedrijf dat insectenvallen installeert in de wortels bijvoorbeeld heb ik in zeven jaar tijd slechts twee keer moeten behandelen. Voordien deed ik dat sowieso.”

Fruitteler Serge Fallon vermarkt onder het label ‘Fruits d’ici’  residuvrije appelen.
Fruitteler Serge Fallon vermarkt onder het label ‘Fruits d’ici’ residuvrije appelen.

Voeding

Dat onze manier van werken schadelijk zou zijn voor de gezondheid van de mensen, dat vooroordeel stoort ons het meest. Wij zijn de eerste consumenten van onze productie. We willen voor onszelf en voor iedereen gezonde appels telen”, klinkt het strijdbaar bij Serge Fallon en zijn vrouw Valérie. Het koppel heeft een dertigtal hectaren boomgaarden in het noorden van Haspengouw.

Ze telen appelen onder het label ‘Fruits d’ici’, dat werkt volgens het lastenboek ‘Ecofruits’, maar er nog een schepje bovenop doet: de appelen van de drie betrokken lokale producenten zijn vrij van residuen. Met dit verhaal probeert Serge afzet te bekomen bij plaatselijke supermarkten, want dat is de toekomst volgens hem.

Hoe maak je naam?

“Jammer dat nog niet alle geranten op de hoogte zijn van onze démarche ”, knipoogt hij. “Het is niet gemakkelijk om ‘Fruits d’ici’ bekend te maken. We werken uiteraard met een website en sociale media, en we hangen affiches op. In enkele supermarkten van Carrefour konden we een actie doen, maar dat wordt helaas snel vergeten.”

Hoewel ze nog steeds grotendeels via de gewone kanalen werken, verkopen Serge en Valérie zoveel mogelijk van hun appelen zonder tussenschakels. Van de onverkoopbare appels maken ze sap, dat ze ook via de korte keten afzetten. “Aan rechtstreekse klanten kan je het hele verhaal doen, en daar een meerprijs voor vragen. Eens de mensen weten hoe wij werken, en ze hebben onze appels geproefd, zijn ze overtuigd”, vertelt Valérie daarover.

Hulp van natuurlijke vijanden

Het belang dat Serge en Valérie hechten aan residuvrij is niet uit het niets gekomen. Serge is voorzitter van GAWI, de Waalse vereniging voor geïntegreerde gewasbescherming, opgericht in 1988. Daar vinden ze ook technische steun. Enerzijds werken Serge en zijn vrouw met nieuwe en/of meer resistente variëteiten zoals ‘coccinelle’. Anderzijds gebruiken ze na de bloei uitsluitend biologische of natuurlijke bestrijdingsmiddelen.

Zelf zien ze dat hun inspanningen voor geïntegreerde bestrijding, die ze al 25 jaar doen, resultaat opleveren. “We zagen dat de populatie natuurlijke vijanden zich geleidelijk aan herstelde, en actief de plagen ging onderdrukken. Zo slagen we erin met een minimum aan behandelingen te werken. Het is even volhouden, en de vele risico’s blijven, maar volgens mij is het haalbaar voor iedereen”, denkt Valérie.

Veehouder Yves-Marie Desbruyeres is zich bewust van het belang van weidegrond als koolstofreserve tegen de klimaatopwarming.
Veehouder Yves-Marie Desbruyeres is zich bewust van het belang van weidegrond als koolstofreserve tegen de klimaatopwarming.

Klimaat

Yves-Marie Desbryueres, een vleesveehouder uit Henegouwen met zo’n 180 stuks Belgisch witblauw, vertelt een pessimistischer verhaal. Het ene na het andere landbouwbedrijf verdween uit zijn gemeenschap. Toen begonnen ook de handelszaken en eetgelegenheden weg te trekken. Zelfs de school en het gemeentehuis sloten de deuren. “Onze gemeenschap loopt leeg. Wat overblijft is een desolaat oord”, zuchtte hij. “De veehouderij maakt deel uit van de ziel van het dorp.”

“Ik vind het een groot probleem om mensen minder vlees te zien eten, zeker omwille van het klimaat”, vervolgde de ervaren veehouder. “Er hoeft niet noodzakelijk 8 kg soja te worden ingevoerd voor 1 kg vlees. Het vee zet ook onverteerbaar gras om in vlees en melk.”

Prachtig ecosysteem onder mijn hoede

Daarnaast is de conventionele landbouw vandaag in fase met de natuur, vindt hij: “Ik ben een conventionele landbouwer en ik heb een prachtig ecosysteem onder mijn hoede, druk bevolkt door allerhande insecten en vogels. Die weiden vol leven vormen dan ook nog enorme koolstofreservoirs, die de uitstoot van de dieren ruimschoots compenseren.” Daarbij maakt hij wel de kanttekening dat een landbouw die zich wil verantwoorden bij de kritische consument moet vasthouden aan weidegang.

“Zullen mijn kleinkinderen nog van dit landschap kunnen genieten?”, vraagt Yves-Marie zich af. “Laat ons lokaal vlees eten, dat is belangrijk om onze fauna en flora te behouden.”

D.C.

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken