Startpagina Actueel

Ook Vlaamse landbouwer kan ‘levenslang leren’

Om kwaliteitsvolle opleidingen te blijven garanderen, besteedt Vlaams landbouwminister Jo Brouns (cd&v) veel aandacht aan verdere verbeteringen voor de komende GLB-periode.

Leestijd : 3 min

E en nieuwe aanpak rond vorming wordt volgend jaar uitgerold.

Vormingsaanbod

In de commissie Landbouw van het Vlaams Parlement op 19 oktober verduidelijkte minister Brouns dat er, specifiek wat het vormingsaanbod betreft, in samenspraak met de verschillende vormingscentra voor gekozen is om nog enkele maanden verder te werken op de bestaande manier. Op die manier is er voor iedereen voldoende tijd om de transitie te maken.

Commissieleden Chris Steenwegen (Groen), Arnout Coel (N-VA), Leo Pieters (VB) en Bart Dochy (cd&v) hoorden de minister graag zeggen dat er voldoende aandacht zal blijven gaan naar stages en praktijkgerichte vorming voor de zij-instromers. Voor de actieve landbouwers zal er zowel een vraag- als aanbodgestuurd opleidingsaanbod blijven bestaan. Ook voor de Vlaamse landbouwer is ‘levenslang leren’ geen overbodige luxe.

Nieuw decreet

Het nieuwe decreet voor de vormingscentra binnen de landbouw voorziet een aantal hervormingen in naschoolse landbouwvorming. Erkende vormingscentra zien dat cursisten met verschillende achtergronden en intenties zich inschrijven. De overnemers zijn mensen die het bedrijf van hun ouders of van andere gerelateerden willen overnemen. Een tweede groep zijn de instromers die de stap naar de landbouwsector overwegen.

Gewapend met kennis

Minister Brouns zegt dat hij het belangrijk vindt dat instromers, zowel overnemers als nieuwkomers, vanaf de opstart of overname van een bedrijf degelijk gewapend zijn met kennis over alle facetten van de bedrijfsvoering. De doelgroep van de opleidingen is heel divers: van personen die hun landbouwstudies niet hebben afgerond tot hoogopgeleide personen uit andere sectoren die de stap naar de landbouw willen zetten.

Met het oog op het garanderen van kwaliteitsvolle opleidingen staan er een aantal verbeteringen voor de komende GLB-periode (gemeenschappelijk landbouwbeleid) aan te komen. Het gaat over het actualiseren van de inhoud van de starterscursus, over stagebedrijven die voldoen aan de voorwaarde van actieve landbouwer, over erkenning van vormingscentra op basis van bepaalde voorwaarden, over herziening van de forfaitaire subsidies en dergelijke meer.

De hervormingen moeten er voor de landbouwminister mee voor zorgen dat de middelen zo efficiënt mogelijk worden ingezet voor degenen die effectief de intentie hebben om een landbouwbedrijf over te nemen of op te starten. Ze moeten maximaal afgestemd zijn op hun behoeften aan kennis.

‘Bio zoekt boer’

Alle landbouwers die geïnteresseerd zijn om om te schakelen naar bio, kunnen volgens minister Brouns een beroep doen op het eerstelijnsadvies van het bekende ‘Bio zoekt Boer’ en op de activiteiten georganiseerd in het kader van de bioclusters.

Brouns: “Daarnaast zorg ik ervoor dat de cursussen rond biologische landbouw, die de verschillende erkende centra zoals Landwijzer aanbieden, ondersteund worden.”

De minister verduidelijkt dat hij het kader creëert om opleidingen te geven met focus op de beleidsprioriteiten, waaronder biologische teelt, biologische gewasbescherming en diverse andere agro-ecologische onderwerpen.

De centra hebben de mogelijkheid om binnen dit kader opleidingsinitiatieven te ontwikkelen die aansluiten bij de noden van de sector. Voor de komende GLB-periode zullen nog meer stimulansen gegevens worden voor de kwalitatieve en proactieve vorming, om onder andere milieu- en klimaatdoelstellingen te realiseren.

Symbiose

In de praktijk ziet minister Brouns dat landbouwers ook veel van elkaar leren. Door de symbiose van gangbare en biologische landbouwers in eenzelfde streek worden er op laagdrempelige manier contacten gelegd tussen landbouwers en worden teelttechnieken en werkwijzen overgenomen. Zo dragen deze pioniers op het vlak van biologische landbouw bij aan de verspreiding van biologische en agro-ecologische technieken. De gangbare landbouwers zien dan zelf eerst met hun eigen ogen in de praktijk dat het soms ook op een andere manier kan. De minister zegt dat hij sterk gelooft in deze collegiale manier van informatieoverdracht.

Hij verwijst ook nog eens naar het ‘living lab agro ecologie’ binnen het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO). Zij zorgen ervoor dat dankzij de inbedding in de brede ILVO-werking een goede kruisbestuiving kan plaatsvinden tussen de verschillende productiemethodes in de Vlaamse land- en tuinbouw.

Fons Jacobs

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken