Startpagina Granen

LCG Rassenproeven: 2022 was topjaar voor de tarweopbrengsten

In het Vlaams Gewest werden door het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen 8 rassenproeven op wintertarwe aangelegd tijdens het seizoen 2021-2022.

Leestijd : 10 min

Het rassenonderzoek werd gerealiseerd door:

- de Vlaamse overheid, departement Landbouw en Visserij, afdeling Beleidscoördinatie en Omgeving, team Voorlichting in samenwerking met Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem (proefplaats Sint-Martens-Lennik, provincie Vlaams-Brabant).

- de Vlaamse overheid, departement Landbouw en Visserij, afdeling Beleidscoördinatie en Omgeving, team Voorlichting in samenwerking met Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant vzw (proefplaats Bertem, provincie Vlaams-Brabant).

- Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem (proefplaatsen: Koksijde en Zuienkerke-Houtave in de kustpolder, en Zwevegem-Sint-Denijs, provincie West-Vlaanderen). De locatie Koksijde werd niet weerhouden door een onregelmatige standdichtheid.

- Universiteit Gent, faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, vakgroep Plant en gewas en Hogeschool Gent, faculteit Natuur en Techniek, Gent (proefplaats Oosterzele, provincie Oost-Vlaanderen).

- vzw PIBO-campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), Tongeren (proefplaats Tongeren-Koninksem, provincie Limburg)

- het Vrij Technisch Instituut, Land- en Tuinbouw, Poperinge (proefplaats Poperinge, provincie West-Vlaanderen). Deze proef werd niet weerhouden door een onregelmatige standdichtheid.

Het rassenonderzoek vond plaats onder praktijkomstandigheden. Er werd een standaard zaaizaadbehandeling toegepast.

De ziektebestrijding werd uitgevoerd op basis van de ziektedruk in het perceel, en omvatte 1 of 2 bladbehandelingen en een aarbehandeling op alle proefplaatsen.

De omstandigheden waaronder de rassenvergelijking in 2022 gebeurde, zijn weergegeven in tabel 1.

35-3360-wintertarwe-01-web

Korrelopbrengst

Bij de rassenkeuze zijn, voor wat de korrelopbrengst betreft, de volgende criteria belangrijk:

- de regelmatigheid van het ras over de diverse proefplaatsen binnen hetzelfde jaar

- de regelmatigheid van het ras over de jaren.

Bij de rassenkeuze is het immers niet aangewezen om zich enkel te laten leiden door de opbrengstcijfers van 1 jaar. Om het opbrengstvermogen van een ras optimaal te evalueren is het noodzakelijk om resultaten over meerdere proefjaren (bij voorkeur minstens 3) te beschouwen. De opbrengstcijfers van 1 jaar zijn immers eigen aan de groei- en klimaatsomstandigheden van het betreffende jaar.

Gesteld kan worden dat het meerjarige gemiddelde van een ras des te betrouwbaarder is, naarmate de korrelopbrengst van het ras over de jaren stabieler is.

Bij de rassen waarvan slechts 1 jaar resultaten beschikbaar zijn, is de nodige omzichtigheid geboden bij de beoordeling.

Daarnaast dient er bij de rassenkeuze ook rekening gehouden te worden met onder andere ziektegevoeligheid of andere eigenschappen.

Tevens is het belangrijk om, in functie van het uit te zaaien areaal wintertarwe, meerdere rassen te kiezen om zo aan risicospreiding te doen. Resultaten uit het verleden leren trouwens dat het opbrengstpotentieel van rassen wisselend kan zijn in functie van het perceel en het jaar; soms zijn zowel de perceelsverschillen als de jaarverschillen zelfs zeer groot.

Eveneens wordt vastgesteld dat in functie van de vroegrijpheidsklasse (vroege tegenover late rassen) de resultaten wisselend kunnen zijn tussen de jaren. Hetzelfde wordt ook vastgesteld met de zaaidatum (vroege tegenover late zaai). Om dit te ondervangen is spreiding van de rassen in vroegrijpheid aan te bevelen en bij de zaai is het ook aanbevolen om te spreiden in zaaidatum. Dit alles moet uiteraard ook bekeken worden met de mogelijkheden op perceelsniveau.

In de hiernavolgende tabellen is de korrelopbrengst per ras weergegeven in relatieve cijfers (procenten) ten aanzien van het gemiddelde resultaat van de getuigerassen. De gemiddelde opbrengst van een ras over de proefplaatsen is uiteraard betrouwbaarder naarmate het op een groter aantal proefplaatsen slaat en de korrelopbrengst over de proefplaatsen regelmatiger is.

Resultaten leem- en zandleemgebied

De resultaten van de locaties Tongeren, Oosterzele, Bertem, Lennik en Zwevegem worden weergegeven in tabellen 2 en 3.

35-3360-wintertarwe-02-web

35-3360-wintertarwe-03-web

In leem- en zandleemgebied werden 29 rassen uitgezaaid. Providence, Crossway, Geluck en LG Mondial werden niet in Tongeren beproefd. In Zwevegem lag Gleam niet aan. Garfield lag slechts op 2 plaatsen aan: in Tongeren en Bertem.

Rassen 6 jaar in proef

De rassen die al het langste meedraaien in de proeven zijn Gedser en KWS Smart. KWS Smart scoorde gemiddeld tot eerder goed tot en met 2021. Ook Gedser deed het goed tot en met 2021. In 2021 kreeg het ras een plaatsje in de top 5, met een gemiddeld resultaat van 106,0%.

KWS Smart en Gedser eindigden in 2022 qua scores aan het einde van de lijst, met respectievelijk 95,9% en 95,7%.

Rassen 5 jaar in proef

Chevignon, Gleam en Johson liggen nu al 5 jaar in proef. Chevignon deed het goed tot en met 2021, en gemiddeld in 2022. Gleam en Johnson scoorden in 2021 onder het gemiddelde, met respectievelijk 3,8% en 7,1%. In de andere jaren scoorden deze 2 rassen gemiddeld tot goed.

Rassen 4 jaar in proef

Van 2019 tot 2022 lagen Campesino, KWS Extase en WPB Calgary in proef. Campesino deed het goed in 2021 en zeer goed in 2019. Het ras scoorde echter onder het gemiddelde in 2020 en in 2022. WPB Calgary scoorde 1,7 % onder het gemiddelde in 2021, gemiddeld in 2020 en goed in 2019 en 2022. KWS Extase ten slotte deed het gemiddeld tot goed in de periode 2019 - 2021, maar 3,1% onder het gemiddelde in 2022.

Rassen 3 jaar in proef

De laatste 3 jaar lagen er 5 rassen in proef.

KWS Keitum scoorde in 2020 en 2021 meer dan 5% boven het gemiddelde en deed het dus zeer goed. In 2022 deed dit ras het nog goed, met 101%.

SU Ecusson deed het gemiddeld dit jaar en goed de eerste 2 jaar in proef.

LG Spotlight, SU Hymalaya en SY Insitor deden het in 2022 allemaal gemiddeld, in 2021 scoorden ze onder het gemiddelde. LG Spotlight deed het nog goed in 2020. SU Hymalaya deed het in 2020 nog gemiddeld.

Rassen 2 jaar in proef

Maar liefst 10 rassen lagen vorig jaar voor de eerste keer in proef, waarvan voor 6 ervan werden gekozen om voor een tweede jaar in proef te leggen. Hiervan zijn er 3 hybriden: Hyvega, SU Hyacinth en SY Hiking.

In 2021 vielen KWS Donovan en KWS Sverre op door de zeer goede resultaten. Hyvega en KWS Dag deden het goed. SU Hyacinth deed het gemiddeld. SY Hyking scoorde onder het gemiddelde.

In 2022 lagen de scores net wat anders. KWS Sverre, SU Hyacinth en SY Hiking behaalden een goede score. KWS Donovan, Hyvega, SU Hyking en KWS Dag deden het gemiddeld.

Nieuw in proef

De grootste groep rassen zijn nieuwkomers. Hieronder hoort Providence, dat tevens ook de beste resultaten behaalde voor het leem- en zandleemgebied, met 105,4%. Geluck, Debian, Positiv, Crossway en SY Admiration deden het goed, met scores tussen 101,2% en 103.3%. Champion en het nieuwe hybride ras SU Hyligo scoorden gemiddeld. LG Mondial bengelt onderaan de lijst met 92,3%.

Resultaten kustpolder

De korrelopbrengsten van de locatie Houtave worden weergegeven in tabellen 4 en 5. Er werden 27 rassen uitgezaaid.

35-3360-wintertarwe-04-web

35-3360-wintertarwe-05-web

Rassen 6 jaar in proef

Net als in het leem- en zandleemgebied liggen ook in de kustpolder KWS Smart en Gedser het langst in proef. KWS Smart scoorde respectievelijk 2,7% en 2,4% onder het gemiddelde in 2022 en 2021 en 1,5% onder het gemiddelde in 2019. Het deed het wel goed in 2020, 2018 en 2017. Gedser deed het gemiddeld van 2020 tot 2022, goed in 2019 en 2017. In 2018 deed het echter 6,6% onder het gemiddelde.

Rassen 5 jaar in proef

Gleam en Johnson liggen sinds 2018 in proef. Beide rassen scoorden meer dan 5% boven het gemiddelde dit jaar, wat een zeer goed resultaat is. Beide rassen scoorden ook iets hoger dan 105% in 2020, en meer dan 110 % in 2018. In 2021 vertoonden beide rassen een dip in de scores. Gleam deed het gemiddeld in 2021, terwijl Johnson toen 8,1 % onder het gemiddelde scoorde.

Rassen 4 jaar in proef

Campesino lag in de periode 2019-2022 in proef. Campesino deed het goed in 2021, maar slechter in de andere jaren. Zo scoorde het ras respectievelijk 2,4% en 6,9% onder het gemiddelde in 2022 en 2020 en gemiddeld in 2019.

Chevignon ligt al sinds 2018 in proef, maar niet in 2020. Het scoorde net als Campesino goed in 2021. In 2018 scoorde het 7,2% onder het gemiddelde, maar ook in 2022 was de scoorde onder het gemiddelde.

Rassen 3 jaar in proef

In de kustpolder lagen er 4 rassen sinds 2020 in proef. KWS Extase ligt aan sinds 2019, maar werd niet uitgezaaid in 2020, en ligt dus ook 3 jaar in totaal in proef.

SU Hymalaya, LG Spotlight en SY Insitor behaalden over de 3 laatste jaren een goed gemiddeld resultaat. SU Hymalaya scoorde zeer goed in 2020, SY Insitor in 2022 en SU Ecusson in 2021. SU Ecusson en KWS Extase scoorden in 2022 7,6% en 3,6% lager dan het gemiddelde. SY Insitor scoorde dan weer onder het gemiddelde in 2021, en KWS Extase in 2019.

Rassen 2 jaar in proef

In de kustpolder werden 7 rassen voor een tweede jaar ingezaaid. Gemiddeld haalden SU Hyacinth, Hyvega, KWS Sverre, SU Hyking en KWS Keitum goede resultaten. KWS Donovan scoorde gemiddeld en KWS Dag onder het gemiddelde.

SU Hyacinth en SU Hyking behaalden in 2022 zeer goede resultaten, Hyvega en KWS Donovan behaalden dan weer zeer goede scores in 2021. Men mag echter geen conclusies trekken uit één jaar. SU Hyking scoorde 2,1% lager dan het gemiddelde in 2021. KWS Donovan scoorde 6,3% onder het gemiddelde in 2022.

Ook KWS Dag deed het in 2022 slechter dan het gemiddelde. Hyvega, KWS Sverre en KWS Keitum haalden dan weer goede scores in 2022.

Nieuw in proef

Onder de 9 nieuwkomers in de proef is er veel verschil tussen de resultaten. Terwijl Champion en Crossway de beste resultaten behaalden voor het kustpoldergebied, scoorden 4 rassen meer dan 5% onder het gemiddelde. Geluck en Positiv waren nog 2 rassen die boven het gemiddelde scoorden.

Hoge korrelopbrengsten

Vooral in het leem- en zandleemgebied vielen de hoge korrelopbrengsten op. Met een gemiddelde van zo’n 14 ton/ha, scoorde 2022 zeker 4 ton beter dan vorig jaar. In de periode 2017-2020 bedroegen de korrelopbrengsten gemiddeld 11 tot 12,5 ton/ha. Tussen de locaties varieerde het resultaat in 2022 tussen 13,7 en bijna 16 ton/ha.

In de kustpolder variëren de resultaten niet zo erg. Dit jaar bedroegen de gemiddelde opbrengsten rond 11,5 ton/ha, wat zo’n 0,6 ton verschil is met vorig jaar. Het topjaar blijft 2019, met zo’n 15,4 ton/ha. In de jaren 2020, 2018 en 2017 schommelen de opbrengsten tussen 11,2 en 13,2 ton/ha.

Belang van locatie

De impact van de locatie op de korrelopbrengsten is ten slotte niet te onderschatten. Een belangrijke factor is het bodemtype. Een ras dat het goed doet in leem- en zandleemgebied, doet het niet automatisch even goed in de kustpolder, en andersom. Het meest opvallende voorbeeld is Providence. Terwijl dit ras een zeer goed gemiddelde van 105,3% in het leem- en zandleemgebied behaalde, scoorde het onder het gemiddelde in de kustpolder, met 93,5%.

In het algemeen kan wel gezegd worden dat rassen die in het ene gebied boven het gemiddelde scoorden, ook boven het gemiddelde scoorden in het andere gebied. Hetzelfde geldt voor de rassen die onder het gemiddelde scoorden.

Ook in hetzelfde gebied kunnen er enorme verschillen zijn tussen de korrelopbrengsten. Zo zijn er rassen in het leem- en zandleemgebied waarbij tussen de locaties de resultaten meer dan 10% verschillen, zoals bij KWS Sverre en Campesino. Bij andere rassen liggen de resultaten dan weer dichter bij elkaar, zoals bij KWS Dag en LG Spotlight.

Op de proeflocatie in Bertem werd een vroege fungicidenbehandeling (1l/ha Kestrel) uitgevoerd tegen gele roest zodat er in totaal driemaal behandeld is. Tijdens het proefveldbezoek op 3 juni was de ziektedruk ook in de onbehandelde objecten nog aanvaardbaar tot laag. De laatste waarneming gebeurde een week later toen een aantal rassen plots wél een sterke aantasting door gele roest vertoonden.

Op het proefveld in Tongeren werd over het algemeen een lage ziektedruk genoteerd. Met weinig bemesting (138 E stikstof/ha) is hier toch een goed rendement gehaald. De nieuwe hybriden SU Hyking en SU Hyacinth scoorden er goed. De variëteit Gleam was er een opbrengsttopper, maar wel extreem gevoelig aan bruine roest.

Witziekte werd niet waargenomen op het proefveld in Oosterzele. Vermoedelijk door de droge omstandigheden in het vroege voorjaar was septoria slechts beperkt aanwezig. Er werd vanaf half april wel gele roest in diverse rassen waargenomen. Ook in de aantasting door bruine roest konden duidelijke rasverschillen genoteerd worden.

In Zwevegem dan weer werd een algemeen hoge ziektedruk waargenomen in de onbehandelde strook. Het ging dan vooral om gele roest die bij enkele rassen heel sterk aanwezig was.

De proeflocatie in Lennik gaat de geschiedenis in met een heel lage ziektedruk en heel goede gewasstand. Dat maakt dan ook dat hier de hoogste opbrengsten over alle locaties heen werd genoteerd.

Bladziekten

De ziektegevoeligheid van de rassen kan wijzigen in de loop van de jaren.

Voor bladvlekken zijn de minder gevoelige rassen: SU Ecusson, Positiv (1 jaar proefresultaat), Crossway (1 jaar proefresultaat), KWS Sverre, Chevignon, Johnson, KWS Extase, WPBV Calgary en KWS Keitum. De meest gevoelige rassen zijn Campesino, SU Hyligo (H) en LG Spotlight (1 jaar proefresultaat).

Voor gele roest is er een verschil tussen de kustpolder en het binnenland. In het binnenland zijn de minst gevoelige rassen: Crossway (1 jaar proefresultaat), WPB Calgary, SU Ecusson, KWS Extase, Chevignon, KWS Sverre, Positiv (1 jaar proefresultaat), Champion (1 jaar proefresultaat), SY Admiration (1 jaar proefresultaat), Johnson. De gevoeligste rassen zijn Campesino, SU Hyligo (H) (1 jaar proefresultaat) en LG Spotlight, LG Mondial (1 jaar proefresultaat), SU Hymalaya (H), Gedser, Debian (1 jaar proefresultaat). Aan de kustpolder zijn de minst gevoelige rassen: WPB Calgary, Johnson, Champion (1 jaar proefresultaat), Chevignon, Positiv (1 jaar proefresultaat), KWS Extase, KWS Sverre. De gevoeligste rassen zijn: Campesino, LG Mondial (1 jaar proefresultaat).

Tot slot werd ook gescoord op bruine roest. Hier zijn de minst gevoelige rassen: LG Mondial (1 jaar proefresultaat), Chevignon. De gevoeligste rassen zijn dan weer: Providence (1 jaar proefresultaat), KWS Donovan, Champion (1 jaar proefresultaat)

Andere parameters

In tabel 6 zijn de parameters rond kwaliteit opgenomen.

35-3360-wintertarwe-06-web

Hectolitergewicht Het hectolitergewicht van de wintertarwe bedroeg in 2022 gemiddeld over alle rassen en proefplaatsen 80,9 kg per hl, tegenover 75,4 kg in 2021, 79,0 kg in 2020 en 77,6 kg in 2019. Hyvega en Providence hadden het hoogste hectolitergewicht; Gleam, Johnson en Champion het laagste.

Duizendzadengewicht Het duizendzadengewicht van de wintertarwe bedroeg in 2022 gemiddeld over alle rassen en proefplaatsen 48,3 g, tegenover 39,4 g in 2021, 46,8 g in 2020 en 48,6 g in 2019. Bekeken over de periode 2019-2022 staat KWS Smart bovenaan de lijst met de hoogste score, met een hoog duizendzadengewicht, gevolgd door KWS Keitum, KWS Dag, Gedser en KWS Extase, met een tamelijk hoog duizendzadengewicht. Onderaan, met de laagste score, staat SY Insitor.

Vochtgehalte Het vochtgehalte van de wintertarwe bij de oogst bedroeg in 2022 gemiddeld over alle rassen en proefplaatsen 12,5% in 2022, tegenover 14,9% in 2021, 12,7% in 2020 en 14,5% in 2019. Het hoogste vochtgehalte over de periode 2019-2022 was te vinden bij Geluck, het laagste bij Crossway en Providence.

Strolengte De strolengte wordt op het einde van het seizoen gemeten vanaf de grond tot de onderkant van de aar. Op elke locatie zijn er groeiregulatoren toegepast volgens de regionale landbouwpraktijk. In 2022 is de gemiddelde strolengte 85,1 cm, tegenover 90,4 cm in 2021, 73,5 cm in 2020 en 91 cm in 2019. Bekeken over de periode 2019-2022 bezorgden de rassen KWS Sverre en KWS Smart het langste stro, Johnson, Champion, Positiv, SU Hyking en Gleam geven kort stro.

Legering In 2022 kwam er vrijwel geen legering voor in de rassenproeven, waardoor de rassen niet adequaat konden beoordeeld worden naar legergevoeligheid.

B. Vervisch & J. Claeys (Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem)

J.L. Lamont & M. Abts (Vlaamse overheid, departement Landbouw en Visserij, afdeling Beleidscoördinatie en Omgeving, team voorlichting)

V. Derycke & G. Haesaert (Universiteit Gent, faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, vakgroep Plant en gewas, Gent)

D. Xhonneux & S. Smets (vzw PIBO-campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), Tongeren)

P. Vermeulen (Vrij Technisch Instituut, Land- en Tuinbouw, Poperinge)

W. Fobelets (Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant, Herent)

Verwerking door MV

Lees ook in Granen

Meer artikelen bekijken