Startpagina Actueel

Project ‘Partridge’:Europa helpt de patrijs erbovenop

De laatste jaren zijn verschillende akkervogelsoorten in Vlaanderen achteruitgegaan. Voorbeelden zijn de veldleeuwerik en de patrijs. Dit komt omdat er steeds minder geschikt leefgebied is voor deze dieren, met onder andere nestgelegenheid. Om het tij te keren en met duurzame akkervogelpopulaties in het hoofd, werd het Europese Interreg North Sea Region project ‘Partridge’ opgestart.

Leestijd : 6 min

Niet alleen in Vlaanderen, maar ook in andere Europese landen zijn er steeds minder patrijzen en andere akkervogels. Op de Vlaamse Rode Lijst staat de patrijs aangegeven als ‘kwetsbaar’. Dit is het gevolg van minder nestgelegenheid, minder dekking, maar ook van minder voedsel tijdens zomer en winter. Omdat het probleem zich in meerdere Europese landen voordoet, is de insteek van het project duidelijk Europees. Organisaties uit Vlaanderen, Verenigd Koninkrijk, Nederland en Duitsland zullen samenwerken om de patrijzenpopulaties in de Noordzeeregio (vandaar de naam) op te krikken.

Het project zal starten op 28 september dit jaar en loopt tot 31 december 2020. Doel is om tegen dan de akkerbiodiversiteit te doen stijgen met minstens 30 %. Moest men slagen in dit opzet, dan zou dat kunnen leiden tot nieuwe beheersovereenkomsten, aangeboden door het VLM.

Vlaamse partners

De Vlaamse Landmaatschappij (VLM), Agrobeheercentrum Eco², Inagro, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) en de Hubertus Vereniging Vlaanderen zetten hun schouders onder dit project. Zo zal de VLM een rol spelen bij de opmaak van een beheersvisie en landbouweconomische luik van Partridge op zich nemen. Verder hebben ze de taak beheersovereenkomstdossiers te sluiten. Als het gaat om de beheersovereenkomsten, dan komt Agrobeheercentrum Eco² tussen: zij motiveren landbouwers namelijk om rond beheersovereenkomsten te werken. Op hun agenda staat vooral de communicatie naar de landbouwers toe. Inagro van hun kant zal de VLM-bedrijfsplanners dan weer ondersteunen bij het sluiten van de beheersovereenkomsten.

Inagro, die enkel opereert in het gebied van Ramskapelle, test dan weer verschillende maatregelen uit, zoals het inzaaien van zaadmengsels. Ze voorzien de landbouwers van het nodige technische advies. Hubertus Vereniging Vlaanderen draagt ook haar steentje bij door hun speciale ‘Partridge’ zaadmengsels uit te testen. Ten slotte, als het om monitoring en gebiedsmonitoring gaat, heeft het INBO de touwtjes in handen.

... gaan internationaal

Om het project te doen slagen is internationale communicatie echter een must. Onze Vlaamse partners zullen daarom nauw samenwerken met de buitenlandse partners Game & Wildlife Conservation Trust (Engeland, Schotland), Georg-August Universität (Duitsland) en verschillende Nederlandse partners, zoals Vogelbescherming Nederland en Brabants Landschap. Kennis- en ervaringsuitwisseling moeten een leidraad zijn in het project, werd vorige week donderdag meermaals verteld tijdens de persvoorstelling ervan.

Minister van Landbouw Joke Schauvliege: “Vele Europese lidstaten proberen een antwoord te vinden hoe biodiversiteit en landbouwactiviteiten - of ecologie en economie - kunnen samengaan. De Vlaamse partners zullen het concept van de projectmatige aanpak van de beheersovereenkomsten uittesten.”

Verschillende Vlaamse en buitenlandse partners zetten hun schouders onder het project ‘Partridge’
Verschillende Vlaamse en buitenlandse partners zetten hun schouders onder het project ‘Partridge’

Patrijs als paraplusoort

De keuze voor de grijze patrijs is daarenboven weloverwogen. Omdat de vogel veel vraagt van zijn omgeving, geeft het aantal patrijzen de mate van (akkervogel)biodiversiteit in het landbouwecosysteem weer. Dat wil zeggen dat de beheersmaatregelen voor patrijs ook voordelig zijn naar andere akkervogels toe.

Paul Van der Sluys, afdelingshoofd Platteland en Mestbeleid van de Vlaamse Landmaatschappij verklaart: “In gebieden waar patrijs het goed doet, is de biodiversiteit groot en levert het landbouwgebied een waaier aan ecosysteemdiensten. Ik denk dan aan gewasbestuiving, natuurlijke plaagbestrijding en een goede bodemvruhtbaarheid. Verdwijnt de patrijs, dan doen niet alleen andere akkervogels zoals geelgors en veldleeuwerik het slecht, maar is het gehele ecologisch evenwicht op het platteland uit balans en komen de ecosysteemdiensten in het gedrang. Dit heeft op zijn beurt weer gevolgen voor een duurzame landbouwproductie.”

Tien demogebieden

In totaal worden tien gebieden in de voornoemde vijf landen ingericht met maatregelen om de patrijspopulaties te steunen en erbovenop te helpen. In deze gebieden van elk ongeveer 500 ha, zal er worden ingezet op experimentele beheersovereenkomsten en -maatregelen en de verbetering van bestaande beheerovereenkomsten. Al de maatregelen samen beogen een verbetering van de kwaliteit van het leefmilieu. De maatregelen zullen ook worden gemonitord.

Voor de voorwaarden van de gebieden werd gekeken naar de ligging, actuele en potentiële waarden, de gesloten beheerovereenkomsten en het feit of minstens 7 % van het gebied als patrijzenhabitat wordt aangelegd. In Vlaanderen zijn er twee demogebieden afgebakend, waaronder het gebied Ramskapelle polder in Nieuwpoort en de Isabella- en Kappellepolder te Assenede. Om te kunnen vergelijken werden echter ook referentiegebieden afgebakend, waar geen aandacht werd gespendeerd rond patrijzenbeheer. Op die manier kan geëvalueerd worden of de doelstelling van 30 % gehaald wordt op het einde van de rit.

Experimenteren met maatregelen

Beheersovereenkomsten tussen landbouwers en de VLM handelen rond de aanleg en het onderhoud van gemengde grasstroken en faunavoedselgewassen, en dus beheersovereenkomsten die al ruimer toepasbaar zijn in Vlaanderen. “Vlaanderen biedt zo 27 verschillende beheerovereenkomsten aan die landbouwers op een vrijwillige manier kunnen integreren in hun professionele bedrijfsvoering”, vult Joke Schauvliege aan.

De inzaai van zaadmengsels heeft echter nog het grootste potentieel: tijdens het broedseizoen en de winter geven ze de vogels dekking en ze trekken insecten aan als voedsel voor de patrijzenkuikens. In Ramskapelle werd zo een hectare van het Göttingermengsel uitgezaaid, dat onder andere boekweit, vlas, luzerne, zonnebloemen, bladkool en verschillende graansoorten en chicorei bevat en aan 7 kg/ha wordt ingezaaid. Het zaadmengsel werd speciaal voor het ‘Partridge project’ ontwikkeld door een Duitse partner. Eén van de landbouwers die het mengsel uitzaaide, Tom Gillis, is tevreden: “Het was maar één hectare tarwe dat weg moest. Alles verliep vlot en ik vond het niet veel moeite. Op die manier doe ik graag wat voor meer biodiversiteit.”

Andere maatregelen waarmee in de demogebieden geëxperimenteerd worden zijn het aanleggen van keverbanken en groepjes lage struiken. Een keverbank (beetle bank), is een opgeploegde strook die wordt ingezaaid met pollenvormende grassen. Die verbetert het leefgebied voor nuttige insecten, vogels,... die plagen kunnen bestrijden, maar voorziet ook in broedgelegenheid voor de patrijs. De lage struiken worden vooral geplant waar de productie lager ligt, zoals de hoeken van het perceel. Men kiest voor doornige, structuurvolle struiken zoals hondsroos, meidoorn, slee-doorn,… Ook dit biedt nestgelegenheid, als een plek om te schuilen.

Verder moeten bijvoederen tijdens de winter en het onder controle houden van roofdieren soelaas bieden. Hiervoor wordt gerekend op de lokale jagers in het gebied.

Eén van de patrijsbevorderende maatregelen is het inzaaien van bloemenmengsels.
Eén van de patrijsbevorderende maatregelen is het inzaaien van bloemenmengsels.

Met inspraak van lokale landbouwers

Landbouwers in de demogebieden worden ten volle bij het project betrokken. Dit gebeurt onder andere via lokale agrobeheergroepen. Zo kunnen ze hun mening geven in het actieplan en helpen ze bij het bloot leggen van eventuele praktische knelpunten. Verder worden ook vormingen en demo’s georganiseerd, en krijgen de landbouwers ondersteuning. Ook wordt besproken op welke manier beheersmaatregelen in hun landbouwbedrijfsvoering past. Last but nog least is de moeite niet voor niets: landbouwers worden vergoed naar de maatregelen die ze nemen, en met succes.

Met succes. Paul Van der Sluys haalt daarom volgende cijfers boven: “In Ramskapelle is er al 54 hectare onder beheersovereenkomst. 13 landbouwers beheren 5 hectare faunavoedselgewas, 3 hectare strandweide, 1, hectare bufferstrook en 45 hectare faunastroken. In Assenede staat de teller op 30 hectare onder beheerovereenkomst verspreid over tien landbouwers. Concreet gaat het om 11 hectare faunavoedselgewas en 19 hectare faunastroken. Daarnaast worden er ook houtkanten, hagen en knotbomenrijen met een beheersovereenkomst onderhouden.”

Tegelijkertijd wordt ook gepolst naar de beweegredenen van de landbouwers: waarom kiezen ze voor (bepaalde) agromilieumaatregelen? Deze informatie is belangrijk, wil men in Europa een efficiënt agrarisch natuur- en landschapsbeheer.

Naast de lokale landbouwers worden andere actoren ook actief betrokken. Via klankbordgroepmomenten krijgen zo Regionale landschappen, lokale besturen en andere actoren hun zegje in het hele ‘Partridge’ verhaal.

M.V.

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken